betreffende de toebereidselen voor het aanstaande huwelijk des konings van Spanje. Door de schoooe oogen der Oostenrijksche Prinses belooverd heeft don Alphonsozegt de bedoelde correspon dent haar een aantal concession gedaan die zijn hof in rep en roer hebben gebragtzoodra het er kennis van kreeg. Geheel in strijd met de gebruiken en gewoonten aan hel Spaansche hofheeft de Koning er in toegestemd dat de aartshertogin eenigc van hare dames d'honneur zou medebrengen. Een geheel heirleger van Kasliljaanschedie sedert onheugelijke tijden regl op den titel van dama de la Rcyna hebben zijn door deze lijding in een toestand van on- beschrijfelijkeopgewondenheid gebragt, meenen- de dal door deze invasie van vreemden eene ongehoorde ca schromelijke inbreak op hare Teglen wordt gemaakt. Maar niet onder de ligt bewegelijke Spaanscbe dames alleenzelfs in ernstiger kring beerscht groote misnoegdheid en onrust. Een man van wien men bovenal bedaardheid kalmte zellbelieersching zou mo gen verwachten, de geneesheer van het hof en lijfarts des Konings de edele markies de San Gregorio, is ook geheel buiten sicb zei ven omdat men aan de toekomstige Koningin ver gund heeft zich dooi haar eigen lijfarts te doen vergezellen. Deze wensclt der prinses is echter alles behalve onnatuurlijk, als men in aanmer king neemtdat onder de handen van den hoog edelen markies de San Gregorio in den laatsten tijd en achtereenvolgend reeds zoo vele hoog geplaatste patiënten bezweken zijn. Aan den anderen kant is bel begrijpelijk, dal bij om zulke kleinigheden zich niet gaarne bet gras voor de voeten door een vreemdeling wil laten wegmaaijen. P. M. Tabelaar te Meel kerkegemeente Scüerpenisseacht zich verpligt in de Zienktee- sche Nieuwsbode te verklarendat bij niet gelijk het gerucht van hem zegt zich opge hangen heett, maar nog 't land der levenden rondwandelt. Te Septèmeeen gehucht nabij Viennebeeft een zoon zijn vader vermoord en de moeder hielp in die daad. Het lijk van het slagtoffer, zekere Decourlis op den openbaren wegop eenigen afstand van zijn woning verwurgd ge vonden niet verscheidene wonden aan het hoofd. Beide schuldigen zijn gearresteerd. Kapitein en manschap van de Noordsche bark Columbia die onlangs met hel Rotlerdamsche stoomschip Caland te New-York aankwamen, beweren met nadruk dat hun schip den 4<len September bij hooge zee in botsing kwam met een zeemonster en bij die gelegenheid met zoo gioote snelheid begon te zinken, dat ze naau- welijks den lijd hadden de reddingsboeien uil te zeilen. Onmiddellijk na de aanvaring be merkten zij volgens hun beweien dal hel water lot ver rondom het schip bloedrood was gekleurd. Een nnauwkeuiiger beschouwing van bel zeemonster was tengevolge van de aan boord bij liet snelle ziuken ontstane verwarring on mogelijk. Lil Cherbourg beiigt men, dat aldaar 500 schapen uil Canada zijn aangekomen en volgens de Palrie zijn die nog maar de vooiboden van een overstrooming van schapen. «Wij krijgen nu, behalve koren, de tarwe, de varkens de ossenook schapen uit Ame rika zegt het blad, «wie weel of men ona niet eerstdaags eene lading Amerikaantche keu kenmeiden zendt." Uit Hazerswoude meldt men Een meisje te A. was aan *t grassnijden in een boomgaard aan den weg, waartoe zij van den eigenaar verlof bad. Een kennisje passeerde daar en vroeg om een paar peren voor haar te plukken hetgeen werd geweigerd. Hierop volgde een steenworp, die juist hot gratsnjjdend kind bovenop bet hoofd trof. Het kind zonk neer en weinige dagen daarna stierf bet aan de ge volgen. De groote tevue in de Maliebaan te 'aHage, ter gelegenheid van bet halve eeuwfeest van het bestaan van bet keurcorps was plegtig en in drukwekkend. Alle officieren en staven uit de stad, oud-onderofheiereuridders van de Wil lemsorde versierden met het Metalen Kruit en bet Zilveren Kruis vormden een heg langs de uitgestrekte paradeplaats. Eene tribune voor da mes wat eivoL Hel Militaire feest werd bijgewoond namens den Koning door zijn adjudant-generaal generaal Schönstcdidoor Prins Frederik en Prins von Wied te paard. Prinses Marianne en Prinses von Wied cn bare kinderen woonden ze in open rijtuigen bij. Het M.ilievcl 1 was omzoomd door een muur van toeschouwers. De kolonel E. J. vim Bel vereeuigJe de troepen en de genoodigden in cairé en herdacht in een dagorder den dag, waarop voor 50 jaren op 22 September door Prins l'Vederik