V r ij d a g 5 Februari) 1875. M 2277. Neberlanpsche Centra al-Spoorweg. Vertrok van Ameiufoort naar Utroclit 7.85 «Hoon Zat., 9.27, 11.00, 2.20, 8.25, 8.15. Vertrok van Amersfoort naar Zwolle 8.5k, 9.+7, 1.87, 010, 9.— oosterspoorweg. Vertrek Tan Amersfoort naar Amsterdam 8.25; 0.32; 11.11 322; 8.40. Vertrok van Amsterdam naar Amersfoort 8.18; 12.10; 5.— 6.55 O.kO. COïïEAIT. Diligence-Diensten van den Heer A SCHIMMEL. Van Araerifoort naar MaartLerpen 'smorgens T.—op den eersten trein naar Arnhem en 's namiddags 2uur. Van Maanbergen naar Amersfoort 'i morgens 9.2k eu 's avonds 8.19 uur. Van Amersfoort naar Barneveld 6.15 's avonds. Van Barneveld naar Amersfoort 7'/» morg. Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagavond. Abonnementsprijs por kwartaal/Ifranco per post ƒ1.15. Prijs der Advertentiên van 1 tot 8 regels 60 Cts elke regel meerder 10 Ctslegale, officiële en onteigen. Advertontiën per regel 15 Cts. Reclames per regel 20 cents Aft. nummeri 10 cents Bestellingen bij den Uitg. A. B. van Clerjfte Amenfoort Bureau Amertjoorltcke Courant. Stoovestraat bij de Langcstraat. Wijk B. No, 33en bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in het Rijk. Brieven franco. Advertontiën voor dit blad uit Rotterdam worden aangenomen door het Algemeen Advertentiebureau van Nuon en van Ditsib Wijnstraat Rotterdam. Spaarbank. Het Bestuur zal zijne eerstvolgende zitting houden op MAANDAG 8 FEBRUARIJ e. k. ten Raadliuize te Amersfoort, des namiddags van 12 tol 1 ure. A. J. BOS, Secretaris. Art. 188 der gemeentewet on 't verbod der opvoering van «Pariser Leben." Na de uitgave van ons voorgaand nummer werd het volgende bekend De Minister van Binnenl. Zaken heeftals be schikking op liet adres van de leden der So ciëteit Casino te 's Bosch betreffende bel in November jl. door den waarnemenden Burge meester Luyckx uitgevaardigde verbod van de opvoering der operette Pariser Leben aan de adressanten te kennen gegeven, «dat bij art. 188 der gemeentewet aan den Burgemeester is opgedragen te waken tegen het doen van rnet de openbare orde of zedelijkheid strijdige verlooningen, zonder dat daarbij van de be slissing des Burgemeesters hoogcr beroep is toegelaten «dat de artt. 150 en 153 der gemeentewet op bovengenoemde beslissing niet toepasselijk zijn dal alzoodaargelaten of de beslissing ten aanzien van de operette juist of onjuist was (waarvan niets blijkt), de wet geen aanleiding geell tot de verlangde tusschenkomst der Be gering." Was de vorige dispositie des Ministers om trent dezelfde zaak uitvoerig ingerigtde hier- bovenslaande is beknoptdoch kernachtig en klemmend. Ons dujikldat de Minister alzoo 't onom- stootbaar bewijs heed geleverd, dat tusschen komst der Regering ter zake voormeld onmo gelijk was en is. Échter ook wij zien gedecideerd in Tt ver bod des waarn. burgemeesters eene onredelijke daadniet passend in de lijst des tijdsmaar dat hecfl de Minister niet te onderzoeken, ilij heeft, alleen de vet te raadplegen en te beoor- declen of do. waarn. burgemeester zich ten deze aan misbruik van magt of gezag heelt schuldig gemaakt. Bovendien deed de Minister zelfs billijkerwijs meerdan hij ambtshalve behoefte te doen. Door Hem is in zijne vorige dispositiede vol ledige geschiedenis der vaststelling van art. 188 uiteengezet en daaruit blijkt dat de waarn. burgemeester geheel naar eigen inzigt en wil ter zake der opvoering kon handelen en hij volgens de «toegelielite" wetde magt had de opvoering teverbieden. De Minister kon niets meer doen; maar wat w il dan de iV. Rolt. Cl. dal Ilij nog kan verrigten om herhaling