AMERSFOOItTSCHE
COÜRAIV
zj
N*. 68.
vZKliKLKV1»)
DONDERDAG 10 Januarij 3853.
20 Jan. Donderd. John Howard overl., 1790.
21 Vrijd. Franc. Gotnarus overl., 1641.
22 Zalurd. (lnnd en België geregeld, 1839.
23 ZOND. SeptuagesimaUnie vnn Ulreclil geslolen, 1579; de scheiding van Neder-
24 Jan. Maand, V. M.
25 Dingsd. Keizer Hendrik IF op het slotplein te Canosia1077.
26 Woensd. A. Schuitens overl., 1750.
27 Donderd.
AMERSFOORT, 20 Januarij 1853.
In de op 18 Jan. j.l. gehouden Vergadering van den
Raad der Gemeente Amersfoort waren tegenwoordig de
\IM. Maas Gcesteranusv. Bockom Maatv. Werkhoven,
ScheerenbergWijers (Voorzitter), r. LilaarHerschel
Zegers Feeckens, Ferlorenc. Hel en v. Beek; afwe
zig de U.U. Brouwer, v. d, Bergh cn Diemont en Gerrit
Nieuwland.
1". Worden gelezen en goedgekeurd de notulen Jer
vorige vergadering, met bepaling, mn daarin op te
nemena., en wel op voorstel van den lieer Ferloren
de bewoordingen van den last, ann de Commissie tot
het uitbrengen van Verslag, aangaande du herziening
van het getal, den werkkring en de bezoldiging der
thans bestaande Gemeente-Ambtenaren en Ucdiendcu,
opgedragen (zie Amersf. Cour., N°. 49), en b., op
voorstel van den lieer r. Lilaar, dat de regeling der
poortiers-tracteiuenlen door hein is ontijdig genoemd,
«omdat men besloten heeft niets vooruit te regelen.»
2". Deelt de Voorzitter mede, dat is ingekomen een
Besluit van Gedep. Staten der Provincie, d.d, 29 Dec. j.l.,
inhoudende goedkeuring der op 27 en 28 Oet. j.l. door
den Raad vastgestelde Begrooting voor 1853.
3°. Wordt iu behandeling gebragt het verzoek van
Jlir. Mr. J, G. Bosch van Drakestein, om van de
Gemeente in eigendom te mogen hebben een strookje
gronds, gelegen buiten dc kleine Koppelpoorten met
10 tegen 1 slem Herschelbesloten, om, overeenkom
stig hel advijs van Burgemeester eu Wethouders, het
verlangde terrein niet de daarop slaande 6 boomen den
verzoeker iu eigendom af te staan voor 30.
4". Wordt voorlezing gedaan van eene missive d.d.
31 Dec. j.l. van /F. Hartman, inhoudende verklaring,
dat hij aanneemt den koop, tot een bedrag van ƒ3000,
en zulks ouder de door den Raad gestelde voorwaar
den van een perceel land gelegen aan de Uoogesleeg
in dc gemeente Duist, en wordt daarop gearresteerd het
Raadsbesluit, waarbij, onder nadere approbatie van
Gedep. Staten der Provincie, de definitieve toewijzing
van liet boven omschreven land aan Hartman wordt
gedaan.
5". Wordt in behandeling gebragt de missive van
Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Amersfoort,
d.d. 14 Dec. j.l., inhoudende kennisgeving, dat gezegde
Kerkelijke Gemeente genomen heeft het besluit, om
met 1°. Februarjj het uurwerk ill den toren der kerk
te doen stilstaan en het gebruik van den turen aan
de Burgerlijke gemeente niet af te staan dan tegen
cencn jaarlijksohen huurprijs van ƒ300, cn onder ge-
Jioudeuheid van de burgerlijke gemeente, om voor liet
opwinden van het uurwerk zorg te dragen.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders,
gevolg gevende aan den hun opgedragen last, een
onderzoek hebben ingesteldof en waar elders de
brandwacht zou kunnen gehoudcu worden, cn dat te
dier zake door den slads-architect een rapport is uïl-
gebragt, waarvan bij bij deze overlegging doet; wor
dende in dal rapport vernield: a. dat de L. Vrouwe
toren voor de brandwacht zeer ongeschikt is, aangezien
daarin de ruimte ontbreekt tot het aanbrengen van
een lokaal voor den luren wachterb. dat er op den
L. Vrouwe turen, zonder gevaar voor brand, bezwaar
lijk ccaic iu den winter voor den torenwachter benoo-
digde kagcliel kan worden geplaatstc.dat hij volstrekte
noodzakelijkheid tot verplaatsing der brandwacht, hut
lokaal van den lorenwachler het best zou kunnen ge
bragt worden op den zoogeiiaaiudeii houtzolder, in
welk geval de torenwachter ieder half uur 75 treden
hoog zou moeten klimmen, om te komen op den
eersten omloop, welke, aangezien deszelfs balustrade
1J el hoog is, met een planken vloer J el zou moe
ten opgehoogd worden, kunnende de tweede omloop
daartoe niet worden gebezigd, daar deszelfs balustrade
te hoog is cn de torenwachter, ingeval aldaar een
plankenvloer wierd aangebragtde zeven poortjes, waar
van ceu llians 1 el hoog eu 47 dm. wijd is, niet zou
kunnen doorgaan; gevende de architect voorts te ken
nen, dat de onkosten voor deze zaak nioeijelijk zijn
te bepalen, alvorens een besluit van daarstelling is
genomen. Deelende de Voorzitter voorts mede, dat
Burgemeester en Wethouders zieh ook gesteld hebben
in conferentie met Kerkvoogden der Herv. Gemeente,
ten gevolge waarvan deze hunnen eiscli in diervoege
hebben gewijzigd, dat de luren ten gebruike zal zijn
bij de burgerlijke gemeente voor eenen jaarlijkschen
huurprijs van 250, met vrijstelling van laatstgemelde
van de zorg voor het opwinden van het uurwerk.
