COD M 613. van DINGSOAG, Dit Blad verschijnt tweemaal in de week des Dingsdagt en Vrijdags. - De Prijs van het Abonnement is ƒ1,50 in de 3 maanden. Van Advertentiën1 tot 6 regels 60 Celts, elke regel meerder 10 Cents, behalve het Zcgelrtgt. Afzonderlijke nummert, ƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. II. tx>» Geeff, te Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Directcuren in het Rijk. De Amersfoortsche Spaarbank. I. Een paar jaren geleden hoorde men nog door velen beweren, dat, niettegenstaande er in velerlei opzigt in ons vaderland vooruitgang was te bespeu ren, toch de armoede eveneens toenam, en dat hetgeen daartegen door zoo vele openbare en bijzon dere instellingen werd aangewend, misschien die toeneming eenigermate vertraagde, maar niet kon beletten, dat het getal armen steeds in hetoogloo- pend vermeerderde. Die klagt was toen niet nieuw. Zij was meermalenook in vorige eeuwen, gehoord doch vooral na 1847 was zij met vernieuwden aan drang aangeheven ten gevolge van allerlei oorzaken waarvan wij thans alleen willen herinneren aan de tijdelyke duurte van levensmiddelen, gebrek aan werkstilstand in den handelvrees voor een al- gemcenen oorlog, enz., die destijds bij afwisseliog of te gelijkertijd heerschten. Dé verschillende ont werpen eener nieuwe Armenwet, die de aandacht van vele belangstellenden ook toen tot zich trokken en aanspoorden om dit onderwerp meer naauwkcurig te onderzoeken, strekten mede tot het bekend worden van cijfers, zoo van armen als van bcdeelings-sommen, die wel geschikt waren om bij den eersten aanblik den oppervlakkigen lezer met angst te vervullen. Zoo als het gewoonlijk gaat, heeft de ondervinding daarna geleerd, dat bierbij niet weinig overdrijving plaats vond, maar wel verre van ons over deze overdrijving te beklagen, mogen wij daarvoor wei- ligt dankbaar zijn, daar die hooge cijfers des te eerder deden uitzien naar middelen tot genezing, of althans tot leniging der (hetzij dan bestaande of ingebeelde! kwaal. Meer en meer begon men toen in tc zien, dat ook in dit opzigt preventive middelen meer zouden uitwerken dan repressive, en met ver nieuwde belangstelling vestigde men het oog op de zoo hier als elders aanwezige inrigtingen tot voor- homing der armoedezoo als de spaarbanken, spaar kassen, hulpbanken en dergelijke. Niet slechts in allerlei tijdschriften werden deze meer en meer besproken, inaar ook afzonderlijke geschriften wer den daaraan gewijd. Voor ons tegenwoordig oogmerk is het genoeg te wijzen op die van Mr. G. A. Fokker welke sedert 1853 veel heeft bijgedragen tot de bevordering van het spaarbankwezen in Nederland, en wiens in dat jaar verschenen geschrift over de spaarbanken zeker aan geen bestuurder van eene dergelijke inrigting in ons vaderland onbekend zal zijn. Door de verschijning van dat werkje, en van de later van denzelfden schrijver verschenen opstel len in de Economist en het Staalkundig Jaarboekje, werd ook te Amersfoort de wenscli verlevendigd om op nieuw tc beproeven, of niet aldaar weder eene spaarbank met meer vrucht dan vroeger kon worden opgerigt en in stand gehouden. Immers het moest ieder inwoner dier gemeente met een zeker gevoel van leedwezen, ja velen met schaamte vervullen, dat de bedoelde schrijver nog in 1853 het volgende naar waarheid kon te boek stellen: De spaarbanken zjjn overal in ons vaderland verspreiden de steden AmersfoortGoesGouda «Roermond, Tilburg en Venlo zijn de eenige ge- meenten, met eene bevolking boven 5,000zielen, «waarin geene spaarbank wordt aangetroffen.» Zelfs in 1858, toen Mr. Fokker in het Staatkundig Jaarboekje een aantal wetenswaardige statistieke bijzonderheden betrekkelijk de spaarbanken mede deelde, kon hjj nog verklaren, dat deze in de pro vincie Utrecht gevonden worden te Utrecht, Breu- kelen, Mydrecht, Soest, Vreeland, Abcoude en Amerongen, maar kon hij daarbij niet gewagen van Amersfoort, omdat aldaar zulk eene inrigting nog altijd ontbrak. Het zal niemand verwonderen, dat, hoewel door het lezen der aangehaalde geschriften bij sommige inwoners dezer gemeente de wenscli ontstond om ook het hunne bij te dragen tot de weder oprigting ccner spaarbank, zij niet te min hiertoe slechts na cenige aarzeling overgingen, omdat daaraan naar hun oordeel wel eenige behoefte bestond, doch de vroeger opgedane ondervinding scheen geleerd te hebben, dat deze niet zeer groot kon zjjn. Over het nut der inrigting op zich zelve kon wel geen verschil van meening bestaanmaar men wist dat ruim dertig jaren geleden eene spaarbank te Amers foort had bestaandie door gebrek aan deelneming weldra was