van soortgelijk verbod als 't onuer- wcrpelijkc te beletten of krachteloos te maken? Voor de toekomst kan enkel helpen wijziging van art. 188 cn men dringe den Minister alzoo daartoe, doch men zegge dan levens welke wij ziging daarin doelmatig zal kunnen worden geacht. Men verliezo daarbij niet uit hel oog, dat art. 188 eene uitgestrekte, voor burgemees ters van plattelands-gemeenten dikwijls hoogst noodige magt geeft.en alwaar het gevaarlijk zou zijn die magt zelfs gedeeltelijk over te brengen op wethouders en raadsledenveelal niet met voldoende intellectueele vorming be deeld om billijk en juist in aangelegenheden van verlooningen c. a. te oordeelen. Wij verdedigen het verbod des waarn. burge meesters volstrekt niet. Integendeel. Wij keuren liet af, want Pariser Leben is niet van onze- delijker inhoud dan verschillende andere stukken te 's Bosch en elders opgevoerd. Doch de N. Roti. Ct. en andere bladen voeren mede tegen hem aan, dat hij in zijn verbod zich regelde naar den inhoud der fransche operetteterwijl de operette in 't dnitsch zou worden opgevoerd. Wij meenen daarentegen dat het verschil tus- schen den inhoud der l'ransche en duitsche operette weinig of niets afdoet. Maar bedoelde bladen verliezen uit het oog dat de poses, ges- les, enz. in Pariser Leben of La Wc Parisienne veel tot het oordeel omtrent de opvoering kunnen afdoeno. a. de canapé-scèn alwaar de acteur zich achter de soms extra-ordinair gecrinolinisecrde actrice verbergtkan meer of minder riskant worden geproduceerd. Had de waarn. burgemeester deswegensen omtrent meer, inlichtingen ingewonnen bij den algemeen gunstig geaccrediteerd en tooneeldirec- teur, dan zou hij gewis voldoende waarborgen hebben verkregen voor eene opvoering die niet in strijd met de zedelijkheid zou zijn. Niet alleen dat hij dit niet deed maar toen de tooneeldirec- teur, het verbod vernemende, ofschoon onge steld de reis van Amsterdam naar 's Bosch had gemaakt en zich ten zijnent vervoegde bleek dat deze waant, burgemeester evenzeer ongemanierd als eigenwijs is. Vooral in eene stad als 's Bos'-h had de Heer Luyckx zijne inoralileitsbegrippen omtrent he- dendaagsche tooneelstukken niet zoo onredelijk moeten toepassenwant te 's Bosch worden meer dan in een aantal andere plaatsen, de poesjes in 't duister gestreeld. \Vi| zijn tegenstanders van operettes en stuk ken in 't genre van La Vie Parisienne, Angol cn soortgelijke OlTenbachscheLecocqsch.e en andere prullen; doch de overgroote meerder heid van het schouwburgbezoekend publiek der hoofd- en groote stedenis met dergelijke stuk ken gediendblijkens de eivolle zalen die door hunne herhaalde opvoering worden verkregen. Niemand wordt gedwongen deze voorstellingen bij te wonenmaar dan moet ook liet publiek dat deze gaarne wensoht, niet daarvan worden verstoken door onredelijk verbod der plaatse- lijka autoriteitdie zich de zekerheid kan ver schaften, dat de opvoering binnen de perken der betamelijkheid blijft. Het bazelen der- N. Rotter. Ct. «dat het besluit des waarn. burgemeesters met de ultramonlaan- sche leer omtrent de roeping van het openbaar gezag strookt"en hare afkeuring «dat de Minister daarin berustspruit bij dat blad uit liberale partijzucht. 