De Voorzitter zegt, dat de Raad alzoo zal hebben te
beslissen, of de Lieve Vrouwe toren tot de brandwacht
ingcrigt, dan wel in het door Kerkvoogden gestelde
ultimatum getreden zal worden; stellende hij voor,
om, aangezien de termijn van beraad lot 1 Maart is
verlengd, deze zaak aan le houden tot eene volgende
exprcsselijk daartoe le beleggen vergadering. De Heer
Zegers Feeckens kan zich met de aanhouding wel
vereenigenverlangende hij echterdat de slads-architect
inmiddels dien tijd zich ten nutte tuakc, om eene
opgave van kosten, tot de daurslelling van eene brand
wacht op den Lieve Vrouwe toren vereischt, aan den
Raad le doen. De Heer Ferloren zegt, dat een junr-
lijksche huurprijs van ƒ250 de rente is van een kapi
taal von ƒ6250. dat zijn» inziens niet zal kenoodigd
zijn tol daarstelling van de brandwacht op den Lieve
Vrouwe toren, weshalve hel hem doelmatig voorkomt,
om liet onderzoek in deze op le drageu aan eene Com
missie. De lieer Zegers Feeckens kan zich wel ver-
eenigen met de opdrugl dezer aangelegenheid aan eene
Commissie, te meer daar het rapport in deze van den
stads-arohitect, zijn inziens, veel to wenschen overig
laat, verlangende hij echter, dat, daar deze zaak reeds
tweemalen iu behandeling is geweest, de Commissie
haar rapport tijdig uilbrenge en van hetzelve, ter inzage
van de Leden, nedcrlegging doe ter Secretariealvorens
hel ter behandeling wordt voorgesteld; welk voorstel,
door den Heer can Lilaar ondersteund, wordt aunge-
nomen, met benoeming van de U.U. Maas Geeslcranus
Scheerenberg en Ferloren lot leden dier Commissie.
6°, Wordt met 7 tegen 3 stemmen tol Regentes van
het Burger Weeshuis en Stads Kinderhuis benoemd
Mevr. C. IFtjnmalenWed. C. Craandijkhebbende
de Voorzitter, uit hoofde van verwantschap aan eene
der vuorgedragene personenzich van medestemmen
onthouden.
7°. Wordt in behandeling gebragt het door Burge
meester en Wethouders aangeboden Concept-Tarief van
Bcgrafenisregten.
