AMERSFOORTSCHE COURANT. nr. so. *:}i DONDERDAG ó8 November Ó852. 18 Nov. Donderd. 3 E. Kw.j hudw. Hofacker overl., 1828. 19 Vrijd. s. Elisabeth; Amersfoort Beestenmarkt. 20 Zaturi. John Williams vermoord, 1839. 21 ZOND. Maria pres. 122 Nov. Maand. s. Cecilia; Tiel becslenui.; Martinus Stuart over]., 1820. 23 Dingsd. 24 a Woensd. John Knox overl., 1572. 25 Donderd. s. Catharina; Charl. Mich., Abt de VEpie, geb., 1712. Wij herinneren den belanghebbenden, dat de verkiezing van twee Leden van de Kamer van Koophandel en Fabrijken te Amersfoort, tot aanvulling der vacature», door de aftreding van de Heeren G. van den Bergh en G. Rubers Dz., met het einde des jaars te ontstaanzal plaats hebben op aanstaandeu Woensdag, 24 November, des voormiddags ten 10 ure, ten Raadhuizef dezer Gemeente. KENNISGEVING. BURGEMEESTER es WETHOUDERS om GEMEENTE AMERSFOORT Brengen ter kennis van de Ingezetenendat de Raad dezer Gemeente heeft genomen de navolgende Besluiten: 1°. De Raad der Gemeente Amersfoort. Gezien Art. 232 der Wet van 29 Junij 1851 (Staats blad, N». 85), Heeft besloten Er zullen in de Gemeente. Amersfoortte beginnen met den 1 January 1853, op de hoofdsom der Grondbelasting Scheven worden 15 Opcenten voor de gebouwde Eigen- ommen en 10 Opcenten voor de ongebouwde Eigendommen. Amersfoortden 12/19 Augustus 1852. De Voorzitter, A. G. W1JERS. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. 2°. De Raad der Gemeente Amersfoort Gezien Art. 232 der Wet van 29 Junij 1851 (Staats blad. No. 85). Heeft besloten Er zullen, te rekenen van den 1 Mei 1853, op de hoofd som der Personele Belasting geheven worden 5. 10, 15, 20 en 25 Opcentennaar gelang van de Huurwaarde der Eerceelen, zoo als die Huurwaarde in de tabel, bedoeld ij Art. 242 der Gemeentewetvoor Gemeentenwier kom eene Bevolking van 8000 tot beneden 12000 zielen heeft, De klasse, waarin zoodanige Belastingschuldigen zullen moeten gerangschikt worden, die niet wegens de Huur waarde in het Personeel zijn aangeslagen, omdat zij liij anderen inwonen, zal worden aangewezen door liet gebcelc bedrag der Huurwaarde van de gebouwendie zij gedeel telijk bewonen of in gebruik hebben. (te Belastingschuldigendie niet wegens de Huurwaarde in het Personeel zijn aangeslagen, omdat zij Pcrccelcn be wonen, die hen voor zoo veel dc Huurwaarde betreft, buiten de termen van belastbaarheid doen vallen, zullen gerangschikt worden in de laagste klasse, bij de tabel aangewezen. Amersfoortden 12/19 Augustus 1852. De J oorzilterA. G. WIJERS. De SecretarisW. L. SCHELTUS. Welke Besluiten zijn goedgekeurd bij Besluit van Z. M. den Koning, d.d. 7 October 1852, N". 55. 3°. De Raad der Gemeente Amersfoort Gezien Art. 233 der Wet van 29 Junij 1851 (Staats blad. N". 85), Besluit, vast te stellen de navolgende Verordening op de invordering van dc Belasting bij wijze van Opcenten op de hoofdsom der Grond- en Personele Belasting, ten behoeve der Gemeente geheven wordende: Artikel 1. De Opcenten op de Rijks Grond- en Personele Belasting worden te gelijk met deze. ingevolge Art. 263 der Gemeentewetdoor 's Rijks Ambtenaren ingevorderd en voor het einde van elke maandvolgende op die waarin zij zijn ontvangen, aan den Gemeente-Ontvanger uitgekeerd. Art. 2. De bepalingen van dc Artt. 258 tot en met 263 der Gemeentewet zijn ten deze van toepassing. Amersfoort. 19 Augustus 1852. De VoorzitterA. G. WIJERS. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Gedaan en aangeplakt te Amersfoort, den 17 Nov. 1852. Burgemeester en Wethouders voorn. A. G. WIJERS. