AHERSFOORTSCHE
GODBAR
$SC'
Jtè 470.
vnu DINGSDAG,
Vêfe'
dl November d857.
it Blad verschijnt tweemaal in de weck des Dingsdagt cn Vrijdags. - De Prijs van het Abonnement is ƒ1,50 in de 3 maanden. Van Ad verten tien, van L tot 6 regels 60
8 mcc[d°r behalve het Zegelregt. Afzonderlijke nummers, ƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. li. van Cleeff,
J~ L" het ttijk
te Amersfoort, zoomede hij alle Boekhandelaren en l'ost-Directcuren i
Van dit nummer zijn exira-cxcmplaren
gedruktverkrijgbaar tot den gewonen
prijs.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER es WETHOUDERS dei» GEMEENTE
AMERSFOORT,
Doen te weten dat blijkens het Proces-verbaal van stem
opneming tot verkiezing van twee leden voor de Kamer
van Koophandel en Fabrijken tc Amersfoort 12 November
jl. als zoodanig zijn verkozen, de Hoeren J. F. Lagcrweij
en Nieuwland, en dat gezegd verbaal gedurende acht
dagen te rekenen van heden, dagelijks (uiigezonderd ;den
intcvallcn Zondag) van 's voormiddags 10 tot 1 uur des
namiddags, voor een ieder op de plaatselijke Secretarie
zal ter lezing liggen.
Amersfoortden 13 November 1857.
Burgemeester en IVethoudcrs voor ml.
De Burgemeester
A. G. W1JERS.
De Secretaris
W. L. SC11ELTUS.
Die kaatst moet den bal verwachten.
In de Utrechtsclie Provinciale cn Siads-Courant
van Vrijdag 13 iNovcmber 1837, leest inen:
«Professor Vheeub verzoekt ons aan den
«Utrechtscbeu Cohiolanus in de Amersfoort-
sche Courant au andere pseudonymeen auo-
«nyme schotschrijvers te willen aankondigen
«dut hij hun niet te woord zal staan. Het
blijft hun vrij en onverlet zeker voorval te
«Goriuchem van de uiaand October 1832
naar lust op te halen en daardoor het be-
wijs te leverendat de 23jarige Advocaat
even onbeschroomd als de Hoogleeraar van
1857 zijne overtuiging heeft uitgesproken,
«zonder lief of leed te ontzien.
«De Amersfoortsche Courant schijnttrou-
wens tot die soort van bladen te willen
gaan behooren, aau welker geschrijf geen
fatsoeulijk man meer eeuige waarde hecht.»
De ongekunstelde en pligtmatigc cijns van dank
baarheid zij der Redactie van de Ulr. Cl. geollerd
door de Reductie van de Amersfoortsche Courant
voor hare liefderijke en welgemeende profetie. Zij
zegt, willen gaan behooren, dus spreekt zij van
den toekomenden tijd.
Maar da Utr. Cl. zwijgt van den verleden tijdtoen
MEESTER LAMMIS ZKIiERS VEÉCKENS
nog de Uitgever van de Amcrsfoniische Courant
was en toen een en veertig ter goeder naain en
faam bekende Ingezetenen van Amersfoort in
dato 30 Mei 185(5, in de Ulr. Cl., liet Handelsblad
enz. cenc advertentie onderteek endenwaarin zij
steeds met verontwaardiging het streven van
van de Amersfoortsche Courant opgemerkt heb-
bende, om op algemeen geachte personen eene
onverdiende blaam te werpenenz.onder
meerder, ook: ««zich in de treurige noodzake-
lijkheid voelen, te verklaren, dat de Uitgever
en Redacteur van de Amersfoortsche Courant
««bij hen bekend staat, als een man, die om
«zijne zelfzuchtige doeleinden te bereiken, zich
niet ontziet, den goeden naam en de eerzijuer
umedeburgers op zulk cene geslepene wijze in
het spel te brengendat de Wet daartegen niet
beschermen kan.
