M 1935. V r ij d a g November 1871. 24 Hit blad versRkijnt de» Vaandayten Donderdags «avond». Abonnementsprijs 1.15 p*r 3 <nain<l#n. Prijs der Advcrtentiën van I tot 6 regels 60 Ct« flke^egeNneerdcMOCti^ legale en off.ceele Advertentieregel iSCt. Reclame, per regel 20 cent. nu.^r«5 cent.; dabbe'e groofie 10 cent.. Bestellingen bij den Uitg. 4„. can CLrff U Amersfoort Bureau dmers/oortsche Courant. Langmt-aat. Wijk F. N» 43. over ,|o Vischmarkt en bij alle Boekhand-laren en Po.tdirecteuren in het Uijh. Hriccen franco. INGEZONDEN. Nihil. f 200.— 600. 900. - AI» boven. In de Atnersf. CL N*. 1927 komt in '1 artikel over de zaak van kap: Janssen, het schrijven van officieren enz. eene zinsnede voor, betreffende een daarin niet gi noemd off van gezondheid, «die lal van jaren voor de regten der militaire geneeskundige dienst in dag- bladartikelen heeft durven spreken en ijverenen van een zijner chefs de arrogantie heeft moeten onder vinden dat deze hem op de wcderregtelijkste wijze VIJF zijner, zoowel in levens- als in dienstjaren, jeugdiger collega's in bevordering tot den Chirurgijn- Majoors-(kapiteins) rang boven hel hoofd deed stijgen" Naar aanleiding daarvan, gevoel ik mij gedrongen, hoezeer sedert het klimmen mijner jaren by mij de schrijflust aanmerkelijk verminderd is nog eens niet een couranten-artikeltje voor den dag te komen Niet om daardoor zoogenaamde redressement de grieft uittelokken maar alléénlijk om onze Regeringsmannen en Volksvertegenwoordigers opmerkzaam te maken: hoe sommige cheps van diensten van het hun aanvertrouwd gezag over hunne ondbhhoorigen ongestraft misbruik hebben kunnen maken 01 enkelen dier ondkrhoorigkn zonder vorm van proces, zedelijk te vermoorden Zie hier wat ik als bijdrage daartoehet met mij in de jaren 18321834 en 1836 voorgevallene bij't einde van 1871 nog eens wil in herinnering brengen. Vooraf echter eene korte Biographie van mijnen ruim 30jarigen diensttijd. Mijne Necrologie laat ik aan anderen later daartoe lust gevoelendeover. extract mijner staat van dienst. jaarwedde. 5 Julij 1822 onbei kweekeling aan Rijk* Inilructie-liospitaal te Utrecht 3 Feb )82a kweekeling 3e kl al* boven 15 Jan. 1824 officier van gei. 3e kl. Reg. Hussaren No 8 le Gend 19 Mei 1827 idem 2e kl. bij idem (In 1827 en 1829 in de kantonnrmrolen rondom tt a v e I en Turnhout, bij de ge- conihinrcrde regementcn Hussaren No. 6 gefungeerd als Oliirorgijn-Majoor) Van 8 Sept. 1830 tol einde v pri 1 1831 deel uitgemaakt van de ambulance bij bet mobiele legrr fllr us «el en Antwerp enj. rn be last geweest als verstaanwrsrnd officier van gei met de lijdelijke ziekenzaal le bindho'rn Als boven. Van Mei 1831 tot laat October 1834 ge fungeerd als eerstaanw. O. v. G. bij het Reg. Hussaren No 6 te velde, en met dat Re- gement als iimo O. v. G. den 10-daagsehen veldtogt mede gemaaktAls boven. Van Nov. 1834 lol 31 Maart 1836 bij het dépót der 10e Afd. Infanterie te Utrecht, en sedert 5 Januarij 1835 tevens belast geweest met dc Chir.-Majoorsdienst van het Ie bat. der A hireling mobiele Utrechlsche schutterij. Als boven. Van I April 1836 tot 3 November d. a. v als eerstaanw. O. v. G by bet Rcg. I.igte Dragonders No4tevelde Al» boven. Na in Oct 1835 te Utrecht met vracht hel Cliif -Majoor--f*.imen te hebben afgelegd, eindelijk tot uien rang bevorderd den 22 Sep. 1836. Den 4 Nov. de dimst al» toodanig bij het Reg. I.igte Dragonders .Ne. 5 te velde aan vaard en voor dezelve besoldigd Den 3 Nov. 1813 in het genot gesteld van het inkomen al» C.bir.