Y r ij d a g 20 J u n ij 1873. JV2 2102. unRsioomscn Diligence-Dienste* Vao Amersfoort naar Maanbergen morgens 6op de eerste treinen naar Arnhemen namiddag 6 nor. Vao Amenfoort naar Barneveld 's avonds 9 na aank. der laatste trein Van Barneveld naar Amenfoort 'sav. 9 u. Zomerdienst aangerang 15 Mei 1873. Nrderlandsche Centraal-Spoorweg. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 7.44, 11.1, 2.17, 3.18, 8.18. Vertrek van Amenfoort naar Zwolle 8.49, 9.43, 1.34, 6.16, 8.59.—. Diligence-dienst J. Floor, van Amersfoort naar Amsterdam 1} u. nam, van Soestdijk u., van Baarn 3 n., Eemnes 3J., aank te Amsterdam te 6 nren. Dit blad verschijnt Maandag en D onder dagaoond. Abonnementsprijs per kwartaal f 1.— franco per past 1.15. Prijs der Advrrtentien ran 1 tot 6 regels 60 CU elke regel meerder 10 Cts; legale, oificieele en onteigen. Adrertentiën per regel 15 Cts. Reclames per regel 20 cents 4f*. nummert 10 cents Bestellingen bij den Uïtg. A. H. mi CUtffte Amersfoort Bureau A men j oor Ue he Courant. Stoorestraat bij de l>angestraat. Wijk B, N*. 33, en bij alle Boekhandelaren en Postdirectearen ia het Bqk. Brieven franao. Adsertentiën voor dit blad nit RoUerdom worden aangenomen door bet Algemeen AdoertenUekoroen san Musa en vaa Drrata Wijnstraat, Rotterdam. count By dit nummer behoort een bij voegsel. Spoorbon k. Het Bestuur zal zijne eerstvolgende zitting houden op M A A N 0 A G 23 J U N li k. ten Raadhuize te Amenfoort, des namiddags van 12 tol 1 ure. A. J. BOS, Secretarie. Hulpbank ie Amersfoort. Tot het geven van gelden ter leen zal eene Com missie nit bet bestuur op MAANDAG, den 23 JUNI aanstaande's namiddags van halflwee tot halfdrie zitting houden in een der localen van bel Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden. Iulichtingen zijn te bekomen bij de ondergetekenden eu by de verdere leden van bet bestuur de heeren B. E Herechel, IV. A. Croockewii, Jhr. Mr. H. J. L. von Satte van Yteelt en W. Maae Geeetermw. Mr. J. VAN DER LEEUWPresident. M. VAN BEEKPenningmeester. J. C. LEINWEBER. Secretaris. HET ÉCHEC DER EERSTE EXPEDITIE NAAR ATCHIN. Sterkte der expeditie naar Atohin. Officieren Opperbevelh. en Suf 6 MuAcrao. 6 PunLec Infanterie .116 2637 Ka valei ie. 3 60 50 232 99 Genie8 115 Militaire administratie 10 29 Geneeskundige dienst. 14 101 Totaal Indisch leger 116 Marine Landjogsdivisie Oeheele sterkte van het expeditie leger. 116 Komt bij Bannelingen 3180 300 3480 1000 Totaal 116 4480 149 Opmerking de marine-landingsdivisie was aan boord der oorlogschepen. Schepen. Koning Willem III 1 GouverneuiN-Oeneraal Mijer I Baron Sloet v. d. Beele Stoomschepen. Baron Bentinck l William Mackinnon Susanna Johanna v Josephine I Kosmopoliet III Zeilschepen. Johanna Elisabeth Maarten van Rossum 1 Uit bovenstaande opgave zal men tiendat 166 officieren, 3180 onder-officieren en man schappen 1000 bannelingen en 149 paarden op vijf stoom- en vijt zeilschepen moesten em- barkeren. Elke expeditie in Indiê kost geld, ja zeer veel geldhet is zeer te prijzenwanneer men niet roekeloos met 's lands geldmiddelen omgaat maar om die bezuiniging te zoeken op den soldaat, daarmede kunnen wij ons niet vereenigen. De ruimte op de schepen was niet voldoende voor het getal hoofdendat geembarkeerd moest worden. Wanneer men nu van die tien schepen er drie voor de Kavalerie, Artillerie en genees kundige dienst afneemt, dan blijven er nog zeven schepen over om 116 officieren en 2637 man der Infanterie 8 a 115 Genie e» 1000 bannelingen over te voeren, dus te zamen 3876 hoofdenzoodat op elk der zeven overblijvende schepen dooreen 553 hoofden ge embarkeerd waren. Wanneer iedereen in rust en tafelvreugde genot en verkwikking zoektbehoort men voor het minst redelijk genoeg te zijnom den sol daat zoo toe te rusten en te onderhouden, dat ook hij wanneer de omstandigheden het ver- oorloovenzijn aandeel hebbe aan het levens genot, dat hem kan gegund worden. Gun dan toch aan den man die voor uwe belangen, uw welvaart gaat strijden en zijn leven wagendat hij aan boord ten minste eene re delijke rust kan genieten hij gaat vermoeijenissen genoeg tegemoet, wanneer hij voel op 'svijands grond heeft gezel; zijne krachten moet men sparen maar als men begint om den soldaat een 6 oi 8tal dagen misschien langer bekrompen op een schip te sloppendan on dermijnt men reeds van den eersten dag af zijne gezondheid hij is reeds afgetobt door de warmte van den dag en vindt des nachts geen vol doende rustplaats; en dat in een tropisch cli- maalen met dit vermoeide ligchaam gaat hg vermoeijenissen te gemoel, waarvan men zich hier te lande geen denkbeeld kan vormen. Dat voor een of twee dagen gemiddeld ruim 500 hoofden door deze meest bekende stoom schepen worden ingenomen kan er nog eenigs- zins mede door, maar dal getal 6 18 dagen