't Is wel zeker te achten dat in 'tzelfdc geval do Ministers Thorbecke en Geertsema even mag- teloos tot tusschenkomst waren geweest als thans de Minister Heemskerk. AtcMn. Regeringstelngran» Panglima Tjoet uil de XXII Moekim is bij hel gevecht \an 31 Dec. gesneuveld. Imam Longballah ligt »iek in de bovenlanden. Toekoe Kajoet uil de XXV'I Moekim ijvert steik voor den oorlog, maai het volk vei langt vrede. Den 22, Januari zijn Moeki en Laboean liadjie (op de Westkust) getuchtigd; te Poeloe Katjoe is de Nederlandsche vlag geheschen. Den 23. werd te l'oengei Blangtjoet een nieuwe post gevestigd, zonder dat eene ontmoeting met den vijand plaats vond. De gezondheids-toestand was minder gunstig; van li> tot 26 Januari deden zich 13 cholera-gevaHen voor. ii g z o ii tl e n Geachte heer Redacteur Evenmin als we op de vergadering van A. S. W. V. onze historische kennis wilden te luchten hangen, of het publiek op den laten avond inet tegenwerpingen over cn weêr vervelen, willen we dit ook niet in uw blad doen. Alleen .omdat' de heer Kollewijn onze personen verdacht maakt en ons als achterlijken op zij schuift, vragen we nog ditmaal uwe toegefelijkheidtot plaat sing eener korte verdediging. Wat we ook dachten, dit althans niet, dat we de Amersfoorlsche burgerij zouden moeten aantoonenhoe genoemde Leeraar in de Ge schiedenis aan de Hoogere Burgerschoolzonder nadenken of onderzoek naar 't bleek van de vooronderstelling uitgaatdat historische bron nen die eerst onlangs uitgegeven werdendaar om vóór dien tijd bij andere geschiedschrijvers niet bekend waren. De heer K. zegt: dat het «Journaal van Anthonis Duyck" totdat het Ministerie liet uit gaf, «onder t stof van 't archief was begraven", en ook niet door Motley gekend werd. We beroemen er ons niet opmaar we zijn er slechts mede ingenomen, dat we den lieer K. hier met inlichtingen van dienst kunnen zijn. Vooreerst verrijzen we ZEd. naar een paar oude bronnendie ook hij denkelijk bezitmaal ais vunzige antiquiteiten in een bijna onbereik baar gedeelte zijner bibliotheek geplaatst heeft. Het zijn Ror en van Meierenwel bekend. Ooi\ deze schrijvers hebben reeds gebruik gemaakt van Duycks memoriën. Van Meteren zegt in zijne voorrede: «wij hebben mede behulp gehadt van de Memoriën van Meester Anthonis Duyck, geweest Fiscaal van de Generalileijt." De "heer A'. meende dus over een pas ontdekte bron te sprekendie reeds vóór twee en een halve eeuw hekend was. Evenwel, als men zoo in de bronnen-studie verdiept is, slaat men zoo licht de allereerste over. Maar Motley! Hoe mankt de gevierde Motley liet dan toch met «de fout die hij begaan heeft?" Wij durfden waarlijk niet vermoeden dat we den heer K. zouden moeten aanraden M. nog eens beter na te zien. Niet vermoedendat weal zijn we ook veel minder ingenomen met zijn Li/e ami death of John of Barneveld Motley tegenover Kollewijn oin der waarheid wil zouden moeten verdedigen. Alsof M. onze archieven en ook genoemde bescheiden niet heeft doorgesnuffeld of doorge studeerd Een enkel citaat zal het voldoende bewijzen. Hij noteert in the United Netherlands «Duyck, however, with much injustice, as it would seem accuses Sidney (whom he calls «Philip Sidney!) of cowardice; stating that he paid a large sum to obtain a vessel in which to make his escapeand that he was obliged to hear many insulting observations on his flight." «De heere Philips (sic) Sidnei tsy uvt vrese ofte anders ontvont hem van dacr" ende geraeckte met groote moeite ende naer veel schampere woorden hem bij ecnigen gegeven t' schcepe sell's met presentatie van geld ende voer doen wecliniet dervende in den slach blijven." Journaal, ii 667." Genoemde aanhaling brengt ons tevens op tie kritiek over liet bewust bevel van Prins Maurilswant een journaal beoordeelt de feiten niet maar teekent ze eenvoudig op. Een enkel woord hierover. Motley besluit, bij de kennisneming dezer

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1875 | | pagina 1