Bakker le Assen zy hebben echter niets zekers
kunnen constalceren. Ken nader scheikundig
onderzoek is bevolen.
Te Goes verspreidde zich het gerucht, dal
de heer A. R.ontvanger der reg. en dom.
aldaar getracht had zich de polsaderen door
te snijden. Ais oorzaak dezer wanhopige daad
wordt opgegeven de ontdekkingdat een koop
som van* ryksgrondendie reeds vóór eenige
jaien betaald moet zijn niet was verantwoord,
maar dal jaarlijks de interest is geboekt, zooals
-volgens de voorwaarde van verkoop ook kon
geschieden. Dit gerucht heelt zich nu bewaar
heid. Behalve dat het kantoor door den inspec
teur wordt waargenomenzijn eenige leden
■der rrgibank van Middelburg daar geweest en
wordt de ontvanger, aangezien hij niet kan ver
voerd wordendoor de rijksve'idwacht bewaakt.
De Groninger behelst
«Naar de openbare crimineele teregtzitting van
het geregishof le Leeuwarden is verwezen om
tereglgesield te worden Fennechien Daling,
oud 33 jarendienstmeid wonende te Haren
beschuldigd van de misdaad van kindermoord
voor de eerste maal door de ongehuwde moeder
gepleegddoordat zijongehuwd zijnde en
tevoren dergelijk feit niet hebbende gepleegd
ten woonhuize van J. van Hemmen le Haren
een kind van het vrouwelijk geslaglwaarvan
zij even te voren was bevallen, opzettelijk
door middel van verstikking heeft gedood
door, na hare zwangerschap roekeloos voor
hare huisgcnoolen te hebben verborgen en geene
voorzorgten te hebben genomen voor de ont
vangst van het kindhetwelk zij verwachtte
bedoeld kind na dit levend voldragen en voor
voortleven vatbaarop het privaat gezetente
hebben ter wereld geLragtopzettelijk te doen
vailen, le laten liggen en te doen stikken."
Dezer dagen is in den nacht voor eene staldeur
op de Keizersgracht te Amsterdam eene mand
gevondenwaarin zich een kindje bevond. Het
was een aanvallig meisje van eenige dagen oud.
Het is in het sledelyk gesticht voor bestede-
lingen opgenomen.
Zaturdagavond ongeveer 5 ure had te Hcilo
een vreeselijk ongeluk plaats. Het vijfjarig doch
tertje cenig kind van den landbouwer K. Delis
aldaar, is bij het passeeren van den overweg
van den spoorweg door een goederentrein over
reden de beide beentjes werden boven den
enkel verbrijzeld. Niettegenstaande dadelijk ge
neeskundige hulp werd verleeudis het meisje
eenige uren later onder hevige pijnen overleden.
Dc tegenwoordige afsluit boo men aan de over
wegen der spoorwegen mogen voor de beambten
gemakkelijker le bewegen zijn dan de in gebruik
geweest zijnde hekken Ier voorkoming van der-
g«lük«. onge ukken zijn zij zeer onvoldoende
daar zij de passage vooral van kinderen volstrekt
niet beletten.
Voor de assisen te Lewesin Engelandstond
dezer dagen een vijftienjarige knaap teregt,
onder de zware aanklagt van vervalsching De
beschuldigde had op een reis die hij met zijne
familie door Frankrijk maakte, te Parijs kennis
cemaakt met een jonge schoone dame. Op Charles
▼ally zoo heet de knaapmaakte de jonge
dame een diepen indruk enals men het woord
Papa babbelde de kleine daarlusschen.
Daarop volgde geen antwoord. De vrouw
zuchtte diep, wierp een droevigen blik op het
kinddoch nadat Waldner met een handdruk
en hartelijke kussen afscheid van haar cn de
kinderen had genomen ging zij stil en geduldig
als altijd aan de bezorging harer 1' huis
houding en liet gereedmaken van hei eenvoudig
middagmaal.
(n den avond van denzelfden dag kwam Wald
ner met zeer vergenoegd gelaat en zijn stille
treurige vrouw opvallend vrolijk groeiendete
huis. Nadat hij de kinderendie zich aan hem
klemdenhartelijk gekust en kort met uen ge
babbeld en gespeeld had, wendde hij zich
plotseling tot zijne vrouwzag haar met glin-
aterenden blik aangreep toen fluks in zijnen
zak en lag een aantal blinkende goudstukken
voor de verml uitziende vrouw op tafel.
«Goudhoe komt gy aan goudWaldner!"
vroegen ir.ond en oog der verrasteterwijl zij
dan eens naar de goudstukken en vervolgens
naar hel gelaat van haren echtgenoot zag.
«Vraag niet lang, vrouw, maar verheug u,
dal het er is f" zeide Waldner tevreden lachende
en zich verheugende in hel genoegen zijner
vrouw.
«Gij hebt u nogmaals tot den Heer Meermann
gewend En al dat geld het zal wel honderd
gulden zijnheeft hij u gegeven T'
gebruiken raaghij werd op haar verliefd.
