moet misverstand zijn. Besturen mogen
niet anders dan ex officio, officieel, optreden,
al behouden de leden van het Bestuur hun
recht, om als particulieren te handelen.
En hebbe nu, bij voorbeeld in schoolza-
ken, een kortzichtig en onwillens-partijdig
utilarisme aan eenige zich opwerpende cor
poratie eene inmenging toegestaan, welke
men, wanneer ze morgen door eene andere
corporatie werd gevraagd, ongetwijfeld zou
weigeren: en weigeren zou, zonder te dur
ven zeggen »uwe richting mishaagt ons",
maar weigeren om gemis van wettigen titel;
de ondergeteekende houdt voor zeer verder
felijk, dat allerlei eigenwillige vereenigingen
de taak uit de handen nemen van de daar
mede belaste burgerlijke en kerkelijke colle-
gien: en de minder ontwikkelde, de bemoei
zucht moede, ten laatste burgerlijke en ker
kelijke ambtsbekleeders als indringers beje-
gene, gelijk hij thans al die Commissiën voor
gemachtigden van Staat of Kerk aanziet en
eerbiedigt.
Om bij eigen gemeente te blijven, herin
nert de ondergeteekende, dat tijdens de cho-
lera-epidemie van 1866 door Diakenen der
Hervormde Gemeente velerlei is bezorgd en
dagelijks door eene Commissie de huizen van
lijders zijn opgezocht.
Hetzelfde eu, door vroeger ervaring ge
leerd, meer en beter te doen, is, vertrouw ik,
hun wensch. Treden evenwel thans nieuwe
lingen opontvangen die de giften van de
Hervormden, destijds aan de Diakenen toe
vertrouwd: bevinden de Hervormde armen
in zullcen tijd hunne natuurlijke helpers
werkeloos: daarover zullen alleen juichen
zij, die alle kerkelijke zaken weuscheu dood
te zwijgen of krachteloos te maken.
Laat slechts zonder veel tijd aan Oom-
missiën en Rapporten te verliezen, ieder in
de bestaande kringen zich beijveren: laat
door eigen voorbeeld de aanzienlijken volg
zaamheid tegenover de Regeeriugsmaatrege-
len aanbevelenlaat elk onzer, die bij eenig
Armbestuur stem of invloed heeft, het daar
heen richten, dat bij deze ziekte, die geen
tijdsverwijl gunt, in twijfelachtige gevallen
éér tot helpen, dan tot naar anderen verwij
zen, besloten worde.
J. H. VAN ROSSEM,
pred. bij de Hervormde Gemeente.
Amersfoort, 15 October 1873.
Twee brieven en ook tweeërlei beschou
wing van ééne en dezelfde zaak. De eene
schrijver juicht het tot stand komen te dezer
stede van eene vrije, zelfstandige vereeniging
uit de burgers tot bestrijding van epidemi
sche ziekten ten volle toe; de andere zou,
indien hij ware uitgenoodigd tot bijwoning
van eene voorloopige bijeenkomst, zich tegen
de oprichting van zulk eene commissie ver
klaard hebben. De eerste staaft zijn gevoelen
met verwijzing naar de vruchten, die hij
elders van zulk eeue vereeniging gezien
heeft, de laatste beweert, dat de werk
zaam beid dier commissie even goed als wel
eer aan de kerkelijke collegiën kon worden
overgelaten of opgedragen.
Ter verdediging van de eerste, indien zij
nog aanbeveling noodig heeft, diene bet vol
gende. Het geldt hier een diep ingrijpend
verschil in zienswijze. Het is toch niet de
vraag, of de eene of andere kerkelijke diaco
nie in vroeger dagen die taak met liefde aan
vaard, en voor zoover haar krachten toelie
ten met trouw volbracht heeft, maar of
dit werk wel behoort tot haar gebied, en niet
beter door anderen zou vervuld worden. Het
is wel is waar tde roeping der diakenen, om
met de hun toevertrouwde gelden den nood
der armen te lenigenmaar wie heeft hen
aangesteld om de geschikste middelen te be
denken en de beste pogingen aan te wenden
ter bestrijding van epidemische ziekten, of
om de woningen der behoeftige lijders bin
nen te treden, en de laatsten met woord en
daad te steunen en te verzorgen. Al gevoel
den zich enkelen bij vroegere epidemiëu uit
zich zeiven daartoe gedrongen (want wij
willen aan hunne verdiensten niets te kort
doen), zoo zou daaruit nog geenszins volgen,
dat thans in dezelfde omstandigheden het
zelfde zou geschieden. Misschien zelfs zou
de een weigeren, uit vrees voor besmetting
van zich zeiven en de zijnen, de lijders te be
zoeken, de ander van verre blijven staan
en alleen stoffelijken onderstand verstrek
ken, van welks onmisbaarheid hij de over
tuiging heeft, en een derde door onver
standig handelen de overtreding van hygië
nische voorschriften in de hand werken.