te niet gegaan; men wist evenzeer, dat aldaar in 1853 eene spaarkas was opgerigt, welke mede na een kwijnend leven van slechts drie jaren om dezelfde reden hare zittingen had moeten slui ten; men hoorde nog altijd de oude klagten over ongunstige omstandigheden, achteruitgang, onmo gelijkheid om iets te besparen enz.; kou men dus wel met grond beweren, dat er ook zelfs maar de geringste hoop bestond om te Amersfoort eene spaarbank duurzaam te vestigen, waartoe de ge meente toch weinig of geene inbrengers zou ople veren, en die alzoo reeds te voren met grond als een doodgeboren vrucht scheen te kunnen beschouwd worden? En zelfs, aangenomen dat er wel eenige gelden zouden worden ingebragt, zou dit dan niet hoogst vermoedelijk slechts geschieden door personen uit den meer gegoeden standdie tijdelijk welligt hunne spaarpenningen in bewaring zouden geven om ze op een ongelegen tijdstip weder op te vor deren, of wel, zoo de renten niet al te laag gesteld werden, hunne kapitalen aldaar op eene gemakke lijke en zekere wijze zouden beleggen, ofschoon zij dit zeer goed elders op eene andere wijze konden doen? Voor hen behoefde men zich waarlijk niet al de moeite en de verantwoordelijkheid te getroos ten, die aan het voordeelig en zonder te veel risico uitzetten der ingebragte sommen noodwendig ver bonden zijn, zonder nog te gewagen van het tijd verlies en den verderen omslag waaraan de be stuurders zich zouden moeten onderwerpen. Tegen deze bezwarendie van verschillende zyden werden geopperd, stonden echter over de gronden van lien die het gewigt daarvan wel niet geheel ontkenden, maar toch van oordeel waren dat zij te donker waren gekleurd. Die gronden willen wij in een volgend nommer van dit blad mededeelen, daar zij het Amersfoortsch Departement tot Nut van 't Algemeen deden be sluiten tot de wederoprigting van eene spaarbank. AMERSFOORT, 4 April 1859. Op Dingsdag den 5 April 1859 des namiddags ten een ure, zal de Raad der gemeente Amers foort, weder eene Vergadering houden, waarvan de Punten van Behandeling zijn: 1°. Missive van P. P. Kievits C°. aangaande het raadsbesluit van 22 Maart jl. houdende toeken ning van subsidie voor de stoombootdienst. 2°. Ontwerp besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting dienst 1858. 3°. Voordragt van Regenten van het Burger Wees huis tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting van 1858. 4". Ontwerp besluit tot het verleenen van resti- tutiën van betaalde plaatselijke directie belasting dienst 1858 wegens vertrek. 5°. Benoeming van eenen Portier, met daartoe betrekkelijke rekwesten. 6°. Benoeming van leden voor de Commissie bedoeld by art 11 en 15 der wet op de Schut terijen. Z. M. heeft benoemd tot regter-plaatsvervanger in de Arrond.-Regtbank te Amersfoort den heer Mr. J. W. A. Schneiders v, Greijflfenswerthplaats vervangend kantonregter en advocaat alhier. Door de heeren Mr. E. L. Baron van Harden- broek van Lock horst op den huize Heiligenberg bij Amersfoort en H. H. de Heus te Utrecht is aan Z. M. den Koning de voorloopige concessie gevraagd, tot het aanleggen en in exploitatie brengen van eenen spoorweg tusschen Utrecht en Amersfoort. Z. M. heeft goedgevonden bij besluit van 29 Maart 1859, N°. 66, te bepalen dat de chevrons wegens langdurige en onafgebroken vrijwillige dienst, bij bestuit van 11 February 1859, N°. 40, inge steld, niet zullen worden gedragen door de fortifi- catie-opzigters, de magazijnmeesters der artillerie, geen officier zijnde, de adjudanten-onderofficieren de millitairen die met hen in rang gelijk staan. Eenige boekhandelaren en bestuurders van de vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels hebben een adres bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend, waarin zij de bezwaren uiteenzettendie voor den boekhan del uit de tegen drukkers, uitgevers, enz. gestelde strafbepalingen, zoo als die voorkomen in art. 34 van het wetsontwerp tot uitoefening der geneeskunst en art. 50 en 53, in betrekking tot art. 19 van het ontwerp van wet op de uitoefening der artse- nijbereidkunst, zouden voorlvloeijen. Zij nemen mitsdien de vryheid, de Tweede Kamer der Staten-Generaal te verzoeken de bedoelde ontwerpen van wet niet aan te nemen, dan met weglating der genoemde strafbepalingen. De weduwe M. C. Fonke te Hellendoorn in Overijssel vierde den 25sten Maart 1.1. haren 104den geboortedag, liet oude moedertje is nog in het genot eener vry goede gezondheidblyft voortdurend helder van geest en leest nog zonder bril. Vrydag middag bad in de Israëlitische syna goge in de Batavierstraat tc Amsterdam eene eigenaardige