aan boord te houdenis voor deze troepen in een itopisch climaat zeer nadeelig. Onder vele zaken in den oorlog, waarvoor geene vaste maat kan aangegeven wordenbe hoort voornamelijk de ligchaamsinspanning waarbij men op den voorgrond moet stellen dat zij niet verspild mag worden. Wil de ligchaamsinspanning dus een goed re sultaat opleveren dan zal men alle zorg moeten aanwenden om door plaatsruimte, rust en goede voeding den gezondheidstoestand van de onder bevel slaande troepen te bevorderen. Wat zal het op het geheel der kosten eener expeditie uitmaken of er een paar schepen meer worden gehuurd Maar zeker is hetdat men alsdan veel gezonder soldaten voor den vijand brengt, en niet met bijna zieken voor 's vijand* land komt. Het goed gelukken van eene landing in het gezigt en onder hel vuur van den vijand hangt veel af van' goede en ruime debarkementsmid- delen. Hoe grooler de troepenmagt is, die men in eens aan land kan zettendes te grooter de kans van slagen. De debarkementsmiddelen waren bij de expe ditie naar Atchin niet voldoende voorhanden. Het is te hopen dat bij de 2e expeditie daarop beter gelet zal worden omdat men nu tijd genoeg voorhanden heeft om voor ruime debarkementsmiddelen te zorgen ja wij zouden baast zeggen dat het nog beter ware een dubbel stel debarkementsmiddelen medetenemen. De Alchinees heeft zeker bij de eerste expe ditie veel geleerden is het waar dat er Euro peanen bij de Alchinezen zijndie hen aan voeren dan kan men er zeker van wezendat de landing onzer troepen uiterst moeijelijk cal gemaakt worden op de beste punten waar zij eene landing onzer troepen kunnen tegengaan zullen zeker door hen versterkingen opgeworpen zijn geworden j de Atchinesche troepen zullen beter geplaatst wezen om onze troepen te be- schieten, en waren et onder zulke omstandig heden dan geene genoegzame, ja rnime debar- kernen u-middel en voorhanden dan zouden onze troepen veel kans hebben dal de landing niet gelokte; en al mogt bet ook aan een gedeelte onzer troepen gelukken om voet op vijandelgken bodem te zettendan zonde er nog veel vrees wezenof die troepen zich zonden kunnen slaande hondentotdat er versterking was aan gekomen. Het goed gelukken van de landing zal dut geheel at hangen van rnime debarkemenU-miJ- delea. Men bedenke weldat wanneer de troepen de vijandelijke kust genaderd zijn, de ondersteuning van het geschut des oorlogsbodems voor een groot gedeelte ophoudt. Ware het gebleken bij het berigt, dat onze troepen Atchin moesten verlaten omdat de regenmousson ophanden wasdan zonden velen daarin berust hebben maar nu er een vervolg rapport van 15 April jl. in de Couranten sUat, na gevoelt men zich verpligt te bekennen, dat dit rapport geen gunstigen indruk heeft teweeg gebragten is uit dat rapport gansch niet on duidelijk te zien dat de eindleiding der expe ditie een en ander te wenscben heeft overgelaten. In dat rapport leest men Den 15 April is eene verkenning nit de genomen missegit in eene zijwaartsche rigting van den Kraton des Sultans gedaan ten einde te beproeven of de voorgelegen beating niet kon worden omgetrokken. Daarbij werden de troepen hevig door den vijand bestookt en kwam men tevens tot de overtuiging dat het terreinwaarop men zich bewegen moest, voor de troepen zoo goed als onbegaanbaar was. Dientengevolge meende men de aangevangen ope- ratiën door een aanval op de bedoelde benling te moeten voortzettenenz". In een der werken over de Indische oorlogen vindt men ln de meeste gevallen zal een inlandsche vijand ons artillerievuur niet uithouden vooral als bij zietdat ons geschut eene goede uit werking heeftterwijl granaten hem aanhou dende om ust zullen veroorzaken. Iniusschen wordt eene stormkolonne gefor meerd waarbij zich eenige manschappen voegen, om de beletselen opteruimenevenwel moeten wij er op indachtig makenvan niet eerder te laten stormen, dan wanneer Tnjna de zekerheid beslaat, dat de storm zal gelukken want gelukt deze niet, dan geraakt men soms, vooral wanneer de magtwaarover te beschikken valtniet groot is in eene zeer netelige positie. «Als vaste regel moet worden aangenomen, dat bij alle voordeelenwelke men met de artillerie behalen of bij hetgeen de overwinning door haar gemakkelijker maken kanzij d3kr uileluitend wordt gebezigd teneinde de infanterie te sparenwant het is in deze gewesten minder moeijelijk eenige munitie te bekomen dan goede eoldalen." In dat rapport is niet te zien, dat artillerie den aanval op de benling heeft voorbereid want alleen bet 3e en 9e Bat. Inf. worden genoemd als aangewezen te zijn om de benting aanlevallen. - Ongestraft heeft men dan ook niet de benting zonder volmaakte voorbereiding doen bestormen niet alleen dal men met verlies moest terugtrek-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1873 | | pagina 1