Jate dier tijd was het in Amersfoort een gou
den tijd voor de Utr. Cc. Te dier tijd werd de
Amersfoortsche Courant veroordeeld door Burgerlij
ke en Militaire Autoriteiten en door fatsoenlijke
Ingezetenen. Advertenliën, Mededeelingeu, Berigton,
Raads-vcrslagen enz. stroomden uit Amersfoort naai
de Ulrcchtsche Courant. Helaasdie tijden zijn voor
de Utrcchtschc vervlogen! Zou thans niet onze aan
vallige Ulrcchtsche vriendin, in gevoelvolle aandoe
ning verzonken, in vreugde-tranen wegsmelten en
hare opwellingen ontboezemen, hij de herinnering
aan den genotvollen verleden tijd
Want nu tegenwoordige tijd zal ieder fat
soenlijk man de juiste waarde hechten aan de
bovenstaande zeer natuurlijke ontboezeming van de
Ulr. Cl., als hij weet, dat de Ulr. Cl. nooit vermeld
heeft, hoe zij de Amcrsf Cl., hare éenigste con
currente in de Provincie, ton allen tijde, onderkropen
heeft; als hij weet, dat de Amcrsf. Cl. onder den
legeuwoordigcn Uitgever, van 1". October 1850 af.
ontvangt hetgeen in den verleden tijd naar de Ulr.
Deze «ilvcrlcnlic was o. a. omlctlcekcnd door I gcp. Luit.-
Oen., I Luik-Kol.1 ge|>- Schoutbij Nacht.I gep. Majoor 1 eersle
I.uit, I oud Burgemeester, de 2 Wethouders, het mccrendcclI van
de leden van den Gemeenteraad, onderscheidene leden van de Prov.
Staten, Itoogc Ambtenaren, Leden van de Kamer van Kooph. en
Fab. cna.
Ct. stroomde; als hij weet, dat in de Amf. Cl. vele
staats- provinciale- en gemeente-belangen met talent
en zaakkennis besproken worden door achtingswaar
dige mannen, bekleed met hooge openbare lands- en
gemcentcbelrekkingen, terwijl dezelfde Provinciale
Utrechtsche Courant, nimmer provinciale belangen
bespreekt of bepleit, uit vrees te verliezen het
loon (de subsidie) dat haar tot stilzwijgen doemt;
als hij weet, dat de Redactie van de Utr. Ct. altijd
in slaat van kennelijk onvermogen is, om voor hare
Courant nuttige en degelijke stukken te redigeren,
zijnde nog onlangs door de Utr.-gemeenteraadsleden
beslist, dat onze meergenoemde vriendin niet
dan kleurloos dus in eerbare aanvalligheid
mag verschijnen; als hij weet, dat de Uitgever van
de Amersfoortsche Courant onafhankelijk is, en de
Redactie van de Ulr. Ct. bestaat uit loondicnaren
van de Uitgevers der Utr. Ct., die loontrekkenden
van het Provinciaal- en Gemeentebestuur zijn.
Bijaldien de Redactie van de Utr. Ct. eens een
kort oogenblik vrij van haren ketting mag zijn,
zou zij het publiek en ons vcrpligtende namen
te noemen van die bladen, tot welke zij zegt, dat
de Amersf. Ct. schijut te willen gaan behooren.
Wij zorgen dat de Amersfoortsche Courant niet
te nabij, of in het gezelschap van het Utrechtsch
blad komt, uit vrees geheten te zullen worden.
Overigens prente zich onze aanvallige Utrechtsche
vriendin onzen regel in het geheugen, dat wij, al
komt men ons zeer nabij, nooit op eenmaal ons
kruid verschieten.
Het Zegelregt op de Dagbladan.
Buiten verdenking van partijdige beoordeeling
wenscliende te blijven, en vermeenende, dat er
iets stootends in iswanneer iemandzonder
aanleiding, zicli tot regter in zijne eigene
kwestie opwerpt, onthielden wij ons steeds over
het drukkende zegclregt op de bagbladen te spre
ken. Nu echter de Nieuwe Reit. Ct. in haar num
mer van Vrijdag II. dit onderwerp aanvat, naar
aanleiding van hetgeen sommige leden van de
Tweede Kamer over het zegelregt op de buiten-
landschc dagbladen van gevoelen waren, zal men
minder geneigd zijn, het verkeerd te vinden, dat
ook hier dit voorbeeld gevolgd wordt.
