zekerheid van dat inkomen; dit is de
juiste maatstaf.
We zullen nu de voordeelen en
rechtvaardigheid der inkomstenbe
lasting als impöt unique op dit
oogenblik niet verder aanwijzen.
We constateeren alleen dat we ha
re invoering hoe eerder hoe be
ter met afschaffing dus van alle
andere belastingen, wenschelijk ach
ten. Dit op den voorgrond gesteld
hebbende, beschouwen we derhalve
het voorgestelde wetsontwerp
slechts als tijdelijk hulpmiddel.
En op dit standpunt kunnen we
ons niet onvoorwaardelijk ver
eenigen met den nationalen tegenzin
tegen de heffing van successierechten
in de rechte linie, zelfs niet in de ne
derdalende linie, wanneer deze niet
hooger dan tot één ten honderd van
goederen en 7* ten honderd van
geldswaardig papier wordt opgedre
ven.
Dat het patrimonium evenzeer
aan de kinderen als aan de ouders
zoude behooren bewijst niet veel.
Gewoonlijk hebben de kinderen
bij den dood der ouders reeds afzon
derlijk kapitaal of inkomsten hetzij
door verdienstegelden enz.als alge-
meene regel mag dus aangenomen
worden dat in de rechte linie even
zeer verrijking door sterfgeval plaats
heeft als collateraal; in de opgaande
linie is dit nog veeleer het geval.
Bovendien is de bescherming van
den staat door middel van zijn wet-
teu en het erfrecht, evenzeer in de
rechte als in de zijlinie werkzaam.
Zoowel deze verrijking als de staats-
bescherming wettigen een kleine
belasting. En deze matige belas
ting waarop ook in de memorie
gewezen wordtkan en moet klein
blijven, omdat ze veel meer dan de
collaterale belasting zal voorkomen;
ja men kan zeggen: erfopvolging in
rechte nederdalende linie is regel; in
zijlinie of recht opgaande, uitzonde
ring. De staat wordt dus vooreerst
door een klein bedrag, in evenredig
heid met het collateraal voldoende
gebaat; vervolgens zoude een groot
bedrag in rechte linie veel te zwaar
drukken, ja met grooter bedrag dan
een ten honderd, is de successie in
rechte nederdalende linie (boven en
behalve het 7* ten honderd voor
geldswaardig papier plus voor beide
de 38 opcenten) onbestaanbaar.
Maar aangenomen nu ook al dat
vooreerst op geen income-tax als
impöt unique te hoopen is, bestaan
er dan geen andere grieven dan de
opgenoemde, tegen cle belasting dei-
rechte linie Zeer zeker.
We zeiden wel dat hoegrootheid
en termijn van aangifte in aanmer
king genomen, de belasting op de
rechte nederdalende linie op zich zei-
ve niet het kapitaal aan tast; zij moet
evenwel ook in verband worden be
schouwd met registratie- en zegel
rechten en deze zijn aanzienlijk, voor-
namentlijk bij overhedeeling J)-
de meeste boedels zullen de roerende
goederen gesplitst en verdeeld kun
nen worden, zoodat slechts van een
vast recht sprake is; is er overbedee-
ling dan moet 2% proportioneel
recht betaald worden.
Maar in boedels waarin onroerend
goed voorkomt en hoe vaak is dit
het geval is overbedeeling zeer
mogelijk; dan moet 4% proportio
neel recht betaald worden (registra
tie-wet art. 68 3 no. 2, art. 69 5
no. 1 en art. 69 7 no. 1).
Hieruit volgt dat vast goed, het
geen het schoonste gedeelte van het
nationaal kapitaal vormt, bij over
gang, door de registratie dikwijls
zeer gedrukt kan worden. Nu lezen
we in de memorie van toelichting,
dat dit wetsontwerp in geenen deele
de hervorming van het belastingwe
zen in andere opzichten praejudi-
cieert, vooral niet wanneer deze
allereerst zal bestaan in ver
sterking en verbetering der di
recte belastingen. De registratie-
wet is indirecte belasting, aan wij
ziging dezer wet wordt dus slechts
schemerachtig misschien in de twee
de plaats gedacht, terwijl omtrent
de directe, die op de ongebouwde
eigendommen in de lucht schijnt te
hangen.
Voegt men nu hierbij dat andere
overgangen van vast goed b. v. bij
verkoopingen, ook zeer zwaar dooi
de registratie-wet worden gedrukt,
dan komen we tot de slotsom, dat
indien de registratie-wet op gezegde
punten, voornl. bij overbedeeling,
niet vooraf gewijzigd wordt of al
thans niet binnen kort gewijzigd zal
worden, en altijd met een volkomen
incometax in petto, de vermeerde
ring van druk op overgang van het
vaste goed, door heffing van succes
sierechten in de rechte lijn, welke
overgangen het menigvuldigst zijn,
niet aanbevelenswaardig schijnt.
Dit is de voorwaardelijke tegen
zin waarvan we spraken.
