ligtig. Twintig minuten daarna raVtc de geheele massa ineen en zes volwassenen en lwee kin deren werden onder de puinhoopen bedolven. Vijf personen werden nog tijdig genoeg gered, maar drie, «aaronder een kind van teven jaren, werden slechts als lijken te voorschijn gebragt. Te Saint-üaudille, eveneens in Frankrijk, had een dergelijk ongeluk plaats met een huis, bewoond door eenc vrouw met drie kleine kinderen. De moedor en twee kin.leren tijn gespaard gebleveneen kind is onder de puin- hoopen gestorven. De oudste bewoner van het Hólel der Inva liden zekere Eiiennne van Meltis overleden. De man was 92 jaren oud en bad bijna alle campagnes onder Napoleon I medegemaakt als brigadier der hutaren. Hij was ridder van het Legioen van Eer en droeg de militaire medaille. Binnen kort verwacht men te Parijs een zeer merkwaardig proces. Het geldt een bekenden huwelijken-sluiter die aan een zijner klanten een meisje had uitgehuwelijktdat hij evenwel, na het gezien cn naar lijnen smaak gevonden te hebben zelf maar gehuwd heeft. De klant heeft hem daarom in tijn huis een pak slaag gegeven. De huwelijken-sluiter heeft zich tot den correctionneelen regler gewend, en de klant vraagt schadevergoedingdat hem de be loofde vrouw onthouden is. AmtL Cl. Te Brest werd dezer dagen tot veler ont zetting, in de kas van den ontvanger-generaal, Gaston een deficit van I 400 000 fis. ontdekt. Gaston is de schoonzoon van wijlen den maai- schalk Bugeaud en een zwager vau den hertog van lsly. Een aantal particuliere personen zijn weer van dezen chevalier d'industrie de slagioflers geworden daar Gatson van alle kanten geld op nam hetwelk men hem te gereeder toevertrouw de, omdat hij een inkomen genoot van 100 000 frs. Eene enkele familie verliest bij dit geval niet meer of minder dan 300 000 frs. De merkwaardigste tot de wonderen der we reld behoorende spoorweg, die binnen kort tot aan het oosten van Engelands hoofdstad zal zijn uitgelegd vervoert gedurende een geheel jaar 37,000,000 reizigers en verbruikt in zijne wa gons die den geheelen dag met gas vellicht zijn een even groot aantal kubieke voeten gas. Twee derde gedeelte der reizigers zijn mannen en een derde vrouwen. Van al de vervoerde reizigers maken er op de honderd 70 van de derde, 20 van de tweede en 10 van de eerste klasse gebruik. De Brilsche arbeider wordt van Zuid-Kensinglon naar Moorgateslreet en terug, een afstand van bijna twee en hall uur voor 2 stuivers per dag, of 90 Engelsche mijlen in de week voor een shilling vervoerd. De veiligheid op den weg laat niets te wen- schen over. Dit bewijst de omstandigheid, dat de spoorwegmaatschappij sedert haar bestaan, nimmer tol schadevergoeding voor een gedooden reiziger is aangesproken. Dagelijks loopen 1000 treinen in het net van dien spoorweg, en hel door 45 millioen reizigers gemiddeld betaald wordend spoorgeld bedraagt 2 j stuiver per persoon. In Venezuela wenschle men een standbeeld voor den president op te rigten. Aangezien deze Republiek nog al dikwijls van president wisselt, kwam men tot het practische denkbeeld, om den kop van bel beeld zóó te laten maken, dal die er kun afgeschroefd worden. Zoo dikwijls er nu een nieuwe president aan de beurt komt, wordt de kop van den vorigen gezagvoerder wegge nomen en die van den nieuwen opgezet. Unilorm en insignics blijven dezelfde. Te Molenaarsgraaf is bij een landbouwer een «brutale" diefstal gepleegd. Uit een gesloten secietaire in diens slaapvertrek zijn ƒ1100 ont vreemd. De sleutels waren uit den broekzak van den bestolene genomen, die zeer aan diefstal onderhevig schijnt, daar hem voor eenige jaren /700 en in Augustus '74 tien zilveren en 3 gouden medailles der maatschappij van land bouw ontstolen -zijn. De Volksvriend meldt Te Schiedam is een tapperij met het uithang bord de afschaffer'' Dat uithangbord kan juist zijn, als men er van maakt (de afschafler der matigheid." Wel buurman wal heelt hel toch millioenen gekost om den doorgang van Venus voorbij de de zon waar te nemen! Och buur, wat geeft dal; er gaat toch zooveel geld naar de maan, laat er toch ook een klein beetje naar de zon gaan. I 11 g 6 Z O 11 <i 6 J| Aan de H.H. A. BRUMMELXAMP cn C. MULDEIt s. s. L t. h. h. le Kampen. llit achting voor Uwe personen wil ik een kort antwoord geven op Uw schrijven in het vorig nummer dezer Courant. Ik doe het met weerzin, omdat het zaken betrelt. die bij geschiedkun digen zoo