Alvorens daartoe over te gaan, brengt de Voorzitter
ter tafel eene missive d.d. 17 Jan. j.l. van den Kcrke-
rand der Evang.-Lulhersche Gemeente, inhoudende de
verklaring, dat gezegde Kerkeraad hel van zijnen pligt
acht, om niet allen nadruk zijne slem le verheffen
tegen liet Raadsbesluit, betreffende de schadeloosstelling
voor het niet begraven in de Kerken genomenver-
meenendo de Kerkeraad, dat dit besluit niet toepasse
lijk kan zijn op de ëv. Lulhersche Gemeente, omdat
haar Kerkgebouw op den 25 Oct. 1686 door Bcsluur-
deren der Stad Amersfoort, onder bijzonder Privilegie,
onherroepelijk aan haar is afgestaan, met bepaling dal
sijliiijdcn hare dooden in deselve Kerke sullen mogen
doen begraven ende de grafsleden tot dien eijnde
mogen verkopen of verhuijrenten voordeelu van
«deselve Kerke, ende de gelden daarvan procederende
emploijereu tot onderhout van dien»; zeggende de
Kerkeraad niet le geluoven, dal de Raad als niet écne
enkele peimeslreek kan vernietigen dit Privilegie, 't
welk sedert bijna 170 jaren door alle besturen is erkend
geworden, cn waarop zich de Kerkeraad in 1827 cu
1831, ja zelfs in 1832, bij dc Prov. Stalen niet vruch
teloos heeft beroepen «een Privilegiewelke dezelve
ook thans met allen ernst moet doen geldenzullende
a da regten en belangen zijner Gemeente niet onver-
antwoordelijk verkort worden, a Op de vraag van den
Voorzitter, in line ver deze zaak eerst zal wurden uit
gemaakt, stelt de Heer Ferloren voor, om deze missive
aan te nemen voor kennisgeving, aangezien du Raad,
bij de behandeling der Begrooting, in deze reeds een
besluit genomen heeft; waartoe zonder hoofdelijke nni-
vrage wordt besloten, nadat laatstgenoemde, op grond
van de onjuiste beoordeeling der handelingen van den
Raad in deze, welke men bij de Burgelij ingang tracht
te doen vinden, had betoogd, dat het in deze genomen
besluit van den Raad is een gevolg geweest van de
bepaling van Art. 254 in verband ntel Art. 238 en
291 al. 2 der Gemeentewei, waarbij de begrafenis-
regten worden gezegd belastingen te zijn, binnen eenen
gesleldcu termijn le herzien en tol geen hooger bedrag
le heffen, dan noodig is om de kosten van aanleg,
onderhoud of verstrekking te doen dekken; dat de
Gemeentewei de uitkecring, gelijk die tot dus verre
plaats had, verbiedt, weshalve dc Raad voortaan open
lijk noch bedek lelijk eenige tegemoetkoming aan de
Kerkelijke Gemeenten mng verleenenten gevolge
waarvan ja de inkomsten dier Gemeenten minder zullen
zijn, mnar daartegen over ook hare leden, individueel
door vermindering der kosten van begraving gebaat
wordende, meer ten behoeve hunner Kerk zullen
kunnen opbrengen; wat voorts betreft het door deu
Kerkeraad ingeroepen Privilegie oin iu de Kerk te
begraven, dal is der Evaug.-Luthersche Gemeente door
den Raad niet ontnomen; heeft die Gemeente regt om
in de Kerk le begraven, zij handhave dat regt; de
Raad kan noch zal zich daartegen verzetten.
Alsnu overgaande tol de behundeling van het Conoepl-
Tarief, zegl de Heer Zegers Feeckens, dat, indien de
Rand op heden een Tarief van Bcgrafcnisreglen zal
vaststellen, 'l zijns inziens dan moet zijn een volledig
Tarief, dat, alle tot dus verre bestaande usnnliëii en
verordeningen vervangende, zal bevatten eene opgave
vnn hetgeen voor de lijkbezorging Ier Burgerlijke Be
graafplaats, met inbegrip van alle kusten kan wurden
gevorderd; hoedanig een volledig Tarief tot dus verre
niet bestond. Heden worden immers do begraCenisregten
nog geïnd naar een Tarief, in 1849 vastgesteld, met
invordering daarenboven van een zoogenaamd dood
gravers-geld, teil bedrage van ƒ1,90 voor een lijk van
12 jarou en daarboven en van ƒ0,80 voor een Ijjk
beneden den 12jarigen leeftijd ter aarde besteld, terwijl
er bovendien, krachtens Raadsbesluit van 2 Nov. 1844,
wordt geheven een zoogenaamd verhooging-regt van 10
cents iu het jaar, door do eigenaars vail graven voor
ieder graf le betalen. Van dit laatste regt, dat took
ook een bcgrafenisregt is, wordt in hel den RaaiJ
aangeboden Concept-Tarief geeuerlei melding gemaakt;
eu heen dat regt, is spreker wel geïnformeerd, waaraan
hij niet twijfelt, gedurende 1842 tot 1851 jaarlijks
30 opgeleverd.
Het doudgraversregl werd lot dus verre wcderrogtclijk
ingevorderd; voor do helling van hetzelve kan immers
gecnerlei autorisatie worden gepruduceerd hetgeen Ic
meer is onbegrijpelijk daar Art. 20 van het Prov,
Reglement van 1830 met zoo vele woorden voorschrijft,
dat alle bepalingen, bcgrafenisregten of-emolumenten
voor den doodgraver vaststellende, den Koning ter
goedkeuring moeten aangeboden worden.