-M >joor 2e rang Den I Maart 1853 Als boven Ie Rang Den 12 Oct. Is53 wegens ligchaainsgrhre- ken onder toekenning van den MajnorsAng en de vergunning om de activiteit*-uniform der off. van getond, te moten blijven dragen grpeusionneerd met bel kapiteins-pensioen 1080. Na reeds van 1827 een geruimen tijd met Chi- rurgijn-Majoorsdienst belast geweest te zijn gaf ik in 't begin des jaars 1830, op eene officieuse wyzc aan mijnen toenmaligen Chef den Heer Insp.-Gcneraal prof. Bernard mijn verlangen te kennenomter aflegging van het examen voor hoogeren rangnaar Utrecht te worden gedetacheerd. De Belgische opstand van laatstgenoemd jaar belette echter dat aan dèt «erlangen kon worden voldaan en was ik dus wel verpligten ook volgaarne bereiddaarin tc be rusten tc meer dewijl ik reeds den 8 Sept. van het Reg. Hussaren N°. 8 bij het mobiele leger ge detacheerd werd. Toen nu echter in 1832 een mijner veel jeugdiger medc-officicren van gezondheid der 2e klasse, die slechts 8 dagen was mobiel geweest, tot Chir.. Majoor bevorderd werd, begreep ik andermaal op mijnreeds 2 jaren geleden gedaan verzoek met ernst en nadrukdoch nu officieelto mogen en te moeten terugkomendoch werd mij steeds geant woord: dat er zoo lang het leger te velde zoude zijn, aan geen examen afleggen le Utrecht konde worden gedacht; «le meer (voegde men er ironisch f 1610.- 2000. - 2200 - bij) dcwyl men mij bij het Reg. Hussaren N°. 6 als eerstaanw. off. v. gez. niet scheen te kunnen of to willen missen Intusschen bevonden cr zich een paar mijner jeug diger collega's te Utrechtwelke aldaar zichdood op hun gemak, aa:. de stadie konden blijven wijden. Deze werden dan ook in 1834 tot den Chir.-Majoors- rang bevorderd waarvan slechts één na afgelegd examen; de ander werd zulks Honorit Causa; en moest ik het grievende ondervindenmijne dienst in 1834 over te moeten dragen aan een chir -majoor die nog kweekeling aan 's Rijks Hospitaal te Utrecht wastoen ik het examen als 0. v. G. der 2c kl. aan datzelfde établissement reeds met vrucht in 1826 bad afgelegd. Eindelijk kwam ik dan tochdank zij de ernstige bemoeijingen en veel vermogende tusschcnkomst mijner achtenswaardige militaire opperhoofden de (lil Gene raals Borëel en van Balveren, te Utrecht met nog 2 mijner jeugdiger kameraden, om gezamenlijk tot het Cliirurgijn-.Majoors-examen te worden toegelaten. Nu zou mpn dct.kendewijl de bedoeling scheen te zijn ons 3tal gezamenlijk en gelijktijdig naar Utrecht te hebben overgeplaatst(de oudste bij hel dépGl der 1 Oe Afd. Infanteriede daarop volgende bij 's Rijks Instrutfiehospitaal en de jongste bij het dépót van den transporttrein) datals het op het afleggen van examen zoude aankomenmen daarbij op ancienneteit van dienst letten zouen gevolgelijk met den oudstezoo wel in dienst- als in levensjaren zoude zijn begonnen Dit ware regt en billijk en niet de militaire hiërarchie verkrachtend geweestdoch onze Hooggeleerde Insp.- Gen. van de geneesk. dienst der Land- en Zeemagt begreepin zijne booge wijsheid en gemoedelijke regtschapenheiddat er juist omgekeerd moest worden gehandeld zoodat dc jongste in den voorzomer van 1835 het examen als Chir.-Majoor aflegde; aan den op één na jongste in Septemb. 1835 zeerplcgt- statig op de raadkamer van het Hospitaal het Chir.