Donderdag 23 September 1886. m 3537. Uneever H. VAN CLBEFF te Amersfoort. l)it blad varacnijnt Maaanag ra ItimaeruajmuhUg Al">*«-mnnt par 3 ro-.ndin ft.- Kraaco f*i poit/1.16. Adfertentifo 1--I ragall 60 Cu. alka rtg*l maar 10 Cu. rroata Ir tiara plaaUrninila voor randeu en andara aitra inniftin* (aaehiadr Hoofter* prqaUrrkaninr le*;.la officiaAla an oiileiKan Adv. per rairal 16 Cu UmImhu par re»l 3* Cu. A/a namwn 10 Cu Bureau WÜÜHHUTZBN hoeii KorlegraotitWijk B AO K e li li i s e r j u Dp BURGEMEESTER «n WETHOUDERS van AMERSFOORT doen le wetendat door den Raad dier geinoent" is vastgesteld Imt navolgende Roglemeut van ii-jast voor de brandweer Arlikel 1. De opper brand meest er is belast met li< l toezicht on hel materieel zoowel der vrijwillige als dor bezoldigde brandweer Mij zal zich voort durend moeien overtuigen van d<*n vol '.oenden toeslnnd van alle brandliluschiniddelen en ander materieel en hiervan steeds een volledigen inven tuns moeten houden, met aanduiding van de berg plaatsen waarin oen en and r zich bevindt. Van dezen staal zal hij een duplicaat ter hand stellen aan Burgemeester en Wethouders, en de daarin aangehrai hl wordende wijzigingen tekens aan hen medcdcelen llij lieert steeds eene vol ledig stel sleutels van de bergplaatsen voorhanden M.j is verplicht hij het ontdekken van gebreken aan liet materieel die dringend herstel behoeven daarin spoedig voorziening ledoen aanbrengen of. wanneer de lijd zulks toelaat daartoe machtiging te vragen aan Ihirgeineesteren Wethouders Ihj brand hel beproeven der spuiten he' hou den van inspectie over liet materieel der brandweer «•n hel oefenen an personeel ziet hij toe dat aan hel materieel de noodige/.org wordt gewijd. Voor de in peetje over hel materieel der brand weer roept hij op den ad|unei-opperbr.»ndinees- ter de brandmeesters onder brandmeesters en commandeurs en geelt kennis van d«* houden in- .speoiie aan den gemeente-architect. Van de inspec tie geert hij vóór I November een schriftelijk rap port am Burgemeester en Wethouders Art. 2 Rij brand, hel beproeven der spuiten cn de oefening van hot personeel voert de opper- brandmeesteronder het opperbevel van den Burgemeester hevel over hel personeel der vrij willige en bezoldigde brandweer en over allen die aan het materieel worden werkzaam gesteld hij regelt het aanbrengen van en water geven door de spuiten en hel verstrekken van zeilen en ladders lm treedt in ovecleg met den komtnandeerenden officier der schutterij en de politie omtrent hel afzetten en vrijhouden van liet terrein hij moet toezien dal geen sterke drank wordt gebruikt zon der zijne toestemming hij draagt het onderschei dingsleekei)bi| de uitoefening zijner functiën op eene duidelijk zichtbare plaats; hij geert last lot hel doen luiden der brandklok en doei daarmede ophouden zoodra hem zulks wensehelijk voor komt. Hij zorgt dat binnen vijf dagen na een plaats gehad hebbenden brand de lijsten vermeldende de namen der inansehappen die dienst verricht hebben, met vermelding van den duur der dienst verrichting. op de gemeentesecretarie worden bezorgd Art. 3. De oppe> hrandmees'er mag de gemeente niet verlaten zonder daarvan kennis le geven aan den adjunct-opperbrandmeester. Blijft hij een nacht alwezigdan geelt hij daar van kennis aan den Burgemeester. Voor eene alwezigheid van langer dan 24 uren is verlof van den Burgemeester noodig. Ar1. 