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. AMERSFOORT, 18 November 1852. Vervolg en Slot van het Verslag van het behan delde in de Amersfoorlsche Raadsvergadering van 27 October j.l. Arl. 5. Kosten van Sluizen, ent. De Voorzitter zegt, dat hij, ofschoon zich wel kunnende vereenigen mei de bemerking der 2de Commissie, niet in staat is nu reeds opgave te doen van het bedrag der daartoe vereischte kostenweshalve hij voorstelt om hel doen van eene nader voorstel Ie dezer zake op te dragen aan het Collcgie van Dagelijkse!» Bestuur. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke omvrage besloten. Art. 7. Kosten van de Algemeent Burgerlijke Be graafplaats. Daar beide Coiuinissiën van oordeel zijndat de uilkeering der overschietende gelden aan de Hervormde en Lnthersche Gemeenten in den ver volge niet meer behoort plaats le hebbenen dat hel tot dus verre geldige tarief van begrafenisregten ten spoedigste, ja onverwijld, moet worden herzien en in overeenstemming gebragt met Art. 254 der Geraeenlewet, stelt de Voorzitter aan de vergadering ter beantwoording voor de vraag: of de tot dus verre gebruikelijke uil keering aan genoemde Kerkelijke Gemeenten voort durend zal plaats hebben, al dan niet? Nadat de 11.11. van Bel en Zegers Veeckens hadden toegelicht dc meening der 1ste Commissie op dit punt, en de Voor zitter gezegd bad, dat het Raadsbesluit van 24 Sept. 1843 een wettigen grond heeft, omdat het tarief der Begrafenisregten is goedgekeurd hij Kun. Besluit van 28 l)ec. 1846, N°. 42, wordt met algeuieene stemmen ingetrokken voormeld Raadsbesluit, dit artikel gesleld op ƒ200, en door den Voorzitter de toezegging gedaan dat Burgemeester en Wethouders ten spoedigste een tarief van Begrafenisregten ter Alg. Burg. Begraafplaats den Raad zullen aanbieden. V' Art. 10. Kosten van Toren en Klokken. Wordt, paar aanleiding van de bemerking der 1ste Commissie op dit artikel, met 10 tpgen 3 stemmen (Burgemeester en Wethouders), besloten tol de openbare aanbesteding van liet opwinden en herstellen der stads uurwerken. Hoofdstuk IX, Art. 10. Ontginning van Gronden, enz. Naar aanleiding der bemerking van de 2de Commissie wordt dit artikel overgebragt onder Hoofd stuk IV, Afd. 1, als Art. 5 en 6, en een voorstel van den Heer Scheerenbergondersteund door den Heer Verloren, om artikel 6 te verminderen met ƒ400, nadat daarover door gezegde Heeren en den Voorzitter het woord was gevoerd, verworpen met 7 legen 6 stemmen (v. Bockom Maas, Scheerenberg, v. Li laar, legers Veeckens, Verloren en r. Beek), met bepaling dat Art. 5 zal worden verhoogd met ƒ301,75, het bedrag der kosten van bepooling van den Hongenweg; waarna de Heer Scheerenberg den Voorzitter afvraagt, of het Gemeentebestuur eenige beschikking heeft over het rest nt-bedrag van ƒ800 van de in 1850 tot werkverschaffing uitgereikte giften, wordende .hem daarop een ontkennend antwoord gegeven. HOOFDSTUK VI, Afd. 1, Arl. 2. Jaarwedde van Rector, Conrector, enz. De Heer v. Beek doet het voorstel, door den Heer legers Veeckens ondersteund om het bedrag van ƒ150, als koslen voor uitdeeling van prijzen le verminderen; wordende door laatstge- zegdeu aangevoerddat dit bedrag te hoog is voor eene prijsuildeeling eenmaal in het jaar op eene school, welke, door slechts 31 jongelieden bezocht, der Ge meente buitendien aanzienlijke kosten veroorzaakt. Nadat de Heer Verloren zich verklaard had tegen het voorstel, omdat eene hervorming der inrigting, ten behoeve waarvan deze onkosten worden gemaakt, reeds is commissioriaa! gemaakt, en de Voorzitter ge zegd had, dat die post zijns inziens óf tot het gestelde bedrag behouden of geheel ingetrokken moet worden, wordt het voorstel verworpen met 11 tegen 2 stemmen legers Veeckens en v. Beek). Afd. 2, Art. 1. Jaarwedde van Schoolonderwijzers, enz. Overeenkomstig de bemerking der le Commis sie, wordt dil artikel verminderd met 250, en dit bedrag overgebragt naar Hoofdstuk X. Wegens hel reeds vergevorderde