Te Londen ontmoette hij haar weder op een
wandeling en de vlam flikkerde op nieuw op.
Do aangebeden Dulcinea lachte over deze kin
derlijke neiging en zond hem weg inet de op
merking, dal hij liever de triool dan haar
nioest bezoeken. Dit deed den hartstocht van
don onrijpen knaap nog heviger ontbranden
en toen hij vernam dat zijn ideaal naar Rusland
was gereisdvatte hij het plan op haar na le
reizen. Maar daartoe was geld noodig. Hoe er
aan te komen Charlesleerling in een geacht
handelshuisontstal zijn principaal het chèque-
boek en vervalschte drie chèqueswaarvan een
liet hem inderdaad gelukte aan den man le
brengen. Hij werd echter, nog in het bezit
van 3 pd. st. gesnapten kwamin plaats
van in Rusland in de gevangenis teregt. Ver
valsching van wissels is een der zwaarste wan
bedrijven volgens de Engelsche strafwetde
wisselvervalsclicr wordt met zware en naar om
standigheden vaak met levenslange tuchthuis
straf gestraft en verzachtende omstandigheden
gelden in Lngeland veel minder dan op het
vasteland. Onder deze omstandigheden zou Char
les een hard lot ten deel zyn gevallenals niet
alles door zijne ouders en aanverwanten in het
werk ware gesteld om dit le voorkomen. Zijn
principaal verklaarde, dat hij den knaap, die
voor zijn ligtzinnigheid genoeg geboet had
weder in de zaak zou willen nemen. De aange
klaagde verklaarde zich op aanraden van zijn
verdediger voor schuldig en werd slechts tot
eene week gevangenisstraf veroordeeld.
De hitte te New-York moet verschrikkelijk
zyn; men heeft op één dag meer dan 100 ge
vallen van overlijden ten gevolge van cholera
infantum en meer dan 20 aan zonnesteken ge
constateerd.
Op een hooge stelling voor hel in aanbouw
zijnde postkantoor te Brunswijk had dezer dagen
een ontzettend tooneel plaats. De beeldhouwer
Link was met den steenhouwer Lechner en zijn
knecht naar boven gegaan om hun eenige aan
merkingen over het werk te maken. Tusschen
Link en Lechner bestond reeds lang eene veete
en de eerste had dan ook even geaarzeld voor
hij besluiten kon met Lechner en diens knecht
naar boven te gaan. Naauwelijks had hij eenige
aanmerkingen gemaakt of een woordentwist
volgde en weidra wilde het tweetal den beeld
houwer te lijf, die zich op de waggelende stel
ling als een wanhopige verdedigdetot eindelijk
een der woestelingen hem hij den kraag pakte
en naar heneden smeet. Met een laatste wan
hopige poging greep hij zich nog aan een voor-
uitstekenden balk vast, maar zijn tegenstanders
sloegen hem op de handen zoodat hij zich zou*
hebben moeten laten vallen, als zijn voetniet
in dat oogenblik een steunpunt had gevonden
waardoor hij een andere verdieping van de
stelling kon bereiken. Daar rie beide woestelin
gen zeer goed inzagendat zij hun straf niet
zouden ontgaanals hun slachtoffer ontkwam
en dus tegen hen' kon getuigenijlden zij hem
onmiddellijk na, achterhaalden hem en nu begon
opnieuw een worsteling. De man klemde zieh
echter met de kracht der wanhoop aan een
haak vastzoodat zijne tegenstanders eindelijk
vloekende den aftocht moesten blazen. Beiden
werden dienzelfden avond wegens poging tot
moord in hechtenis genomen.
«Wal denkt gij wel? Ik ben bij de kas
van mijnen principacl te diep in schulddan
dat ik het nogmaals mogt wagen den Heer
Meermann om een nieuw voorschot te vragen.
Ook zou hij vermoedelijk zeer zalvend en ernstig
ceredeneerd hebben zooals hijofschoon in
den grond een goed racnsch gewoon is dikwijls
en zeer luid te doen. Ik heb mij dus onthouden
van hem hulp te vragen."
«En waar hebt gij die dan gevonden Ik zou
niemand weten, bereid om ons alzoo le redden
zeide de vrouw, terwijl zij reeds de hand uit
stak om de goudstukken die haar zoo te pas
zouden komen, le grypen.
«Indien {jij dat wist!" riep Waldner vrolijk
maar toch ietwat gedwongen en verlegen uit.
En om haar een weinig te plagenvervolgde
hij eerst na eene kleine pauze «neem het geld
maar, betaal zelf, wat betaald moet worden
gij weet dit zoo goed als ik en behoud het
overige voor de huishouding."
Plotseling hield de jonge vrouw, die bezig
was de goudstukken optenemen, daarmede op.
Eene zonderlinge gedachte scheen bij haar te
zijn opgekomenwant zij werd steeds blceker
en zij moest zich aan den stoel vasthouden,
om haar sidderend ligchaam steun te geven.