4 De adjunct opperbrandmeester staaf on der de onmiddellijke bevelen van den opnerbrand- nieesterbij verhindering of afwezigheid van den opperbrandmeester neemt hij diens functiën waar en treedt in zijne rechten en verplichtingen hij staat den opperbrandmeester inde uitoefening van diens functiën bijhij mag de gemeente niet ver laten zonder daarvan kennis le geven aan den op perbrandmeester wiens verlof hij behoeft voor eene afwezigheid van langer dan 24 uren. Art. 5. De brandmeesters zijn ondergeschikt aan den opperbrandmeester en hebbenonder dezen, het bevel over hunne spuiten en het daarbij be- hoorende materiëel. Van al hetgeen aan hunne zorg is toevertrouwd houden zij een volledigen inventaris, alsmede eene lijst van het personeel bij hunnespuit behoorende. Van deze lijst stellen zij afschriften ter hand aan den onderbrandineester cn de commandeurs on der hunne bevelen staande. Zij zien toe dal oa gemaakt gebruik alles be hoorlijk wordt geborgen en dopn binnen drie dagen daarna opgaaf aan den opperbrandmeester van de ontdekte gebreken of vermiste voorwerpen. Ingeval zij door afwezigheid ol ongesteldheid verliindetd zijn dienst te v<doen geven zij hiervan kennis aan den opperbrandmeester en <Jen onder- brandmeester van hunne spuit. Zij zijn tegenwoordig hij de beproeving hunner spuit en hij de inspectie over het inateri. el. en zijn verplichtwanneer volgens het oordeel van Bur gemeester en Wethouders na ingewonnen advies van den opperbrandmeesterzulks ter oefening van de manschappen veieischl wordteene oefe ning t<* houden met hunne onderhooiigcn in hel vaardig behandelen der hliischiniddelen Bij hel vernemen van brand hegeven zij zich onmiddellijk na.ir liet terrein waar deze woedt. Zoodra de spuit op hel terrein van den brand aanwezig is stellen zij den opperbrandmeester daarin* de in kennis, eo b-'geven zich daarna in de onmiddellijke nabijheid van den ketel Zoolang *le oppcrbrandineesler ofdeadjunct- opperhrandineeMtM' nog niet op de plaats van den brand tegenwoordig is. heeft de brandmeester die het eerst aanwezig ishet bevel over de geheele regeling. Indien reeds drie spuiten in werking zijn ge bracht. mogen door de brandmeesters geene meer dere spuiten ontpakt worden dan op lust van den opperbrandmeesterterwijlindien de opper- brandmeester of adjunct opperbrandmeester op het terrein aanwezig is. geen spuit in werking mag wo den gebracht zonder toestemming van den op- perbrandmecslcr ol adjunct-opperbrandmeester. Zij zijn bevoegd hu brand een der mans* happen hij hunne spuit met de waarneming der luncliên van commandeur te belasten Binnen drie dagen na den brand wordt door den brandmeester van elke spuit aan den opperbrand meester eene lijst overhandigd vermeldende de namen der onder zijne bevelen taande manschap pen en andere personen «lie dienst hebben ver richt met vermelding van den duut der dienst verrichting Art 6 De onder-hrandmeesler is onderge schikt aan den brandmeester, en de commandeurs zijn ondergeschikt aan den brandmeester en den onde* brandmeester hunner spuit Zij zijn tegenwoordig bij de beproeving hunner spuit en hij de inspectie over het materiëel. Bij ziekte al alwezigheid van langer dan 24 uren geven zij daarvan kennis aan den brand meester van hunne spuitde verdeeling hunner we kzaainheden is overgelaten aan den brand meester. zullende in het algemeen de onderbrand ineester meer bepaald hel toezicht hebben over de aanjagerden ketel en dc slangen .en de comman deurs belast zijn met het toezicht over de manschap pen bij de pijp en slangen werkzaam en de lan taarndragers. Bij het vernemen van brand begeven zij zich naar de bergplaats der spuitom die zoo spoedig mogelijk Ie vervoeren. !s de spuit bij hun aankomst reeds vervoerd dan begeven ook zij zich naar den brandofbij brand buiten de kom der gemeente naar hun spuit indien deze niet naar den brand is vervoerd, en stellen zich onder de bevelen hunner superi euren zonder wier verlof zij zich niet mogen ver wijderen. De commandeurs zenden binnen 24 uren na den brand aan den brandmeester van hunne spuit een door hen onderteekenden staat vermelden de de namen der manschappen die dienst hebben verricht en den duur der dienstverrichting. Art. 7. De brandmeesters, onder brandmeesters en commandeurs zijn ieder in hel bezit van een sleutel der bergplaats