Ding'sdag' 25
J u n ij 1872.
JVs. 1997.
Diligence-Diensten
Namen der geadresseerden. bestemming.
unsmi
Zomerdienst aangevangen 1 Junij 1872.
Neurrlanpsche Centraal-Spoorweg.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht
8.05, 11.54 snelt. 1 en 2 ki., 2.37, 8.06.
Vertrek van Amersfoort naar Zwolle
8.41,1.51, 5.54 snelt. 1 en 2 kl., 8.30.
comm.
Van Amersfoort naar Maarsbergen
's morgens 6J op de eerste treinen
naar Arnhem, Utrecht, Amsterdam en
Rotterdam; en namiddag 6 uur.
Van Amersfoort naar Barneveld
'savonds 8} na aank. der laatste trein.
Dit blad vencLijnt Maandag en Donderdagavond. Abonnementsprijs per kwartaal f I.franco per post 1.15 Prijs der Advertentiën van I tot 6 regels 60 Ciselke regel
meerder 10 Cts; legale, ofiicife'ele en onteigen. Advertentiën per regel 15 Cis. Iteclaines per regel 20 cents A fx. nummert 10 cents Bestellingen bij den Uitg. .4. H. tan Cteeffte
Amersfoort tfurrau Amersfoortiohe Courant. I.angestraat, Wijk F, N°. 43, over de Oude Viscbmarkt, en bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in bet Rijk. Brieven franco.
Advertentiën voor dit bl.id uit Rotterdam worden aangenomen door liet Algemeen ddvertentiebaraeu van Nu» en van Dinu, Wijnstraat, Rotterdam.
LIJST VAN BRIEVEN tian personen geadrctscerd
wier adres als onbekend is opgegevenverzonden
onder het postmerk Amersfoortgedurende de
2e helft der maand Mei 1872.
plaats van
1. L. W. de GoejeAmsterdam.
2. L HartmanAlphen.
3. Idem idem.
4. R. H. HendriksenUtrecht.
5. Mejvr. B. Coenee
6. Mejvr. Augustinus
Van de Hulpkantoren
Baarn.
7. H. Kinderdijk Kooten
Garderen.
8. B. Gerritsende Marn.
Regthebbenden vervoegen zich aan het post
kantoor.
Politieke IteTue.
Zorilla de Spaansche kabinets-presidentdie
laats nam onder de toejuichingen des Volks
ield zelfs, te midden van allerlei ellende,
eene dichterlijke toespraak.
«De zon der vrijheid riep zijne Excel
lentie zal weer in volle luister schitteren 1"
Wat hij doen zal om al de onweers-wolken
op zij te schuiven, verklapte hij niet.
Al zijne tegenstanders in naamdoen een
Buitenlandsch reisje.
Zijn ze weemoedig of spelen zij gezamenlijk
onder één hoedje
De schatkist is leeg, maar de Minister van
Finantiën die ook méé wou zingon ia 't koor,
decreteerde«de coupon der Buitenlandsche
schold wordt betaald I"
Van de Carlislen verneemt men niets meer,
en die doodgeschoten zijn zwijgen.
De Republikeinen vylden Thiers, onder 4 oogen
beduiden dat hij de Monarchale meerderheid
der Nationale Vergadering, links moet laten
liggen.
De Monarchalen trachtten Thiers onder de
roosonder de aandacht te brengen dat hij
de Republiekeinen niet behoorde toelelonken.
Thiers antwoordde: «mij dunkt dat de om
standigheden het geraden maken om mij niet
in een maalstroom van politieke berekeningen
te slepen.
«Ter gelegener tijd zeide hij even als
Tertus tegen Paulus zal ik U laten roepen
ten einde de kwestie nader te bespreken I'
En de klagers en dwingers gingen haas
tig] ijk heen.
De Spaansche Republikeinen zijn van oordeel
of trachten zich wijs te maken dat de Republiek
voor de deur staat.
