Dingsdag- 23 September 1873. M 3129. imsFoomcHE G0ÏÏRAIT. Zomerdienst aangevang 15 Mei 1873. NBDERLAND&HE CENTRA AL-SPOORWEG. Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 7.44, 11.1, 2.17, 3.18, 8.18. Vertrek van Amersfoort naar Zwolle 8.49, 9.43, 1.34, 6.16, 8.59 Diligence-Diensten Van Amersfoort naar Maarsbergen 'b morgens 6J op de eerste treinen naar Arnhem, en namiddag 6 uur. Van Amersfoort naar Barneveld 'savonds 9 na aank. der laatste trein. Van Barneveld naar Amersfoort 'sm. 9 u. Diligence-dienst J. Floob, van Amersfoort naar Amsterdam IJ u. nam., van Soestdijk 2J u., van Baarn 3 u., Eemnes 3}., aank. te Amsterdam te 6 uren.' Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagavond. Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.— franco per pnat 1.15. Prija der Advertentien van I tot 6 regelt 60 CU; elke regel meerder 10 Cta; legale, ofliciëele en onteigen. Adrertentiën per regel I5CU. Reclames per regel 20cent» Aft. nummert lOccnts Bestellingen bij den Uitg. 4. H. oom CUe/fla Amersfoort Bureau Amtrtfoorlseke Courant. Stoorestraat bij de Langeatraat, Wijk B, N*. 33, en bij alle Boekhandelaren en Poatdirectearen in het Rijk. Brieoen franco. Advertentiën voor dit blad ait Rotterdam worden aangenomen door het Algemeen Adeertentieburaeu ran Nuan en raa Dirua, Wijnstraat, Rotterdam. LIJST VAN BRIEVEN aan personen geadresseerd wier adres als onbekend is opgegevenverzonden onder hel postmerk Amersfoortgedurende de tweede helft der maand Aug. 1873. plaat8 van ramen der geadresseerden. bestemming. 1. W. OttoArnhem. 2. H. J. L. Donkende. 3. J. van Setten. 's Gravenhage. 4. G. F. Kortbeek Hilversum. 6. GartKamp bij Milligen. 6. H. J. van Beer Maarden. 7. W. van der Asch Watergraafsmeer. van de Hulpkantoren. Baarn. 8. G. G. Sost. Amsterdam. Barneveld. 9. F. DekkerBunnik. Eemnes. 10. W. v. d. Bosch. Nijkerk. Laren. 11. Wed. van Koten Amsterdam. Maarsbergen. 12. G Zuiderdaale Koten. Soest. 13. M. Miihlman. Amsterdam. Wondenberg. 14. W. Booma Regthebbenden vervoegen zich aan bet post kantoor te Amersfoort. Het levensmanifest van het Ministerie. Alvorens de beraadslaging in de zitting der Eerste Kamer van Donderdag jL werd geopenderlangde de heer de VriesMinister van Justitiehet woord en zeide ongeveer het volgende: «In Uwe avondzitting van den 18n Juli jl. heeft de Regcering aan Uwe Vergadering te kenneu gegeven dal de Minister van Oorlog, na verwerping van het art 3 van het wetsontwerp tot wijziging der wet op de nationale militie, den Koning zijn ontslag had gevraagd dat dit verzoek om ontslag den Ministerraad was toegezonden om consideratie en advies en dat de Ministerraad toen overwoog welken raad hij aan Z M. den Koning zou geven zoowel omtrent dat verzoek om ontslag ais omtrent hetgeen in de gegeven om standigheden te doen was. «Moest de Ministerraad nu 's Konings machtiging vragen om een opvolger van den Minister van Oorlog voor te dragen De ministers zagen daarin bezwaar. Zij ontveinsden zich niet de verantwoordelijkheidwelke de met Atchin voortdurende strijd op hen deed rusten en ofschoon zij er verre af zijn zich aan die verantwoor delijkheid te willen onttrekken was aan den anderen kant toch het besef bij hen levendig, dat de ver wachtingen, welke de Ministers bij den aanvang der toen afgeloopen zitting hadden gekoesterd, niet ver wezenlijkt waren. «Op belangrijke punten waren zij teleurgesteld en gelet ook op den afloop der verkiezingenachtten zy het raadzaamliever dan een poging aan te wenden om een opvolger voor den Minister