namiddaguur, wordt de zitting voor den tijd van twee uren geschorscht. Bij de hervatting der werkzaamheden ten gestelden ure, zijn de reeds genoemde 13 leden tegenwoordig. Hoofdstuk VII, Art. 1. Bijdragen in de Kosten tan Verpleging van Behoeftige Krankzinnigen. Na eene bemerking op dit artikel van den Heer t>. Bel, die verwijst naar heigeen ten aanzien dezer zaak in den Aiuslerdamschen Gemeenteraad door een der leden is aangemerkt, en eene tegenbemerking van den Voor zitter, wordt dil artikel aangenomen. Art. 2. Bijdragen in de Kosten van Verpleging van Behoeftigen in de Maatschappij van Weldadigheid. Nadat de Voorzitter aan de vergadering had voorge steld, om zich te vereenigen met de zienswijze in deze van de meerderheid der leden van de 1ste Com missie, zegt de Heer Zcgers Veeckens, dal de Raad reeds vroeger, en wel in Julij j.l., dezelfde reserve, als de (hans voorgestelde, heeft gemaakt (zie Amcrsf. Cour. N°. 41), weshalve hij aandringt op een in deze door den Raad te riemen definitief besluit. Nadat nog de Heer Scheerenberg bij herhaling gezegd had, zulks ook le verlangen en de Voorzitter de vaststelling van hel voorgedragen bedrag onder reserve dat daarvan geen ge bruik zal gemaakt worden dan onder nadere autorisatie van den Raad, had voorgesteld, doel de Heer Zegers Veeckens het voorstelom dit art. uit te trekken tol een bedrag van 525, gelijkstaande met dat ten jare 1830 daarvoor op de Begrooting gesteld, voegende hij daarbij de opmerking, dat op de Begrootingen van de aan 1830 zes voorafgaande jaren gemiddeld slechts ƒ303, op die van 1831 tol 1837 ongeveer 1030, en op die van 1838 tot 1852 ruim 1473 jaarlijks is uitgetrokken geweest (en zulks, gelijk Mr. J. R. Thorbecke zegt, geheel onrerpligt). Nadat de Heer Verloren nog had gezegd, dat het, met het oog op Art. 274 van het Welb. van Strafregt, noodzakelijk is, dat er, ten einde de veroordeeling van bedelaars, binnen deze Gemeente, mogelijk te maken, voor dezelve eene inrigting be slaat tot voorkoming van bedelarijwaartoe bij Kon. besluit, dc gestichten der Maatschappij van Weldadig heid zijn aangewezenen dat de Stad Amersfoort ingeval deze weigerde de kosten van verpleging van bedelaars aldaar voor hare rekening te nemenzou kunnen uitgesloten worden van het regt om bedelaars daar henen op to zenden, waaruit zou volgen, dat alle bedelaars herwaarts zouden overkomen, zonder te vallen ouder het bereik van Art. 274 Welb. Straf regt, wordt het voorstel van den Heer legers Veeckens verworpenmet 11 legen 2 stemmen legers Veeckens en v. Beek), en dat van den Voorzitter aangenomen, met 12 tegen 1 stem (o. Beek). Art. 3. Subsidifn aan Godshuizen, enz. Een voorstel van den Heer legers Veeckens, om dit artikel te verminderen met een duizendtal gulden, op grond in het Rapport der le Commissie uiteen gezet, wordt, als niet ondersteund, niet in behandeling gebragt. Nadat genoemd Raadslid had betoogd het niet juiste der mede- deeling van dc 2de Commissiedat het Armbestuur der Reraonstrantsche Gemeente niet heeft voldaan aan de bepaling van Art. 148 der Gemeentewet,» daar toch gezegd Armbestuur reeds in Maart j.l. dc rekening over 1851 heeft ingediend, en hel niet billijke van het verlangen der 2de Commissie, om, al ware ook die mededeeling juistalleen de subsidie aan het Armbestuur der Rcinonstranlsrhe Gemeente in te trek ken en zulks bij de bekendheiddat het Armbestuur der Lulherscbe Gemeente niets meer heeft gedaan, terwijl dat besluit hoogst onbillijk zou zijn, omdat door bet Bestuur noch bij de Wet een termijn is ge sleld, binnen welken aan de bepaling van Art. 148 der Gemeentewet moet zijn voldaanzegt de Beer Verloren, dat de Burgerlijke Gemeente óf de armen verzorging geheel op zich nemen óf die geheel