aan «Ie voormalige afdeeling der grenadiers een vaandel werd uitgereikt en schetste bet roemrijk verleden van dit vaandel. Prins Frederik hield een warme toespraak tot bet regement dal steeds uitmuntend aan zijn bestemming beantwoordde uitstekende bewijzen van moed en trouw beeft gegeven en uitmuntte door voorbeeldige krijgstucht. Z. K. H. wcnschte het corps heilzegen en voorspoed toe. De kolonel beantwoordde de toespraak. Z. M. de Koning had hem opgedragen aan eenigen de orde der Eikenkroon over te geven. De troepen defileerden daarop voor de leden van het vorstelijk huis. Vele autoriteiten waren te genwoordig. Prins Frederik en zijn familie wer den allerwege met geestdrift begroet. «Hel Vaderland" beval den volgenden brief van Z. K. 11. den Prins van Oranje. Mijnheer de Redacteur Het zal welligt menigeen te 's-IIage ver wonderd hebbendal een nieuwsblad zooals hel Dagblad van Zuid-llollund en 's-Gravcn- hagehetwelk steeds zoo hoog opgeeft van zijn verknochtheid jegens het regeerend Stamhuis in zijn aflevering van Zondag 14 en Maandag 15 September zich niet ontzien heeft de afwe zigheid van een der leden van dat Vorstenhuis bij de jaarlijks terugkeerende opening der Sta- ten-Generaal te laken. De aangevallene heeft genteend zich te moeten verdedigen cn zijn vijand voor zijne landge- nootcn te ontmaskeren. Nog weinige jaren geleden behoorde hij tot hendie het Dagblad dagelijks inzagenen dit met kliminenden wederzindaar vele acht bare mannen in het zooeven aangehaalde nieuws blad verdacht werden gemaakt Deze wederzin veranderde in verontwaardigingtoen daarin een dronkdoor den heer Mock op de ge zondheid van zijn Broederden Prins van Oranjebij gelegenheid van een feestmaal in gesteld werd opgenomen. Het is bekenddat hierin een aantal aanmerkingen op het gedrag van den Prins van Oranje werden gemaakt. Men had den heer Mock kunnen toevoegen dat hij de klok had hooren luidenmaar niet wist waar de klepel hing. Na rijp beraad besloot ik mijn boekverkooper te verwittigen mij niet meer het Dagblad toe te zenden cn mijn inlcckening als opgezegd te beschouwen. De redendie tot dezen stap geleid had het opnemen van de woorden van den heer Mock werd aan hendie het Dagblad besturen mede gedeeld. Deze laatsten trachtten mij Ie bewegen mij van het eenmaal vaststaand besluit terug te brengenmaar hun pogingen werden met geen gunsligcn uitslag bekroond. Sedert dat oogenblik heelt het zooeven genoemd nieuws blad tegen mij een veete opgevat, welke zich geuit heeft door de plaatsing van een stuk hetwelk nooit het licht had moeten ziendaar het een aanval behelst zonder na te gaan of deze op een goeden grondslag berust. Hoewel het Dagblad gelukkig in Nederland niet de openbare meening vertegenwoordigtzoo acht ik het wenschelijk den weidenkenden Neder landers de oorzaak mijner uillandighoid tc ontvouwen. Eene eigene verdediging te schrijven is nim mer aangenaam (men wordt zoo licht beschul digd van i? handelen met nevenbedoelingen of uit zelfzucht)vooral wanneer daarbij treurige en smartelijke omstandigheden moeten worden aangeroerdzooals hier in hooge male het geval is. liet behoeft wel niet in herinnering gebragt te wordendut ik bijna den geheclcn duur der laatste ziekte mijns innig geliefden Broeders bij hem vertoefde en hem niet ver laten hebtotdal ik hem naar zijn laatste rustplaats heb geleid. Zijdie krankenaan welke zij door de innigste banden van vriend- en bloedverwantschap waren verbonden in zware ziekten hebben opgepast, weten hoezeer men tusschen hoop en vrees wordt geslingerd weten hoe zwaar hel leed te dragen is, wanneer de ziekte een doodelijken afloop heeltwelen hoe zeer de omstanders geestelijk en ligchamelijk hierdoor worden ondermijnd. Men moet dit ondervonden hebben om het te kunnen begrij pen, orn den omvang van een verlies, indien ik mij zoo mag uitdrukkeneenigermale lo kunnen tasten. Daarom waren de woorden van den heer Hofprediker Van Koetsveld zoo treffend waartoen hij zeidedat twee jaren niet vol doende waren geweest om mijne kindertrancn af te wisschcn. Indien men dit gedeelte van de te Delft uitgesproken redevoering niet vergeet en daarbij rekenschap houdende met het onher stelbaar verliesdoor mij dezen zoincr geleden behoeft wel geen vei der betoogdat mijn gestel rust en kalmte van noode heeft cn mij gebiedend voorschrijft nog goruiiiien lijd ju stille afzon dering door lo brengen, liet