algemeen bekend zijn, dal gij in Uwe woonplaats voorzeker ook de noodige inlich tingen hadt kunnen verkrijgen. Gij komt er nu op terug, omdat op den avond der vergadering «de lijd te ver heen was. De lieer M. had mij zeer goed kunnen bestrijden in de oogenblikkendie- hij aan de uitvinding der boekdrukkunst wijdde, welke niets ter zake deed. Heeft het nu den schijn niet, alsof de lieer M toen niet wist, wat hij in't vorige nummer schreef? De Heer M. wilde den indruk geven, dat zijne partij de historische critiek niet schuwt, 't Blijkt nu Mijne Heerendat gij ze zelfs niet telt. Gü vindt in een tweeden druk eene voor stelling, zooals die door prof. Brummelkamp is gegeven, en in den daarop gcvolgdcn derden druk, de voorstelling, die met de mijne overeen komt. Wie slechts eenige geschiktheid voor his torische studie heeft, zou zich de vraag gesteld hebbenKan die verandering in het werk van een zoo nauwgezet geschiedkundige als de hoog leeraar Wijnnt isveroorzaakt zijn door het aan 'tlicht brengen van nieuwe bronnen? In plaats van aldus te doen, slaat gij Motley open, een uitstekend geschreven werk, maar dat nog veel eerder verschenen is dan Wijnnes tweede druken nu de daarin gegeven voor stelling overeenkomt met die van prof. B.roept ge uit«En daar blijven wij bijtotdat"ja totdat iemanddie er volstrekt niet toe verplicht is, u beter onderricht. Mijne Heeren! dat is niet wetenschappelijk zulk eene handelwijze heeft veel van boerenbedrog. Dat Motley eene fout heeft begaan, is hem te vergeven. Toen hij schreef, kon hij niet putten uit de bronnendie den hoogl W.U en mij ten dienste stonden. Dal gij geen werk maakt van bronnenstudieis U niet kwalijk te nemen; maar dan moest gij er U ook van onthoudenzoo uit de hoogte over historische feilen te praten, alsof gij op de hoogte waart. Van 186266 is op last van het Ministerie van Oorlog door den bekenden schrijver Lodewijk Mulder uitgegeven het tot dien lijd onder 't stof van 't archief begraven Journaal van Anthonis Uuyckadvokaat-fis kaal van den Raad van State. Daar Duyck door zijne betrekking verplicht was het leger te velde te volgen, "zijn zijne aan- teekenagen zoo officieel als men maar kan verlangen. Aangaande de schepen-historie bij Nieuwpoort zal ik kort zijn. De Heer Lodewijk Mulder need ze vóór een tiental jaren, ik meen in De Spec tator afgehandelden over den slag bij Nieuw poort heeft Generaal Knoop vóór 4 of 5 jaren eene schoone studie in De Gids gegeven. De troepen van Prins Maurits gingen per schip van Rammekens naar Philippine, en van hier over land naar Nieuwpoort, waar zij den laatsten Juni, dus zonder scheepen, aankwamen. Van den len Juli schrijft. Duyck D. I. bl. 658«Desen «morgen waren van Oisteynde tseil gegacn veel «schepen van soetelaers "ende met amunitie «die mette ebbe al laverende (mits de contrarie «wint) Voor Nieupoort quamen ende mettet «wassende water tegen den avont met gedruys «in de haven liepen, als of se aldeur daer «souden blijven, waardeur cenigcn heel hooch «op tslick quamen." Deze visschersschuiten zijn nu de oorlogs- en transportschepende gansche groote bijna ontelbare armada (oorlogsvloot) van Motley. In den avond van dien dag «was (Prins «Maurits) in sonderlinge becommeringeomdat «hij zijn volck van de westzijde op de oost- zijde van de haven niet" brengen en conde als «met laech water, twelckc niet wesen en sonde «voor s'andercn daechs ten 9 uyren, ende «daerom ging dien helen nacht voorts deur «met beractslagen. (D. I. bl. 661.)" Op den 2. Juli zond Maurits met het krieken van den dag Graaf Ernst met eene legerafdeeling uit om de gemeenschap met Ostende open te houden. Uit Duyck blijkt zonneklaar, dat Maurits er nog geene gedachte ophad, dat er dien dag een veldslag zou worden geleverden dan lezen wij verder: «Tcrwijle Graef Ernst van voor «Nieupoort vertogen was dede Syn Excie mettet «hooge water voor den dach alle de schepen «uyte haven van Nieupoort in zee gaan, uyt- «geseit 24 ofte 25, die ten delen selfs ver- «suymden tijdelijck uil te commen ofte le hooch «op tslick gelopen waren." (D. I. bl. 665.) Nadat dit geschied was en de Prins tijding nad be komen, dat Graaf Ernst verslagen was, «heeft «(hij) hemselven gercsolveert slach tc lcve- 4ion." (D. I. bl. 666.) Blijven dc Hoeren er nog bijdat zij over het wegzenden der schuiten met Motley uilroepenNimmer werd door een krijgsman heldhaftiger besluit yenomenf Ik