- Majoorsdiploma alias acte van bekwaamheid zonder afgelegd examen (Honoris causa) werd uitgereikt; cn ikde oudste van het triumviratwerd eerst den 23 Oct 1835 tot het afleggen van dat examen toe- gelalen hetwelk dan ookmet niet minder goed succes dan dat mijner jeugdiger kunstbroeders van 183234—35, zoowel theoretisch als practisch af gelegd en den 22 Nov (dus 4 weken geduurd Hebbende) zeer ten genoege mijner examinatoren vol eindigd werd. In Januarij 1836 werden mijne twee jongere collega's tot Chir-Majoors bevorderd cn schrijver dezes zag zichdoor zijne 8 maanden later plaats gegrepene bevo.'ilering (22 Sopt) andermaal even als in 1832 en 1834 zijne ancienneteit ontfutseld. Men is nog al gewoon wanneer men van militairen spreekt, die menschen «pruttelaars" te noemen Ook ik heb dal sobriquet wel eens op mij hooren toe passen doch als men ervaringen opgedaan heeft, zooals ik daarboven met oen woord of wat getracht heb naar waarheid tc schetsendan dunkt mijis het nog al verklaarbaar en begrijpelijk dal men zyn gelieele leven dóór over dergelijke otireglvaardigc han delingen wrevel blijft gevoelenen men juist geen pruttelaar behoeft genoomd of onder de vieuxgrognards gerangschikt te wordenom zoo nu cn dan zijn overkropt gemoed eens lucht te geven en zijn hart eens uillestorlcn hetgeen ik dan ook trouwens nog al een enkel maal mij veroorloofd heb. Tot het JoBS-geslacht heb ik reeds van mijne vroegste jeugd af niet behoord. En waaromvraagt wclligt deze of genewerd gij zoo gestraft Dit zal stellig niet om Uw goed doen cn wél handelen geschied zijn cn maaktet ge U wclligt schuldig aan het publick maken van grieven tegen hoofd- cn andere officieren.!! Niet te voorbarig goedgunstige lezer! Het vermeend vergrijp waaraan ik mij, naar het vermoeden van den toenmaligen chef der militaire geneeskundige dienst, zoude hebben schuldig gemaakt, bestond doodeenvoudig in een, ten jare 1828, in een dagblad verschenen artikeltje, cenige /o/regclen bevattende aan den, des tijds, ten gevolge van cabaal en intrigue, in ongenade gevallen gcnees-heelkundigen chef van liet groot Rijks Hospitaal tc Utrechtmijnen vroegeron hooggeschatten leermeester en vaderlijken vriend de lo off. van gez. Dr. A. G- van O.vsKNoom; en daar IK als een harts- togtelijk vereerder van dien kundigen leermeester vaderlijken vriend, raadsman en beschermer zijner ondcrlioorigen bekend stonden dien braven mao niet mede wilde helpen verguizenverdacht men mij de schrijver te zijn geweest van dat uit Oostvlaanderen ingezonden artikeltje, geteekend*W.opgenomen in het destijds te 's Gravcnhage 2maal per week uitkomend Nieuws- en Advertentiebladen hadden die regel of wal zoozeer den wrevel en het ongenoegen van den Insp-Gen. Bernard opgewekt, dat hij aan ieder, die het maar aanhooren wildeverhaaldedat hij in dergelijk krantengeschrijf eene hoogst laakbare hande ling zag dewijl daarin de daden van het hooge bestuur werden bedild (sic)cn bij het er voor hielddal niemand anders de schrijver van dat brutale stuk kon zyndan de off. v. gez. der 2de kl. van Leertum van hel reg. Hussaren N°. 8." Jazyn ongenoegen ging zóó ver, dat hij mij nit mijn goed garnizoen (Gend) en van het schoone regimentwaarbij ik reeds meer dan 4 jaren diende en ier gezien en geacht wasnaar het Fort Bath in Zeeland wilde over plaatsen. Van die overplaatsing echter is in der tijd niets gekomendewijl de omgeving van dien Gen.