van Oorlog te vindenden Koning te verzoeken hen van hun laak te ontheffen. «Z. M had geen bedenking tegen het verleenen van ontslag aan den Minister van Oorlog maar Z. M. verklaarde tevens niet overtuigd te zijndat die bezwarendie de overige Ministers er tegen deden opzien hun taak voort tc zettendoor hun aftreding of ook door hun gedeeltelijke vervanging zouden worden verminderd. •Daarna hebben nadere schriftelijke cn mondelinge gedachtewisselingen plaats gehad. De Ministers zijn op hun verzoek om ontslag blijven aandringen. Zij wenschten dat Z. M. aan een ander Ministerie de verdere leiding der zaken zon opdragen. Aan hun herhaalde aandrang gaf Z. M. gehoor, doch eenigen tijd later ontving het Ministerie oen Kabinels-schrijvenwaarin werd medegedeelddat Z. M. ernstige en herhaalde pogingen had aangewend om een nieuwe Kabinets-formalie te verkrijgen, doch dat die pogingen niet tot een bevredigende uitkomst hadden geleid. Z. M. noodigde derhalve de Ministers uit hun taak te blijven voortzetten. «De inhood van dit Kabinetsschrijven is door den Ministerraad met ernst overwogen geworden. Hij be sefte dat de volle verantwoordelijkheid voor het door de Ministers te geven antwoord en te nemen besluit op hen zou rusleu. Met het oog daarop hebben de Ministers begrepenin den standwaarin de zaken zich toen bevondenniet ta moeten weigereD aan die uitnoodiging gehoor te geven en daarom hebben zij besloten weder pogingen aau te wenden tot vervanging van den Minister van Oorlogdie inmiddels zijn ontslag verkregen had. De Ministers hebben bij het nemen van dat besluit in aanmerking genomen de uiteenloopende gevoelens welke op velerlei gebied bestaan, zoo in de vertegen woordiging als daarbuiten. Zij erkennen dat dit voor de afdoening van belangrijke zaken moeielijkheden in den weg kan leggen en voor elk Bewind een beletsel kan zijnmaar zij meenen dat toch voor vele andere zaken genoegzame overeenstemming kan worden ver kregen tot verbetering van de wetgeving en tot bevordering van de welvaart. «Bij de pogingen die de Ministers zullen aanwenden om daartoe te geraken, hopen zij op uwe medewerking." Hel stervend Ministerie is weder in levenslust zij het dan niet in levenskracht voor het parlement, voor den Volke verschenen. Het koos de Eerste Kamer als auditorium voor zijn levensmanifest En dat was juist ingezien. Deftigheid is meer het ingredient van onze Lords en het de corum wordt beter in de Eerste dan in de Tweede Kamer gehandhaald. Het principale woord van het Ministerie, bij monde van den Minister van Justitie was: «Het Kabinet sterit nog niet, hel blijit leven." Rotterdammers zouden zeggen wij gaan nog niet naar huis I Envergissen wij ons nietzoo heeft de profeet Groen eens zeer karakteristiek gezegd «een ministerie dat niet wil heengaan, blijft lang." Doch't is wèl. Men teekene dan ook geen protest aan tegen het aanblijven der Ministers, zonder oorlogscotegaals zijnde dit aanblijven een feil en omdat men, iq rustige staatsburger- liikheid, moet eerbiedigen het prerogatief der Kroon, nederge'egd in art. 73 der Grondwet: De Koning benoemt en ontslaat zijne Ministers naar welgevallen." 't Is waarer is eene kabinets-kotnedie ge speeld, waarbij de heer van Lynden een achttal dagen eene interessante rol wij zullen niet zeggen de utiliteits-rol vervulde; maar het ministerieel- en parlementair tooneel levert zoo vaak klucht-, komedie- en treurspel op, dat eene act(i)e meer of minder daarop weinig ver schil geelt. En dan ook, de Troonrede was zoo ijselijk melancholiek, ja zoo droevig dat de Arnhemscke Courantdie anders nogal van jok houdt, daar van zeide, dat m de Troonrede te lezen wasdc uitroep der Ministers: Frèreil fautmourir! 