Nu zegt Stuart Mill wel en het
is alsof de regering ook blijkens de
memorie zeer sterk aan zijne woor
den gedacht heeft vooreerst
(bladz. 495) dat de objectie tegen
successiebelasting als zoude deze uit
het kapitaal betaald worden, niet op
gaat in een land dat een nationale
schuld heeft en een gedeelte der
ont vangsten gebruikt om deze
schuld af te betalen, omdat de
aldus gebruikte belasting kapitaal
blijft, en eenvoudig van den belas-
tingbetaler overgaat in de beurs van
den fondsenhouder; en ten tweede
dat de objectie niet opgaat in een
land dat snel in welvaart en
rijkdom toeneemt (welk laatste
in de memorie breed wordt uit
gemeten) omdat zelfs een hooge suc
cessiebelasting slechts een zeer klein
deel uitmaakt van de jaarlijksche
kapitaal vermeerdering in zulk een
land. Maar de kundige schrijver
trekt tevens niet weinig te velde te
gen registratierechten die den over
gangvan onroerende goederen druk
ken. Zoo lezen we op bladz. 518 de
bijna in één adem uitgesproken von
nissen: „alle belastingen moeten
veroordeeld worden, die belemme
ringen aanbrengen tegen den ver
koop van land, of andere middelen
van voortbrenging."
„Alle belastingen en alle moeie-
lijkheden en uitgaven aan zulke
contracten verbonden, zijn be
paald' verderfelijk; bizonderlijk in
geval van land, de bron van be
staan, en de oorspronkelijke grond
slag van rijkdom."
„Te groote faciliteiten kunnen
niet gegeven worden om land tot
overgang in andere handen
in staat te stellen,, en de wijzen
van vereeniging of verdee
ling aan te nemen, die het
meeste zullen bijdragen tot zijn
vruchtbaarheid."
En last not least: „Alle belas
tingen op den overgang van
landelijke eigendommen moes
ten afgeschaft worden; mij
dunkt het kan niet sterker.
Aangezien nu geen successiebelas
ting kan ingevoerd worden met uit
sluiting der vaste goederen, terwijl
toch ook bij overgang van roerende
nog de registratie-wet drukkend kan
werken, zoo herhalen we dat het
ons toeschijnt dat het voorgestelde
wetsontwerp op de successie, zoo
lang de vaste goederen niet ontheven
zijn van de hun zeer schadelijke be
lemmeringen, waardoor hun over
gang zoo buitengewoon kostbaar
wordt gemaakt, niet aanbevelings
waardig is.
Overzicht der week.
grijpen. Jaren geleden beminde hij je
moeder. Schrik maar niet, kind! We wa
ren toen zeer arm, veel behoeftiger dan
nu, want onze plaats was zwaar beleend
door Goldthwaite's vader en daarom
moedigden we den jongen man aan, zoo-
dat hij zich al gauw engageerde met je
moeder. Alles ging goed eerst, maar ze
hadden beiden een opvliegend karakter.
Allen Palmer, je vader, werkte toen bij
den ouden rechter en al spoedig begon
mijn dochter hem aan te halen. Ik geloof
dat ze het eigenlijk deed om Paul te pla
gen. Avond aan avond liep ze met Pal
mer en de jonker werd razend. Wij waren
al ongelukkig genoeg in die dagen, want
wat wij verdienden ging bijna op aan de
rente voor het voorgeschoten geld, en we
wisten geen uitweg. Ik deed mijn best je
moeder op het goede pad tehouden. Ein-
(1) Vissering, handboek.
delijk was de dag van het huwelijk be
paald en van het geld dat ik met mijn
boter verdiende, kocht ik bruidskleeren
en een uitzet.
Juist een week te voren kwam Paul,
bleek als een doode, bij mij invliegen en
hij riep mij toe dat hij nooit met Jenny
zou gaan trouwen, s Mrs. James" zei hij
»ik ga weg. Ik wil uw dochter niet tot
vrouw, ze trouwt me alleen om mijn geld.
Laat zij Palmer nemen en in haar ellende
loopen." Hiermee ging hij heen en ver
liet de stad. Water eigenlijk gebeurd was
heb ik nooit geweten. Wij moesten tob
ben en zwoegen en alles liep ons tegen
en voor het einde van het jaar moesten
we onze schuld aan den ouden rechter
Goldthwaite betalen. Ik was radeloos en
wanhopig en wist geen uitkomst.
Wordt vervolgd.)
Mr. J. P. T. du Quesne van Bruchem.
Zoowel omtrent den juisten inhoud van
het vredesverdrag tusschen Rusland en
Turkije, als betreffende den dag waarop
het congres zal plaatshebben, verkeert
men nog in het duister. Het is duidelijk
dat de mogendheden onderling van ge
dachten wisselen over zekere voorloopige
punten, die volgens de woorden van
Lord Derby, bepaaldelijk zouden moe
ten worden vastgesteld, wil het congres
eenige vruchtbare uitkomst hebben. Als
plaats waar de samenkomst zal plaats
hebben, schijnt vrij zeker Berlijn te kun
nen worden genoemd; en in dit geval zal
volgens de diplomatische gebruiken,
vorst Bismarck het voorzitterschap be-
kleeden. Hij zal dan de rol van makelaar
tusschen de verschillende partijen kun
nen vervullen, van welke hij in zijn ant
woord op de interpellatie sprak; het zal
dan misschien duidelijk worden of
Duitschland ja dan neen, aireede als
scheidsrechter in het geheim werkzaam
is geweest.