Men leest in die Courant:
Bij de zegel- en registratieregten kwamen eeuige
leden terug op het denkbeeld om het hooge zegel
regt der buitenlandsche bladen' af te schaften. Wij
zijn het met deze leden zeer eens; maar waarom
allen op de buitenlandsche dagbladen? Of is men
er zoo zeer mede ingenomen, dat de binnenlandsche,
door het enorme zegelregt belet worden, zicli tot
de hoogte der buitenlandsche te verheffen? Zoodra
een dagblad eenige vlugt neemt en advertentien
krijgt, die de bron van zijn bestaan moeten uit
maken, heeft het met do enge ruimte te kampen,
binnen welke het door het zegelregt is gedrongen.
Aan belangwekkende beschouwingen over kunst,
wetenschap, handel en nijverheid valt dan bijna
niet te denken. Het mag zich gelukkig achten,
als het de kronijk van den dag kan bijhouden.
lJie druk is ondragelijk. Het belangrijke moest
dikwerf zóó worden ineengedrongen en ineengeperst
dat het alle ziel en leven verliest. Eu dit alles
voor een slechts betrekkelijk geringe opbrengst
aan de schatkist! liet regtvaardigste zou zeker zijn
dat men het zegelregt der dagbladen met het be
drag der opcenteu verminderde eu bepaalde, dat
zij boven de 3 centen zicli vrij konden vergrooten.
Boven de drie centen wordt toch al zeer weinig
zegelregt betaald. In geen land ter wereld, zelfs
niet in het meest autocratische, wordt van de
dagbladen een zegelregt geheven, als in ons land,
en dan beklaagt men zich nog over de gebrekkig
heid ouzer journalistiek. Zeker is het wenschelijk
dal de buitenlandsche bladen minder kostbaar
worden; maar niet minder wenschelijk is het, dat
men de Nederlandsche niet kunstmatig ter neder
drukkeen de journalistiek belet zich te ontwikkelen
en te verbeteren. Wij willen alleen van ons zclven
spreken. Be schatkist trekt van ons jaarlijks, zonder
het zegelregt der advertentien te berekenen, plus
minus ƒ33,000. Indien wij ons formaat vergrooten
willen en dus een cent meer zegelregt betalen,
dan kost ons dit ƒ10,000 a ƒ11.000 in het jaar.
Wij vragen, of bij zulk eene druk ontwikkeling
mogelijk is.
«En dan de Koloniale Couranten, die bij het
hooge port nog het hooge zegelregt moeten voldoen.
Deze kan men zich hier te lande bijna niet auu-
schall'en.
Reeds zeer dikwijls is over dit onderwerp ge
handeld. Men mogt het eindelijk wel eeus ter
harte nemen.
Slechts ten deele kunnen wij ens met de be
schouwing der N. Roti. Ct. vereenigen. Echter als
zij vragen wijwaarom alleen het zegelregt op de
buitenlandsche dagbladen af te schaffen? Doch de
N. Rott. i gaat in hare vraag van het oogpunt
van eigenbelang uit. Wij vragen in die kwestie niet
of de Nederlandsche bladen zich al of niet tot de
hoogte der buitenlandsche wenschen te verheffen
(ofschoon wij iedere verbetering of uitbreiding der-
zelve, zonder krenking van de belangen van an
deren, zouden toejuichen), maar stellen vooruit,
dat het onregtvaardig zou zijn, den binnenland-
schen Uitgever te dwingenregten te betalenwaar
van de buitenlandsche Uitgever vrijgesteld zou
worden. De buitenlandsche Uitgever moge nu in
zijn land aan belastingen zijn deel inbrengen,
doch niet in ons land betaalt hij daarvoor. De
binnenlandsche Uitgever moet hoog patent, perso
neel, ook wel directe stedelijke belasting, enz. beta
len, met welk regl kan men van hem, die hier
geld inbrengtvergen, dat hij zal betalen, om iets
te genietenwaarvan zijn concurent uit den vreem
de, die bier niets inbrengt, zou vrijgesteld worden.