is daarom, dal ik mij naar Zwitserland begaf, vooral om eenigen troost en opbeuring te zoeken cn le vinden in liet gezelschap mijner tante Mevrouw de Prinses Maria van Wtirletnbei'gwelke mij uilgcnoodigd luid eenigc dagen hij haar te koujeri vertoeven. Mijne droefheid laat mij niet toe in het openhaal' te verschijnen. Ik gevoel mij daartoe te zeer geschokt en gedrukt en wil reeds hij voorbaat de verklaring afleggendat ik hel volgende jaar mij ook zal onthouden bij de opening tier Siaten-Genoraal tegenwoordig tc zijn, zonder dat het schotschrift van het Dag blad eenigen invloed op deze beslissing heelt uitgeoefend. Zoodanige geschriften laten mij volkomen koud. Ik reken het mij tot een eer door dit niews- blad door het .slijk te worden gehaaldvooral daar ik de overtuiging in mij draag, dat het mij niet aan belangstelling in 's lands zaken ontbreekt en datzoodra de inwendige kracht wederom daartoe hij mij zal zi jn teruggekeerd ik niet in gebreke zal blijven op een meer duidelijke wijze tc toonendat ik mij geheel wcnsch 1c wijden aan de belangen van ons geliefd vaderland, liet zij mij veroorloofd hierbij nog een oogenblik stil te staan. Op een feest maal te Amsterdam gehoudengaf mijn on vergetelijke oom prins Hendrik openlijk le ken nen dat hij hoopte, dal indien het eenmaal de Voorzienigheid zoude behagen hem tot zich le roepenzijn neef zijn voetstappen zou druk ken. Deze opdragt werd door inij aanvaard cn in de laatste tijden kwamen mij dikwijls de toen gesprokene woorden voor den geest. Smart en zieleleed over de door mij geledenc verliezen zijn oorzaak dal de eenmaal aanvaarde opdragt op dit huidige oogenblik niet kan worden uit gevoerd. Dit is slechts uitstelmaar geen afstek Aan hel einde van dit geschrift genaderd zal de lezer daarvan zich de vraag stellen wat de bedoeling van dit opstel is geweest. Het antwoord hierop kan hoogst eenvoudig luiden. Ik wcnschte de uitingen mijner droefheid afwezigheid bij plegtigheden aan mijn land- genooten uit te leggen. Daar deze uitingen reeds vroeger niet begrepen waren, had ik eene ge legenheid gezocht om de aandacht «Ier open bare ineening in Nederland daarop tc vestigen. Ik had deze gelegenheid tot nu toe niet gevonden. Zij wordt mij nu door het in het Dagblad geplaatste stuk geboden en gretig door mij aangegrepen. Ik wcnsch dat mijne droefheid in haar uitingen worde geëerbiedigd. Ik weet dat er bezwaren aan de vervulling dezer bede zijn verbondenwant de mensrhelijke geest eerbiedigt zelden hetgeen hij niet begrijpt. Ik kan niet nalaten hieraan toe le voegen dat na de rampendie mij sedert twee jaren troffende hofstad voor mij een levend graf is gewordenwaarheen het zwaar valt terug tc kecren. Tevens rigt ik tot u het verzoek aan dit stuk een plaats in uw blad te willen inruimen. Het zij mij vergund u bij voorbaat mijn dank te betuigen en tceken ik mij Mijnheer de Redacteur Uw toegenegen Alexander Prins dkii Nederlanden. Bex, den 17n September 1879. Het Dagblad van Z.-Holl. en 's Hage teckent bet volgende aan bij den brief van Z. K. H. Alexander Prins van Oranje «Het ongehoorde feit doet zich voor, dat een Prins van Oranje zoo veel gewipt heeft ge hecht aan een dagbladartikel, dal Hij zich daar door gedrongen heeft gevondendaarop een antwoord tc schrijven in een ander dagblad, van de tegenovergestelde partij-kleur. «Het artikel is dat, hetwelk onder het op schrift «Een Teleurstelling" in ons nummer van 14/15 dezer is opgenomen en geschreven was in het belang van Vorst cn volkvan een stand punt dus boven de partijen. «Nevens de tallooze bewijzen van instemming, van alle zijden op dat artikel ontvangenhechten wij zeer veel gevvigt aan dit bewijs voor de waarde, welke door een Prins van Oranje wordt gehecht aan de uiting van dc openbare meening door dc pers in het algemeen en door het Dagblad in het bijzonder. «Onvermengd mag dit gevoel echter niet wor den genoemd. En als wij dit zeggendan hebben wij daarbij vooral het oog op 's Prinsen reet- matige smart over de zware verliezenwelke Hem getroffen hebbenop dc uitwerking daar door te weeg gebragten ook hierop dat onze beginselen het ons onmogelijk makenbij het hooge standpunt dat de Prins van Oranje inneemt, één woord van polemiek in le brengen tegen liet door den Prins aan hol oordeel der natie onderworpen geschrift."

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1879 | | pagina 2