Van het geduld van het publiek, vooral
in Engeland, wordt door de langdurige
onzekerheid veel gevergd: maar men
vergete niet, dat waar zulke belangrijke
vraagstukken en het lot van millioenen in
het spel zijn, het beter is dat men wat
langzaam dan te overijld handelemen
duide dit dus der diplomatie niet ten kwa
de, mits soms Rusland niet met voordacht
tracht te rekken.
In Londen verlustigt men zich intus-
schen om in Hydepark samen te komen,
en op eigenaardige wijze het voor en te
gen der kwesties te behandelen.
Sommige vrijwilligers verzochten zelfs
om in uniform te mogen verschijnende
regering evenwel antwoordde dat zij
reeds zoozeer van hun strijdhaftigheid
overtuigd was, dat zij zulk eene demon
stratie in uniform overbodig achtte.
In Frankrijk houdt de overgang der
22 orleanisten naar de linkerzijde, de re-
publikeinsche bladen aangenaam bezig;
de Soleil echter spreekt reeds nu over de
mogelijkheid dat mocht eens de republiek
geen stand kunnen houden op den duur,
de Constitutioneele monarchie de aan
gewezen regeringsvorm zoude zijn; m. a.
w. het orleanistisch koningschap. Nu, de
republikeinen weten als ieder ander, dat
de orleanisten vaak naar den weêrhaan
turen.
In Duitschland is de wet op de verant
woordelijkheid van den rijkskanselier na
derde lezing aangenomen. Bismarck is
daarop naar Friedrichsruhe vertrokken.
De Fortschrits-partij, het centrum en
een deel der Elzassers en Lotharingers
stemden tegen de wet; de Polen en
sociaal temokraten onthielden zich van
stemming.
In Oostenrijk heeft de begrootings-
commissie der delegaties zich bezig ge
houden met de credietaanvrage van An-
drassy, ten bedrage van zestig millioen
florijnen. De vrees als zoude een bezet
ting van Bosnië in den zin der regeering
liggen is door Andrassy ongewettigd ge
noemd ook gold het geen voorbehoed
middel tegen mogelijke verrassingen van
de zijde van Rusland. Evenmin had hij
het voornemen om terstond tot eene mo
biliseering over te gaan. Uit dit alles
schijnt wel eenigzints opgemaakt te mo
gen worden, dat Oostenrijk, even als
Engeland, niet ongewapend ter conferen
tie wil verschijnen. Het is waarschijnlijk,
dat deze houding der beide goed uitge
ruste staten niet zonder invloed zal blijven
op Rusland, indien dit land werkelijk de
begeerige oogmerken mocht koesteren,
welke sommigen het toeschrijven.
In de Grieksche gewesten van Turkije
heeft de opstand reeds zulk een omvang
aangenomen dat Macedonië zich vrij
heeft verklaard en Epirus om hulp ver
zoekt. Engeland heeft beloofd dat Grie
kenland ook ter conferentie zou worden
toegelaten.
In Italië heeft de kroning des pausen
zonder stoornis plaats gevondeneen
opgewonden troepje wierp hier en daar
de glazen in, doch dit had niets verder te
beduiden.
De koning heeft de kamers met een
troonrede geopend, waarbij hij zich ver-
eenigde met het denkbeeld van een con
gres, terwijl hij Italie's onzijdigheid uit
drukkelijk op den voorgrond plaatste.
Van den overleden paus werd in eerbie
dige bewoordingen melding gemaakt ter
wijl beloofd werd den eerbied voor het
godsdienstig geloof te doen samengaan
met de instandhouding der rechten van
den staat en de beginselen der bescha
ving.
Omtrent de toekomstige houding van
den paus is men nog niet juist ingelicht.
In Noord-Amerika heeft de president
Hayes de zilverwet met zijn veto getrof
fen. Kamer en Senaat beide hebben
daarop ieder met meer dan twee derde
der stemmen het ontwerp toch weder
aangenomen,zoodat het feitelijk tot wet
is verheven. Men bericht dat vele aan
zienlijke fondsenhouders het voornemen
hebben tegen de niet te verdedigen be
taling hunner stukken met zilver te pro
testeeren, waardoor Hayes misschien ten
slotte nog gelegenheid zoude vinden de
wet weder te doen wijzigen.
KENNISGEVINGEN.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gezien de aanschrijving van den heer
Commissaris des Konings in de provincie
Utrecht, d.d. 9. Maart 1878, No. 1 Az.
(Provinciaalblad No. 32) en art. 228 der
gemeentewet