Dit regt heeft den doodgravers gedurende 1842 tot
1851 opgeleverd een bedrag van ƒ1788, wnarvan lij
deu opzigtcr 390 hebben moeten afslaan, alzoo ge
middeld 138 jaarlijks len beitoevo van de doodgravers
en ƒ39 jaarlijks ten behoeve van den opzigler.
Moet spreker den Rand opmerkzaam maken op het
tot dus verre ontbreken eener bepaling, ten aanzien
van hel voor de opruiming vau graven verschuldigde,
waarnaar men in liet thans in beraadslaging gebragte
Tarief wederom le vergeefs zal zoeken, tevens ver
trouwt hij dal hel Bestuur in den vervolge niet zat
toelaten de thans gebruikelijke niet observantie van
Art. 30 van het reeds aangehaald Prov. Reglement.
Hij vermeent, dal het doudgraversreglbij de vast
stelling \an een Tarief op de begrafenisreglenniet
builen aanmerking kan blijven; de Raad zal toch niet
verlangen dat de opzigler, die volgens het Prov. Re
glement doodgraver moet lieelenvoor de inarljjkschc
bezoldiging van ƒ208, hem tol dus verre toegekend,
in den vervolge ook de graven ;ial openen en weder
aanvullen.
Burgemeester en Wethouders zeggen: tot dus verre
bedroegen de uitgaven der Burg. Begraafplaats 208
aan den Opzigler, ƒ50 nan den Boekhouder en ƒ62
voor onderhoud eu reparation, te zanten 320, waarop
dc berekening van het thans aaugclmdcn Tarief is ge
grond, Spreker zegt, dat die uilgaven bedragen hebben
ƒ208 aan den Opzigler, ƒ50 aan den Boekhouder,
62 voor onderhoud cn repuraliën30 voor verhoo
ging en 178 aan den doodgraver, te zamen ƒ528;
is zijne berekening juist, vereenigt de Raad zich met
zijne zienswijze, dal er een volledig Tarief moet vast
gesteld worden, dan behoort hel Concept-Tarief, reed»
op grond van sprekers berekening, aan Burgemeester
en Wethouders tc worden terug gegeven; hebbende
hij, bij hel door hein reeds aangevoerde, nog eene
andere bedenking. Burgemeester en Wethouders willen
op de Begroeiing der Uitgaven nog brengen een post
van ƒ110, nis schadeloosstelling wegens het gebruik
van aan de Burgerlijke Gemeente loebehoorende grond-
ruimte cn voor buitengewone herstellingen.
Eene verhooging vnn het bedrag der uitgaven, als
schadeloosstelling wegens gebruik van grondruilnlo, kan
niet worden aangenomen. De grondruiiutc is in 1843
door de begraafplaats met 2500 aan de Sad betaald,
zie slechts het Raadsbesluit van 28 Sept. 1843: Het
batig saldo aan do administratie der begraafplaats
«len bedrage van 2500, is gestort in de Stadskas,
«om le doen strekken tol restitutie en afbetaling vau
«de uit Stadskas voor den aanleg der Begraafplaats
«voorgeschoten uilgaven.» Schadeloosstelling of huur
wegens grondruiratc kan dus niet meer door de Stad
regtens worden gepretendeerd.
Het Concept-Tarief is dus op eene verkeerde bereke
ning gebouwd envoorbehoudend nader door spreker
aan te voeren bedenkingen tegen de tarifiering van
begrafenisreglen naar vier klassen in eigen kelders cn
eigen graven cn tegen de zoogenaamde buitengewone
regten, welke hij begrijpt dat later eerst te pas komen,
niet aanneembaar, weshalve hij het voorstel doet aan
den Raad, oiu gezegd Concept-Tarief aan Burgemeester
en Wethouders terug te geven, met verzoek aan hen,
om, met in achtneming vun dc door hem gemaakte
bemerkingen, een ander Concept-Tarief deu Raad nau
te bieden. De Voorzitter zegt, dat Burg- en Wetli.,
aangezien aan hen niet is opgedragen do voordragt
van een nieuw Tarief, maar wel die tot herziening
vau het beslaande Tarief, en zulks naar aanleiding
van ArL 254 der Gemeentewetzich slechts bepaald
hebben lot eene vermindering der rrglen bij laatst
bedoeld Tarief vastgesteld, cn dat hij zich wel kan
vereenigen met eene herziening van 't geen fado tut
dus verre heeft plaats gehad; zijnde Burg. en Weth.
tut eene gehcele regeling dezer zaak bereid, indien «Ie
Raad die verlangt; moetende hij, tegen liet door don
Heer Zegers Feeckens aangevoerde, dat de kosten vnn
daarstelling der Begraafplaats zouden gestort zijn in
Stadskas, in hel midden brengen, dat in 1843 wel is
gegeven een bedrag van 2500, maar dat doorouder