aan de Kerkelijke Gemeenten moet opdragen, in welk ge val de uitgaven wegens armverzorging verminderd (Hoofdstuk VII, Armwezen, bedraagt 15727) en de betrekking van Administrateur van het Stads Armen- fonds gesupprimeerd zou moeten worden; zijnde het niet regiem dat de verzorging van weezen beneden den 7jarigen leeftijd plaats heeft op Slads koslen daar bij contract van 23 Jan. 1804 het Weeshuis zich 'y heeft verbonden om alle ouderlooze kinderen in gezegd ru gesticht op te nemen. De Voorzitter zegt te zijn voor het behoud tot het uitgetrokken bedrag van de Art. 3 en 5; wenschcnde hij, dat aan hel Collegia van Diigelijksch Bestuur worde opgedragen hel openen van demarches om de zaak met het Weeshuis te regelen; terwijl hij, op de bemerking van den Heer Diemont, dat die zaak bij voorzegd contract reeds geregeld is, wijst op het tijdsverloop sedert 1804gedurende welk dat contract niet is nageleefd, doende hij daarop het voorstel, om dc Artikelen 3 en 5 tot het gestelde bedrag voorwaardelijk uit le trekkenonder reserve dnt binnen een le bepalen termijn den Raad zoodanige inlichtingen worden gegeven, als denzelven kunnen brengen tot vaststelling van het uit le keeren juiste bedrag. Nadat de Heer legers Veeekens gezegd had, dat iu 1814 voor het Armwezen slechts ƒ9000 is uit getrokken, welk bedrag nu reeds tot bijna ƒ16000 is geklommen, behalve hetgeen aan onderwijs voor de armen wordt betaaldtegen welk laatste hij echter niets wil aanvoeren, en dnt sedert 1824 jaarlijks het zelfde bedrag van 4157 aan de Kerkelijke Armbe sturen, zondereenigen maatstaf, door het Gemeentebestuur is weggegevenwaaraan hij begrijpt dat een einde moet worden gemaakt, daar de Raad voor iedere uitgave uit de Gemeentekas moet kunnen aanloonen, dat de zelve tot bet daarvoor gestelde bedrag wordt vereischt, voert de Heer r. Bel aandat de Diaconiën der Gere formeerden der Roomschcn en der Klcrezy zich in 1782 (zie Raadsbesluit van 2 April) hebben verbonden^ omtegen genot van eene alsloen bepaalde jaarhjksehe uilkeering, hun uit de Gemeentekas te verstrekken, W alle noodlijdendenuitgezonderd de passanten en inno- centen, te verzorgen; dat het bedrag, alstoen gesteld, den Gereformeerden thans nog wel wordt uitbetaald, maar het halve oorljensgelddestijds een jaarlijksch inkomen van 750 uitmakende, en de 2 penningen per Gulden van de verknopingen van vaste goederen, houtgewassenenz.die bij de vaststelling der subsidie voorzeker in aanmerking zijn gekomenhun in 1796 ontnomen zijn. (zie Raadsbesluit van 26 Sept. en 11 Dec.)en eindelijk dat het bedrag der jaarlijksche uilkeering in 1782 is vastgesteld naar een zekeren inaalstaf, op grond van welk een en ander hij zich verklaart tegen eene blindelingsche vermindering der subsidiën aan de Armbesturen, le meer daar de Raad, ingevolge het voorstel van den Voorzitter, alsnog tot niets zal zijn verbonden. Nadat de Heer legers Veeckens gerepliceerd had, dal de uilkeering, ten jare 1782 vastgesteld en tot dus verre gedaan, gegrond is op eene optelling, vóór 80 jaren, in den jare 1787, ge maakt, en dat hij is tegen alle subsidie uit de kas der Burgerlijke Gemeente aan Kerkelijke Armbesturen te verkenenwelke alleen strekt ten gemakke van het Burgerlijk Bestuur, dat zijne uitgaven, ook die ten behoeve der armen, zelf moet administreren, men leze wal ten aanzien van dit beginsel geschreven is door de in het Rapport der lsle Commissie genoemde Staalhuishoudkundigenbepaaldelijk door Prof. Jhr. Mr. de Bosch Kemper: Eene ineensmelting van openbare Armverzorging roet die vui wege de Kerk doet le veel de armenverzorging in eene wettelijke liefdadigheid ontaarden en ontneemt aan de diakonic-bcdcelingcn

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1852 | | pagina 1