Niet alleen is het regeerings-wetsontwerp tegen
de orde der Jezuiten en aanverwante Congre
gatiën door den Duitschen Rijksraad aangenomen,
maar ookals in galopheeft dat wetgevend
Ligchaamhet voorstel van Dr. Volk aangenomen,
't welk het burgerlijk huwelijk verpligtend maakt.
Er waren in de Rijksraad die weinig heil van
eerstgenoemde wet verwachten en die meenen
dat het eenigste middel om den invloed der
Jezuiten te verminderen of geheel te fnuiken
juil de school moet komen.
De tijd moet leeren wat hiervan zijmaar
zeker is hei dat het effect van de wet veel zal
afhangen van de wijze waai op zij zal worden
ten uitvoer gelegd.
Von Bismarck achtte liet niet noodig om zijn
heerlijk buitengoed te verlaten voor den woelige
zaal in den Rijksdag.
Hij scheen zeker te zijn, dat zijn ontwerp
nog verscherpt door amendementen zou
worden aangenomen.
De strijd over de aanstaande verkiezing van
den president der Vereenigde Staten van Noord-
Amerika schijnt zich meer te verwikkelen. Tol
nu stonden slechts drie partijen in het strijdperk:
1°. de republikeinen, die Grant zijn trouw
gebleven 2°. de liberale republikeinen, die zich
van Grant hebben afgewenden tot hunnen
candidaat kozen den heer H. Greeleyredacteur
der New-Yorksche Tribune en een der werkzaamste
en invloedrijkste leden van de oppositie3°.
eindelijk, de democraten, die, gedurende twaalf
jaren van de regering verstoken en hunne
nederlaag in stilte dragende, nu hebben partij
gelrokken van de niet te verhelen scheuring,
om op nierw eene kans te wagen. Den 9 Julij
a. s. zullen deze in de conventie van Baltimore
hun politiek programma verkondigen en een
candidaat hunner partij voorstellen, ten minste
zoo zij niet, aan het Jagen van hunnen eigen
candidaat wanhopendezich bij Greeley aan
sluiten. Maar nu komt een nieuw element zich
in den den verkiezingstrijd mengen. De vrij-
handelsmannen, verbolgen over de verklaringen
der conventie van Gincinatien overigens, niet
zonder grond, meenende dat de redacieur der
Tribune, een slecht bekeerd protectionnist
ondanks zijne schijnbare herroepinghunne
denkbeelden en belangen niet zou voorstaan
hebben zich luide tegen hem verklaard. In een
onlangs te New-York gehouden meeling, onder voor
zitting van den heer William Cullen Bryant
die reeds bijna een halve eeuw kampioen is
voor de vrijhandelsbeginselen hebben zij
geprotesteerd tegen de keuze van den heer
Greeleyen besloten zeiven een candidaat te
stellenwiens meeningen in meer volkomen
overeenstemming zijn met die van de liberale
partij. Waarschijnlijk zal hunne keus worden
gevestigd op den heer Ch. Adamsvroeger
gezant der Vereenigde Staten in Engeland en
kleinzoon van John Adams, den tweeden pre
sident der Vereenigde Staten en opvolger van
Washington.
Vervolg op de 2e kladz.
Men schrijft uit Brussel
«Terwijl men den uitslag der verkiezingen
tegemoet ziethoudt het publiek zicb weder
met een regtszaak bezig. Een zeer zonderling
proces is bij de corrcclioneele Regtbank te
Brussel aanhangig. Ik acht het ten eenenmale
overbodig u den heer Bochart te doen kennen,
den betaamden schoenmaker-volkstribuun die
in 1869 tot lid van den Raad der hoofdstad
werd verkozen. Thans echter blijktdat deze
lieer een geheel andere rol gespeeld heeft dan
men vermoedde, 't ls gebleken, dat hij de boezem
vriend de «compère" van Langrand-Dumonceau
was, en dat hij zijn «naam" totaal aan die
vriendschap heeft te danken. De curator van
dien laillielen boedel eischl van meester Bochart
de terugbetaling cencr som van 6000 irancs,
die de beruchte financier hem geleend heeft.