Daarop zeide zy zacht«En de brief de
vreemde brief met het geld hebt gij dien
dtn eigenaar weder terhandgasteld
Kennisgeving.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien het bericht van den heer Inspecteur
voor het geneeskundig Staatstoezicht in de pro
vinciën Gelderland en Utrecht van den 27.
Juli U B\ 396
Brengt ter kennis van de ingezetenendat
MAZELEN niet meer epidemisch voorkomen in
deze gemeente.
Amersfoortden 28. Juli 1880.
De Burgemeester voornoemd,
VANPERSIJN.
Eenige bladen behelsden verleden week het
volgende
«Ten zuiden van Amersfoort deelt de Wou-
denbergsche beek zich in twee armen. De eene
loopt om het oostelijke gedeelte der stad en
stort zich, na het opnemen der Barneveldsche
beek, ten noorden van de stad in de Eein. De
andere loopt om het westelijke gedeelte der
stad en stort zich insgelijks ten noorden van
de stad in de Eem. Beide beken stroomden
vroeger met frisch water en waren een sieraad
van net plantsoendat de stad omgeeft. De
oostelijke beck is dit nog, maar de westelijke
is druk bezig met toe te groeijendaar het
stedelijk bestuur en het Eemcollegie zamen
twisten, wie verpfigt is, die beek schoon te
houden, en hel nu door geen van beiden ge
daan wordt. Het is reeds zoo ver gekomen,
dat deze verwaarloosde beek op warme zomer
avonden dien eigenaardigen geur begint te
verspreidenwaardoor de stilstaande wateren
zich kenmerken. Het is te wenschendat de
hooge regering initiatief neme, om dezen twist
te doen beslechten; anders zal door vcrwaar-
loozing eene stroomende beek in een stinksloot
veranderd worden."
Dit bovenstaande werd door ons toen nog
niet overgenomenals begrijpendedat het
onderwerp óf eenzijdig voorgesteldóf niet
voldoende toegelicht was. Thans echter geschiedt
dit, aangezien wij nu ook kunnen overnemen
de daarop gevolgde toelichting
«Dezer dagen werd gewezen op den slechten
toestand de.' westelijke singelgracht te Amers
foort, die meer en meer vervuilt en van een
stroomend water in een stinksloot ontaardt. De
oorzaak daarvan werd geweten aan een twist
die tusschen het gemeentebestuur van Amers
foort en het heemraadschap van de rivier de
Eem bestaan zou omtrent het onderhoud van
dat waterwaardoor aan 't schoonhouden van
de gracht eenvoudig niets gedaan wordt. De
secretaris van het heemraadschapMr. J. van
der Leeuwpleit r.u dat Eemcollegie van schuld
in deze vrij. Het collegie is alleen belast met
't toezicht op de waterleidingdoch heeft daar
over geen beheer en kan dus niet meer doen
dan telken malewanneer het schouw voert
den ellendigen toestand constateeren en daarvan
aan Ged. Staten kennis geven. Dit geschiedt
steeds en met den meesten aandrang. Aan Ged.
Stalen is het te -beslissenwie met het beheer
en onderhoud belast isdoch dit is een zeer
lastige kwestie, daar in de conventie, in 1716
tusschen de Staten van Gelderland en Utrecht
gesloten, waarbij de bedoelde gracht bestemd
werd om mede te dienen tol afvoer van het
water der boven den Slaperdijk gelegen lan
den niet duidelijk is uitgemaaktaan wien
het onderhoud is opgedragen."
«Natuurlijk antwoordde Waldner luchtig en
zich niet in zijn vrolijk spel met de kinderen
latende storen. «Ik heb den brief na tafel
terwijl gij uil waartden briefbesteller Meusel
weder terhandgesteld; hij heeft mij beloofd dien
dadelijk den Heer Waldheim te bezorgen."
«Waldnerhernam de vrouwna eene kleine
pauze zacht, maar opvallend ernstig, «hebt gij
wel recht verstandig gehandeld om den
briefbesteller den open brief met de geldwaarde
te overhandigen?"
«De oude Meusel is een eerlijk menschIk
zag hem op straat, riep hem boven en toen
hij my de verzekering nad gegevendat gccne
verwisseling van brieven geschied wasdat hij
een brief aan mijn adres hadgaf ik hemden
rief voor Waldhcuntoonde hem de ingesloten
geldwaarde en Meusel beloofde om dadelijk ziine
fout te verbeteren en zich best mogelijk bij den
Heer Waldheim te zullen verontschuldigen. Hij
smeekte mij bovendien dringend dal ik niet over
het voorgevallene zou sprekenomdat hy anders
groole onaangenaamheden zou verduren ert wei-
ligt zijn post als briefbesteller zou verliezen.
De Heer Waldheim zal nu wel zijnen brief ge-
ruimen lijd hebben en daarbij niet anders den
ken als dat het een eerlijk man is geweest,
die zijn brief in handen had cn geopend heeft."
Wordi vervolgd.