van hunne spuit cn dragen zorg dien sleutel ten allen tijde beschikbaar te hebben. Art. 8 De manschappen der vrijwillige en be zoldigde brandweer zijn verplicht alle bevelen hunner superieuren optevolgen. Zij zijn tegen woordig bij de beproeving der spuiten de oefe ningen en bij brand. Zoodra zij het ontstaan van brand vernemon begeven zij zich naar de berg plaats der spuitoin die zoo spoedig mogelijk te vervoeren. Is de spuit bij hun aankomst reeds vervoerd, dan begeven zij zich naar den brand. of. bij brand bui ten de kom der gemeente naar hun spuit indien deze niet naar den brand is vervoerd en stellen zich onder de hevelen hunner superieuren zon der wier verlof zij zich niet mogen verwijderen. De manschappen der bezoldigde brandweer, geven bij ziekte of afwezigheid daarvan kennis aan den commandeur hunner spuit. Art. 9. Ieder der manschappen tan de hezoldig- digde brandweer ontvangt als ondetv heidingstee- k'-n een plaatje waarop een noiumcr >taataan een riem bevestigd orn den hals op de horst te dragen Verder ontvangen zij twee penningen met hetzelfde nommer als op het plaatje is vermeld. Bij den aanvang der dienstverrichting geelt ieder man een penning aan zijn commandeurof bij hel ontbreken van zrudanigen penning zijn naatn en hel plaainominer op Bij het afdanken en inrukken den tweeden penning. De penningen worden teruggegeven bij de uit betaling van bet loon. De dienstverrichting bij brand bij de beproe ving of bij oefening in de behandeling der spuiten wordt geacht aanlevangen zoodra de manschap pen aan hel spuithuis gekomen zijn otindien ae spuit reeds naar het terrein van den brand ver voerd is. aldaar een der penningen hebben algege ven of bun naam en plaatnoinmer zijn opgetee- kend en te eindigen zoodra bij de aldanking de tweede penning is overhandigd of de naatn en het plaat nommer zijn opgeteekend. Met de bepaling van den duur der dienstverrich ting ter berekening van bet loon. moeten de man schappen genoegen nemen Art. 1U. Ingeval van brand begeeft de gemeente- opzichter zich met de gemeente-werklieden naar de bergplaats van de zeilen ladders en haken vervoeren dit materiëel naar hel terrein van den brand, en handelen vei der naar de bevelen van den opnei brandmeester. leder hunner heeft een sleutel der bergplaats. Art. 1 fDe oproepers zullen zoodra bel ontstaan van brand hun bekend ishel in hunne wijk wo nende en hun opgegeven personeel der brand weer oproepen. Eene volledige lijst van het personeel zal zich in het loka.il der nachtwacht bevindenwaarop de indeeling in wijken is aangegeven. Art. 12. Wanneer de torenwachter brand ziet uitslaan of hei brandsignaal hoortol hem last wordt gegeven van wege den Burgemeester of op perbrandmeester zal hij de brandklok luiden, en daarmede niet ophouden dan op last van den op perbrandmeester. Art. 13. Ingeval van brand buiten de kom der gemeente zal alleen de daartoe aangewezen spuit onmiddellijk derwaarts worden vervoerd de ove rige spuiten worden daarheen niet vervoerd, wan neer de opperbrandmeester daartoe geen last geeft. Art 14. Allen die aan de bezoldigde brandweer zijn verhonden zijn verplichtbehalve de werk zaamheden aan hunne bijzondere betrekking ver bonden tijdelijk ook die te verrichten, welke hun door hunne superieuren ter bevordering van blus- sching worden opgedragen. Art. 15. Dit reglement treedt in werking den 1. October 1886 met welk tijdstip hel reglement van dienstvastgesteld den 29 Juni 1875 is ingetrok ken en het beslaande brandcollege opgeheven. Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van den Raad der gemeente Amersfoortvan den 26. Mei 1886. De Voorzitter T. A. J. VAN ASCHVAN WUCK. De Secretaris W. L SCHELTUS. Gedaan te Amersfoort, den 16. September 1886. De Burgemeester T A.J. VAN ASCH VANWUCg, De Secretaris W L. SCHELTUS.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1