- Majoorchef der mil. gen. diensthem aan het verstand heeft weten te brengen dat het toch wat al te kras wasiemand op een bloot vermoeden aan een vergrijp schuldig te achten en zoo iemand zonder vorm van proces eene straf te doen ondergaanwelke konde worden beschouwd ais mot eene verbanning gelyk te staan." Nu zou men denken dat de vermoedelijk schuldige over zijn vermeend vergrijpdoor zijnen verbolgen chef ernstig zou zijn onderhoudenen hem dus gele genheid zou zijn verschaft, zich van de op hem ruslende verdenking te zuiverenof, indien het bleek dat hij werkelijk schuldig waszich te kunnen verantwoorden of verdedigen cn dat daarmede alsdan de zaak zoude afgedaan geweest zijnNiets van dat alles Zekerheid dat ik de schrijver van bewust artikel was, had men niet, doch men hield het er voor: «dat ik en niemand anders dan ik er mij aan had schuldig ge maakt" en op dót bloot vermoeden heeft men cr geen zwarigheid of gewetensbezwaar in gezien of gevonden mij op de meest willekeurige en hoogst onregtvaardige wijze in myne destijds nog te maken carrière te be- moeijelijkcndoor mij, die reeds sedert jaren met Chir.-Majoorsdicnst belast was, het grievende te doen ondervinden: m'y 4 jaren later dan had moeten ge schieden tot hoogeren rang te doen in aanmerking komen mij een 5tal jeugdiger collega's in bevordering te doen boven het hoofd stygenen my daardoor behalve het ziclsgrievende dat ik onder die niet ver diende afschuwelijke behandeling ondervondvan 1832 tot 1853 een geldelijk nadeel vaa zoo wal om en om de f 17000te hebben berokkend; welk een en ander zoo terneerdrukkend op mijne gemoedsgesteldheid gewerkt heeft, dat ik mij, tengevolge van ziels- en ligchaams'jden in Julij 1853 gedwongen zag eene dienst lc verlatendie mij gedurende eene reeks van jaren eene rijke bron was geweest van akelige en hoogst arbitraire handelingen en dankte ik God vuriglijk toen ik den 12 Oct. 1853, als Chir.-Majoorna 36 dienstjaren waarvan ruim 17 in den kapiteins- rang met f 1080 gepensionneerd werd. Had men daarentegen tc mijnen aanzien walmeer de regtvaar- digheid en billjjkheid betracht, stellig ware ik alsdan nog wel cenigen tijd in dienst gebleven, en had ik hel misschien tot hel kolonels-ten minste tot het luitenanls-kolonels-pensioen kunnen brengen Uit het hier medegedeelde en naar waarheid ge schetste kan men zien dat sommige chefs van diensten, wanneer men hun dc handen tc ruim laatof hen lo zeer met een despoliek niet gecontróleerd wordend gezag bekleedthunne onderhoorigen voor geheel hnn leven ongelukkig kunnen maken ja zcdclyk vermoor den, Do wrok (rancune) van den in dezen bedoelden chef ging zoo verdat by (zooals mij indertijd ver zekerd werd) afwijzend geadviseerd heeft om my in 18301831 tot Ridder van een der Ned. Orden te benoemenofschoon ik ter bekoming eener dusdanige onderscheiding, tweemalen door den Heer dirigerend Chir.-Majoor Brink in 1830 en 1831, en in laatst- vermeld jaar bij buitengewone voordragl door mynen Reg. komiuandanl den kolonel baron van Balveren van het reg. Hussaren N°. 6aan hel Dep. van Oorlog was aanbevolen geworden. Laterin February 1832, werd ik echter, dank zjj daarvoor lotgebragt aan «le nagedachtenis van wylcn onzen Koninklijken Opperbevelhebber veldmaarschalkby HD. legororder

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1871 | | pagina 1