Verre van ons echter hun zulks euvel te dui
den, omdat zij tot dien arbeid noch de aan
gewezen en meest geschikte personen zijn,
noch daartoe door hun ambt verplicht wor
den. De vraag toch naar zulk eeue bekwaam
heid is bij hunne benoeming tot diakenen
niet in aanmerking genomen.
Doch laat het werk der op te richten ver
eeniging overgelaten zijn aan de onderschei
dene kerkelijke armbesturenzoo is een
ander bezwaar, dat er dan onvermijdelijk
geheel ongelijk en uiteenloopend zou gewerkt
worden. In de eene kerkelijke gemeente is
het aantal behoeftigen en lijders klein, en
hare diaconale kas is rijk, in de andere is
het aantal groot, en hare diaconie-inkomsten
zijn gering. Hier zal dus te weinig, daar te
veel gedaan worden. Deze zal dit wapen of
middel ter bestrijding aanwenden, gene dat.
Misschien zelfs zullen door sommigen en
kelen om hun kerk gaan of geloofsovertui
ging boven anderen begunstigd worden, ter
wijl toch allen aanspraak hebben op dezelfde
hulp. En het gevolg zal zijn, dat het werk,
ongelijk verdeeld, wordt verbrokkeld, en de
gewenschte uitkomst niet wordt verkregen.
Het algemeen belang zal er schade door
lijden.
Nog komt het ons voor tegenover hen, die
alles gaarne gestempeld zien met het kerke
lijk cachet, dat het opdragen van allerlei be
langen aan de zorg der kerk alle eigen werk
zaamheid en kracht doodt. Het is zoo ge
makkelijk, het werk, dat men zelf verrichten
moet, aan anderen over te laten. Maar waar
het een geheel gemeenschappelijk belang
geldt, waarbij het verschil in godsdienstige
denkwijze in het minst niet in aanmerking
komt, zooals het voorkomen eu tegengaan
van epidemische ziekten, die allen bedrei
gen, daar is het ook de plicht van allen,
zeiven de handen aan het werk te slaan, en
door vereenigd arbeiden den vijand te be
strijden. Een last, door anderen ons opge
legd, is zwaar, en wordt dientengevolge niet
zelden gebrekkig vervuld. Daarentegen een
werk, dat men vrijwillig, gedrongen door de
stem zijner consciensie, op zich neemt, valt
licht, en wordt ook met des te meer trouw
en nauwgezetheid volbracht. Eu ook alleen
zulk een voorbeeld kan, ja moet bezie
lend op anderen werken. Wij kunuen dan
ook onze verwondering niet ontveinzen, dat
een man als Ds. van Rossem, die bij vroeger
heerschende epidemiën zelf alle krachten
inspande, om het lijden te lenigen, zich
thans niet verheugt, dat in navolging van
hem anderen, jongeren, nieuwelingen zich
opgewekt gevoelen, mede de schouders onder
dien last te stellen, en het dragen daarvan
door vereenigde krachten licht te maken.
Ook hierin geldt het immers: eendracht
maakt macht."
AMERSFOORT, 24 OCTOBER 1873.
Z. M. heeft den luitenant J. E. van Gor-
kum van het 7e reg. infanterie, in afwach
ting van nadere beschikking, op non-activi
teit gesteld.