plegtigheid plaats, namelijk, het wij den des gebouws na de verschillende vernieuwingen die het heeft ondergaan. De plegtigheid bestond in het doen van verschillende gebeden en het uitspreken eener passende rede door den heer J. S. Hirsch. Onder de belangrijke verbeteringen van het gebouw, bebooren o. a. het vervangen der looden ramen door ijzeren, het plaatsen van een ijzeren venster met geschilderde glazen in den achtergevel, het vervangen der vroegere verlichting door gaz, enz. De sierlijke kroonen zijn daartoe geleverd door de heeren R. S. Stokvis en Zonen, te Rotterdam. Na de eigenlijke inwijding werd het gewone gebed voor het koninklijk gezin en daarna bet gewone sabbath-gebed uitgesproken. Eene aan zienlijke schare, waaronder verschillende autoritei ten, was bij deze plegtigheid tegenwoordig. De kadets, die voor eenigeh tjjd wegens ongeregeldheden van de akademie te Breda ver wijderd en naar de korpsen gezonden werden, schijnt die nieuwe kring niet bijzonder te bevallen. Men verneemt althans, dat een hunner, W., die naar het 4e. reg. inf. te Bergen-op-Zoom werd gezonden, thans zijn ontslag uit de militaire dienst heeft aangevraagd. Men verneemt bij gerucht, dat door het comité van defensie de nutteloosheid van Breda als vesting is bewezen. Men betwijfelt het echter in het algemeen, of men de eerste tijden lot de ontmanteling zal overgaan. Sommigen beweren zelfs, dat vooraf zal worden onderzocht of de waterlinie niet met weinig kosten zal kunnen verbeterd en uitgebreid worden. Maandag avond jl. heeft te Bolsward een vreeselyk voorval plaats gehad. Het IIjarig zoontje van den timmerman, J. S. P., dat zich in den naastbij gelegen korenmolen bevond en zich buiten iemands voorkennis op den omgang van den mo len had begeven, werd door de snel omdraaijende wieken getroffen en omhoog geslingerdzoodat hij over de belendende huizen heen, in eene vaart, ver van den molen verwijderd, neêrviel, vanwaar hij naar het onderlijk huis werd vervoerd. Gelyk te denken is, was het ligchaam van den knaap ernstig verwond. Hij is den volgenden morgen overleden. Te Utrecht heeft eene commissie uit de Tweede Maatschappij tot verbetering van woningen voor den arbeideuden standde aanbesteding plaats gehad voor het bouwen van 60 woningen, waarvan 12 hoekgebouwen van 2 verdiepingen. De minste inschrijver was J. G. Sikkel, mr. timmerman, aldaar, voor ƒ45,500; de hoogste inschrijving bedroeg ƒ63,000. Men verneemt, dat eene derde Maatschappij tot verbetering van woningen voor den arbeidenden stand, spoedig in werking zal komen. De afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, in de gemeente Haarlemmermeer ge vestigd. v, gaderde 24 Maart voor de tweede maal van de 124 leden waren er 72 opgekomen, daar enboven woonden verscheidene leden van andere afdeelingen deze vergadering by. Na het uitreiken van prijzen aan landbouwers in die gemeente, toe gekend op de tentoonstelling te Rotterdam, werden verschillende belangrijke punten besproken, waar onder de bemesting en het marktwezen. Ter ver vanging van den heer Tengbergen, die als rijks ontvanger is verplaatst, werd tot penningmeester benoemd de onlangs aangestelde notaris Bakker Schut Door hel lid Pabst werd medegedeeld wat er in 1858 op 15987 bunders is verbouwd, met opgave dat er op I December 1.1. in die gemeente aanwezig ware 9 hengsten. 966 merriën669 ruinen 183 veulens, 316 ossen, 84 stieren, 2284 koeijen. 2104 stuks jong vee, 4986 schapen en 1756 varkens. De tentoonstelling van verschillende schoone hengsten van de ledenvoor de vergadering gehoudenhad ten gevolge dat er een aanzienlijke prijs door den heer Crommelin, van Berkenrode, en twee zilveren medailles door den heer Mr. Amersfoordt, beide eigenaars van hengsten, onder zekere voorwaarden, voor veulens in die gemeente geboren, in het jaar 1859 werden uitgeloofd. De aanwezige eigenaren en bewoners van die gemeente konden zich in den loop van den dag overtuigen datbij het uitbreken van brandde gemeente thans bij magte is om door twee brandspuiten krachtdadig tot de blussching mede te werken. Deze spuiten, onlaugs geleverd door de koninklijke brandspuitfabriekanten H. Beider Comp., te Amsterdam, van dubbel vermogen (zuigend en persend), verbaasden iedereen door de spoedige en belangrijke uitwerking, zoowel door twee als door vier straalpypen. Graaf Cavour zeide tot Baron James Roth schild; «gelooft gij niet, dat er wel drie francs rijzing zou zyn indien ik mijn ontslag nam? 0, heer graaf, antwoordde de financier «ge xijt veel meer waard.»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1859 | | pagina 1