'lis echter nu veranderd in: Frèrevivons Wel heeft de heer van GolUtein even het nieuw Ministerieel manifest met twee lieve oorlogs- en censusprikjes geïllustreerd, maar zulke lief kozingen houden de vriendschap gaande. Als alles nu maar bij de Natie welgaat, dan zullen wij met genoegen reflecteren dat het herboren Ministerie zijn best doet om ferm de bewindtengels te voeren. 't Heelt reeds dadelijk een kolossale last op zich genomenhet zoekt een Minister van Oorlogmaar een goed tilnlaris voor dat depar tement is zeer duur! Bij de beoordeeling van den tegenwooriigen politieken toestand en van de positie van het Ministerie moet men rekening houden met het geen sedert de optreding van het Kabinet is voorafgegaanmen moet namelijk streng in het oog houden dat niet zoozeer de Regering, maar wel de Tweede Kamer en speciaal een aantal liberale Volksvertegenwoordigers de schuld dragen van de vele verwikkelingen der laatste maanden als hebbende zij deze door de verwerping van diverse wetsontwerpendie voor het meerendeel doelmatig waren, veroorzaakt. Maar dan had ook de Regering door een ingrijpenden maatregelb. v. kamerontbinding of door het eenvoudig uitlokken van een votum van vertrouwenwaarbij het gansche Kabinet zich solidair stelde, eene directe en definitieve solutie dienen te verkrijgen. Dit ware de loyale weg geweest en niet het winnen van tijd enz.want «dat de ernstige en herhaalde pogingen tot eene nieuwe kabi. netslorroatiezooals de Minister de Vries Don- derdag jl, inde Eerste Kamer zeide, »tot geen voldoende uilkomst hebben geleid" kan niet in ernst worden volgehouden. Immers terwijl vroeger, bij veel minder ge- compliqueerden politieken toestand Thorbeckeen andere kabinels-formeerders soms 6 h 7 weken noodig hadden tot het zamenstellen van een nieuw ministeriewerd nureeds na slechts een achttal dagende opdragt daartoe ingetrokken aan den heer van Lynden die ook bovendien de juiste man niet was om een kabinet te vormenwant zijn antecedenten ziin niet van dien aard dat diversen van gematigde liberale ol conservatieve nuances veel^ neiging zouden hebben met hem aan de minislerieele tafel te gaan zitten. Door de groe- nianen in de Tweede Kamer gebragt en protégé van de Standaardzou elk door hem te vormen bewind ietwat eene groene kleur of tint erlangen er niet het noodige prestige en de vereischte regeerkracht bezitten. Beter dan de heer van Lijnden hadden maar ook déartoe waren meer dan acht dagen noodig kunnen slagen* de heeren Heemskerck, Schimmelpenninckvan Goltslein van Zuylenen enkele gematigde liberalenmaar nu deze niel zijn uitgenoodigd en er te weinig formatietijd werd gegund, kan waarlijk niet in ernst worden volgehoudendat er ernstige pogingen tot het zamenstellen van een nieuw ministerie zgn aangewend. Dat Z. M. de Koning het aanblijven van het Ministerie wensebte en de Ministers wenschten aanteblijven kan worden gebillijktomdat niet zijmaar tal van liberale kamerleden schuldig zijn aan den neleligen politieken toestand. Echter hel mag niet worden gebillykt hoe dat tsnblyven is doorgedreven. Dat .oppositiegeest onze pen niet drijftzal later blijken bij de beredenering van den arbeid en de voorstellen van het herboren Kabinet doch zijne wedergeboorte moest den Volke naar onbevangen oordeel worden geschetst.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1873 | | pagina 1