De kermisvreugd, dit jaar reeds zoo ver
kort tengevolge van een lofwaardig Raads
besluit, wordt bovendien vergald door
storm- en regenachtig weder. Overigens
leveren de vermakelijkheden niet veel nieuws
bij vorige jareu op, en kan de geheele kermis
ook uit dat oogpunt in het vervolg gerust
achterwege blijven. Of zou men soms tot dat
nieuws willen rekenen de tentoonstelling
van zoogenaamde natuurwonderen? Men
behoeft dan slechts de wonderlijkste van die
wonderen te gaan bezichtigen, om terstond
overtuigd te worden, dat daarbij niets auders
beoogd wordt dan eene speculatie op het
bijgeloof der goê gemeente en vooral op
hare beurzen. Woensdag avond o.a. kwam
de waarheid van het vorenstaande op nit
onaardige wijze aan den dag. Er ontston
door het in aanraking komen van een bran
dende petroleumlamp met het scherm bram
in het tentje, waarin eene levende zeemeer
min te zien was, in den vorm van een moo
meisje met het hoofd op de ellebogen sten
nende en van haar middel af uitloopende ii
een kolossale vischstaart. De vlam echte
verschrikte dit gedrocht dermate, dat er voo
de oogen van het publiek een nog groote
wonder geschiedde, en de geheele staat
plotseling veranderde in een paar flinke bee
nen, die precies aan het bovenstel pasten
De beursspeculatie had echter weldra na he
kort daarop blusschen van den brand de:
heelen mensch weder in een halven her
schapen.
Aan den Scherpschutterswedstrijd in di
vlakte van Waalsdorp te houden zullen o.a
deelnemen de dd. schutterijen vau Araers
foort en Harderwijk, en de scherpschutters
vereeniging sPrins Hendrik der Nederlan
den" te Soest eu Baarn.
27 Juli 11. wilde de landbouwer W. Drie
bergen, met paard en wagen (waarin hij en
zijne 4 kinderen gezeten waren) van zijn
land komeude, over den spoorweg naar zijne
nabijzijude woning rijden, en had de knecht
daartoe de hekken van den overweg geopend
Juist op het oogeublik dat de wagen de rails
bereikte, zag W. den sneltrein aankomen en
had nog net den tijd om ongehinderd de
overzijde van den weg te bereiken. De trein
had inmiddels het gevaar bemerkt en zoo
veel mogelijk geremd. W. stond nu ter cor
rect. zitting van de Rechtbank terecht ter
zake van het zonder opzet gevaar, dat hij had
kunnen en moeten voorzien, doen ontstaan
voor een trein. Hij voerde ter zijuer verde
diging aaudat hij meende dat die trein
allang voorbij was, en uit het getuigenver
hoor bleek ook werkelijk dat de trein te laa
was. Het O. M. echter oordeelde dat dit we
als verzachtende omstandigheid in aanmer
king kon komen, doch niet wegnam dat be
klaagde zich eerst wel had kunnen overtui
gen, of er niet een trein (welke dan ook) in
aantocht was, en requireerde mitsdien schul
digverklaring en gevangenisstraf van 1
maand cellulair.
Ter zelfde terechtzitting werd o.a. ook
nog behandeld eene vechtpartij, die 16 Sept.
11. te Bunschoten had plaats gehad. 4 perso
nen stonden dientengevolge terecht wegens
het toebrengen van slagen. Opmerkelijk was
daarbij de getuigenis van twee personen, ge
heel in strijd met vroeger door hen afgelegde
verklaringen, en ten deele met die der overi
ge getuigen. Zij bleven nochtans ten na-
deele van een paar beklaagden, die perti-
ment hunne schuld te dien opzichte ontken
den, volhouden hetgeen zij nu onder eede
verklaarden, zoodat het O. M. het ten laste
gelegde als wettelijk bewezen beschouwde,
en wederom met toepassing van verzachten
de omstandigheden, voor eiken beklaagde
eenen gevangenisstraf van 14 dagen requi
reerde.
Uitspraak in beide zaken Donderdag 30
October a.s.
In de zitting van het Prov. Gerechtshof te
Utrecht werd Dinsdag 11. behandeld de zaak
van W. K. Tz. oud 16 jaren, te Bunschoten,
die wegens toebrengen van slagen door de
Arr. Rechtbank te Amersfoort was veroor
deeld tot 45 dagen cell., en van dat vonnis
was gekomen in hooger beroep. Hij werd
bijgestaan door Mr. B. G. A. Pabst, advo-
kaat te Utrecht. De Proc.-Gen. eischte be
vestiging van het vonnis. Uitspraak a.s.
Dinsdag.
Te Putten had het volgende treurig voor
val plaats. De gepens. O. I. Onderofficier,
W. v. H.kwam den 7n dezer des avonds
beschonken te huis, en zeide toen tegen zijne
vrouw, met wie hij niet altijd in vrede leefde,
dat hij een pistool had gekocht, en zich daar
mede wilde doodschieten. De vrouw durfde
dien nacht niet bij haar man te huis blijven,
vermits het haar mislukt was hem het pi
stool afhandig te maken, en nu ook voor