Wij hebben er niets tegen aan te voeren, wanneer
leden van de Tweede Kamer eene verandering uit
lokken waardoor de prijs der buitenlandsche bladen
zeer verminderd zou worden, omdat juist door het
hooge zegelregt die bladen hoofdzakelijk voor den
particulier bezwarend ter aanschaffing zijn, doch
achten het voor onmogelijk, dat er in de Kamer
eene meerderheid zou kunnen bestaan, die den
Hollandschen Uitgever niet in hetzelfde regt zal
laten deelen, dat den Vreemden Uitgever zou ge
schonken worden.
Het zegelregt op de dagbladen is zeker eeu der
meest bezwarende postenbelet ontwikkeling van
een dagblad en is de drukkendste betaling voor den
uitgever, te meer omdat hij vooruit moet betalen
betrekkelijk groote sommen, om in de wereld te
zenden, iets, waarvan hem het gebruik ontzegdis,
vóór de bewerking, laat staan vóór de versprei
ding; er bestaan alle redenen, om op de afschaf-
ling van dit drukkende regt aan te dringen. Doch
een zeer gewigtige grond zal kunnen aangevoerd
worden, tot het behoud daarvan, en die is, dat
door de afschaffing, een legio van nieuwe couran
ten verrijzenwelke verreweg niet altijd door beta
melijkheid zouden uitmunten. Men neme dit punt
wel in overweging. Zulk bezwaar mag echter niet
gelden tegen de grondendie eene afschaffing wen
schelijk makenmaar dan behoort de zoo élastieke
wet op de drukpers herzien te worden.
Met bevreemding lezen wij evenwelhoe de
N. Rott. Courant zegtdat het regtvaardigste zou
«zijn, dat bladen boven de 3 centen zegelregt zich
vrij konden vergrooten.Onbegrijpelijk is het
ons hoe de steller van dit artikel zulk eeu onregl-
vaardige eisch regtvaardig noemen kan. Deze eisch
staat gelijk met een eisch, die wezen zou: «ik
ben rijker dan gij, ik betaal ineer dan gij in de
«belastingen, en daarom moet ik meer burgerregt
dan gij genieten.01' wenseht dan de N. Rott.
Courant de bladen die van 1 tot 21 cent zegelregt
betalen vernietigd te zien? Die vernietiging zou
stellig plaats vinden, want dan zou meu in de
groote bladen alles kunnen lezenomdat deze
goedkooper zouden worden, terwijl de kleine op
den ouden prijs zouden moeten blijven. Wy willen
ons verheugen, dat door eeue afschaffing van dit
zegelregt de dagbladen goedkooper kondeu worden,
doch alle en niet enkele. De afschaffing der opcenten
voor alle bladeu, die de N. R. Ct. wenseht, zal
in niets verminderende onregtvaardigheid van den
eisch der afschaffing van zegelregt. boven de 3
centen. Als een zoo uiterst liberaal dagblad, zouden
wij van de N. Rott. Ct. waarlijk die illiberale eisch
niet verwacht hebbenwelke nederkomt op «begun
stiging van den rijke ten koste van den mindere.
Het eigenbelang moet wel diep wortel geschoten
hebben bij de administratie dezer Courant, dat
de steller van het artikel verleid kon worden, open-
lyk te wenschen zoo verregaand inbreuk gemaakt
te zien op bet algemeen belang. Het is daarom te
betwijfelen, of hij wel diepdoordacht heeft, welke
autocratische vordering door hem der publiciteit
prijs gegeven werd, en zouden wij het stellig op
het felst bestrijden, indien het mogelijk kon zjjn,
dat ee.. Nederlandsch Ministerie, onverschillig welk
slechts de maatregel zou voorbereiden, door de
Nieuwe Rott. Courant (die juist 3 ceuten zegelregt
betaalt) gewild.
«Wij willen alleen van ons zelven spreken,»
staat er verder. Juist omdat die Courant alleen van
zich zelven spreekt en regtvaardig voor zich acht,
wut voor anderen onregtvaardig zou blijken te zijn
spreken wij haar tegen. Geen courant mag alleen