eindig bier de schuitenkwestie, er is nog wat te zeggen, van de 24 of 25 schepen, die 's morgens niet vertrokken warenietswaaruit misschien de vroeger zoo algemeen verbreide verkeerde voorstelling is te verklaren, doch verwijs dien aangaande kortheidshalve naar het opstel van Lodewijk Mulder. Alleen wil dk nog vermeldendat door het journaal van Duyck de moed en het buitengewone krijgstalen! van Maurits gedurende den slag nog helderder aan 't licht komen en dat in De oorlochs-daden van den doorluchtigen Vorst Mavrits van Nassau door Jan Orlers 2e druk 1619, een werk, datals ik mij wel herinnerbij Molley nergens is aangehaald, op bl. 219 te lezen staat: «gevende «den Ahnachtigen God zijne Exccll. (Maurits) «de voorzichtigheid, dat de zelfde voor des «vijanls acncomsle, alle de schepen van Nieu- poort hadde doen afvaren naer Oostende." Er waren dus ook nog andere tijdgenooten van Maurits, die, wat de schepen betreft, van voorzichtigheidniet van heldhaftigheid spraken. Vermakelijk is het, Mijne Heeren! van U, die toont niet slechts niet op de hoogte te zijn van de geschiedenismaar zelfs de methode niet te kennen om er te komenvermakelijk is het van U te moeten hoorendat mijn «oordeel over drijfveer, oorzaak cn doel van den 80jarigen oorlog kant nog wal raakt." 't Isof wijik weet niet hoe diepzinnig zijn geweest. Wat moeten verstandige mensehen wel denken van zoo'n bluf. Op eene ongemotiveerde uitdrukking van prof. B. heb ik geantwoord met te wijzen op de chronologische orde van een paar feiten. Welk een storm in een glas water Ten slotte nog dit. Gij spreekt van de tnatio- naal bekende beschouwing" in Wijnne's 2e druk. Vermoedelijk zal de zetter wel schuld hebben aan deze dwaze uitdrukking, en zult gij hebben willen spreken van nationale be schouwing. Indien dit zoo is, moet ik U uit liefde tot ons vaderland verzoekenwat voor zichtiger te zijn met het gebruik van 't woord nationaal. Door het te misbruikenzou het zijne edele beteekenis gaan verliezen. Gij bedient er U gaarne vanen dit kan wel goed zijn als er aan de theologische school maar iemand is, die de Geschiedenis des Vaderlands grondig bestudeerten daardoor in staat wordt gesteld uit te maken, wat nitionaal is, en wat niet. En hiermede trek ik mij voor goed terug uit dit kibbelpartijtje. (Gij moet het heusch den weidschen naam van 'poletniieeren niet geven.) Ik geloof mijn tijd nuttiger te kunnen besteden dan door er langer deel aan te nemen. Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer te zijn Uw dienstwillige A. M. KOLLEWIJN, lfz. lk heb juut volgens de K&mper-copie geict en ben derhalve liet verantwoordelijk voor 'tgeen de geleerde heeren schrijven. Zetter. De Amsterd. Cl. behelst den volgende brief Zaterdag 30 Januarij 1875. Aan de heeren Njjgh en van Dilmar Uitgeveis te Rollet dam Mijne heeren 1 Reeds lang heb ik voor u, als nitgevers van Uilenspiegelden openbaren brief in de pen gehad, dien ik u heden schrijf, opdat gij in hel publiek moogl hooren hoe ik over u denk, en mei mij zeker een groot deel der bevolking van Nederland. Indien wij niet zulk een ellen dige wei tegen den laster hadden zou ik mij niet tot u behoeven le wenden. Thans moet het van mijn hart en ik u eens opregt zeggen, dat gij naar mijne meening een bedrijf uitoefent, zoo verachtelijk als in het geheele land geen tweede bestaat. Wat toch doet gij üader de leus van riddendo dicere verum guis velat (wie belet ons al lagchend de waarheid te zeggen laat gij door uw huurlingen, vermomde bravo's, endoor alle anonymi, die gal te spuijen hebben al grinnekend liegen en lasteren. Doel gij 't uit winstbejag of om de partij te dienen waartoe gij u rekent, maar van wie ik haast niet mag veronderstellen dal zij u tol de haren wil lellen en door u op die wijze wenschl ge diend te worden ik weel het niet en 't is me ook onverschillig, maar onloochenbaar schijnt hel me toedal gij diekruipend door de mazen van een onvolledige wetw eek-in week uit burgers die niet tol uwe partij bchooren, door allerlei leugens verachtelijk zoekt te maken in de oogen hunner medeburgers al tot een zeer laag peil van zedelijkheid moet gezonken zijn, zoo laag, dat gij 't zclven niet meer beseften kunt. Iedere week wijst gij onder uwe tegenstanders minstens één nieuwen landsverrader of anderen ecrlooze aan cu steil hem op de kaak. lederen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1875 | | pagina 2