Bochart beweerde echterdat hij die gelden
heeft terugbetaald. Ten laatste heeft de regter
zich met de zaak bemoeid. De advocaatdie
als curator in de iailliele massa is aangesteld
heeft een correspondentie overgelegd, welke
lusschen de beide helden der geschiedenis is
gewisseld en die door de Echo du Parlement in
haar geheel wordt medegedeeld. Ziehier eenige
feilen die ik er aan ontleen. Meester Bochart
was zeer gemeenzaam met Langrand. 'tWas jij
en jou. In 1861 kreeg de schoenmaker plan
in 't hooid om het huis te koopendat hij
bewoondeen fluks begaf hij zich naar vriend
Langrand, wien hij vroeg: «kan ik op je rekenen
voor een paar duizend francs V' De hoofdsom
scheen hij overgegaard te hebben. Later vroeg
de volkstribuun aan den man geld om eene
geschiedenis van Brussel uit te geven, en
een tombola tot stand te brengen ten behoeve
van de armen die vraag ging vergezeld van
het volgende briefje: «Ik heb een blad opgerigt
speciaal voor de liefdewerkende namen van
hendie de armen in bescherming nemen
zullen er in gedrukt wordenjou naam zal
natuurlijk niet achterwege blijven." Den 7den
April 1867 schreel Bochart aan Langrand den
volgenden brief
•Waarde Langrand!
»»lk heb je om een oogenblikje voor een
ondethoud verzocht, omdat ik je wal zeggen
moet, dat ik liever niet aan hel papier dat
men dikwijls niet vertrouwen kan, toevertrouwde.
Aangezien je me niet antwoordtzoo sta me
toe dat ik je vriendschappelijk een kleine gebeur
tenis vertel, die twee en twintig jaren geleden
heeft plaats gehad je zult daardoor inzien, dat
men een vriend wel eens een dienst kan vragen.
»»0p zekeren dag, zooals 'k zei omstreeks
22 jaar geleden ik geloof voor je huwelijk
ik woonde toen in de rue d'Or, was ik pas
gehuwd en debuteerde als schoenmaker. Je zocht
me op en we gingen een glaasje faro drinken
in het estaminet «du Cirque." Je waart geheel
van streek. Een procureurdie je 20 francs
schuldig was voor portefeuillesdie je toen aan
den man bragt, was niet thuis. Je zat zeer in
de war. Ik leende 20 francs en stelde ze je
ter hand. Je waart zóó gelukkig, dal is me slechts
kondet toevoegen: «Dank, nimmer, zoolang ik
leet, zal ik vergeten wat je op 't oogenblik voor
me doet.
•Die twintig francs ben je me nog schuldig.
«Welnu, na verloop van 22 jaren zeg ik
duizend francs noodig, die ik je in Januarij
1869 zal terugbetalen. Ik heb je al geleend
geld terugbetaaldik heb me dus in deze van
eene gunstige zijde doen kennen; dit zal't laatste
geld wezen dat ik je vraag en het is bestemd
om het drukloon te betalen van twee werken,
waarvan er vooral een de 2de uitgave vatt
mijne geschiedenis van Brusselmij veel geld
zal opbrengen.
'k Wacht dus die 1000 francs, die voor
jou slechts eene kleinigheid zijn en ik verzoek
je om ze aan mij persoonlijk ter hand te doen
stellen, 'k Durf hopen dat jijdie tegenwoordig
millionair zijt, voor de laatste maal den schoen
maker van voor 22 jaren zult helpen.
•Vriendschappelijke groete.
E. Bccharl.
't Schijnt dat Langrand niet veel haast had
om Bochart die 1000 francs te lecncn want de
schoenmaker komt er onophoudelijk op leiug.
Eindelijk kreeg hij ze. Later werd Langrand
verzocht om een voorschot van 1500 francs tot
oprigting van een blad le Sans-Souciwaarin
Langrunds lof zou worden gepredikt en zijne
tegenstanders bclagchelijk zouden gemaakt woi-
den. Toen Langrand voor den regter van
instructie was gedaagd, gaf Bochart hem vriend
schappelijk den sch rif lel ij ken raad om zich niet
«bij den kraag te laten vatten." Later nog etelt