Maandag 20
Maart 1893.
No. 4233.
37e Jaargang.
GRATIS.
Uitgave
FIRMA A. H. VAN CLI
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Dondei'dagnamiddag. Abonnement per3 maanden fi.
Franco per post f 1.45. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofücieële- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iO Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 00
Zij die zich niet 1 April op dit blad
wenschen te abonneeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnende nummers
BEHOEFTIGEN
uit den beschaafden stand.
Edel sei der Mensch,
Hülfreioh und gut!
Donn dan ullein Unteraeheidct ihn
Von allen Weaen, die wir kennen.
Güthe.
Edel, hulpvaardig en goed te zyn is
een onzer voornaamste plichten, en als
't ons daarmede ernst is dan kunnen wy
dit op velerlei wijze toonen.
In den strijd des levens toch hebben
leed en ellende overal hun tenten opge
slagen, en de macht der liefde behoeft
geduchte strijdkrachten, om dat leed en
die ellende te verzwakken of te verjagen.
Wij zijn niet bij machte de middelen
aan te wijzen, die eenigszins tot hetge-
wenschte doel zouden kunnen leidentoch
zal men het veroorloven, wellicht billijken,
indien hier een enkele vingerwijzing, een
paar, zij het dan ook niet geheel afdoende
lenigingsmiddelen gegeven worden.
Onder de duizenden wezens die hulp
noodig hebben, zijn er zeer velen, die geen
hulp waardig zijn, maar veel meer nog,
die ten volle verdienen geholpen te wor
den, doch die den moed niet hebben om
te zeggen hoe zij lyden en te veel eerge
voel bezitten om een gilt te vragen die
oneindig liever hongeren en een droef
bestaan voortslepen dan dat zij, zelfs aan
hun beste vrienden, hun noot bloodleggen.
Dezen behooren niet tot „het proleta
riaat" de dooddoener sedert enkele
jaren en voor hen wordt dus ook niets
gedaan. Niemand bekommert zich om
hen; bijna niemand bedenkt, dat zij ook
nooddruftig zijn, veel meer steun noodig
hebben dan de proletariër, die met zyu
armoede te koop loopt en als „proletariër"
overvloedig hulp vindt.
't Is waar, door de volksklasse wordt
soms veel geleden, maar oneindiggrooter
is het leed van den beschaafden middel
stand.
Deze kan zich niet bij deze of gene
Feuilleton.
Naar het Duitsch door S
8.)
Zij had een onderhoud met haar excellentie
mevrouw Von Kaferstein gehad, die ook tot de
vereeniging toegetreden was.
Mevrouw Von Lindenau stelde de heerenaan
de gravin voor. Met voorname vriendelijkheid
wikkelde zij Walther von Strausz in een leven
dig gesprek, doch toen zij vernam, dat het ge
zelschap plan had om ook een uitstapje nnar
Arkona te maken, riep zij jubelend uit:
„Ook ik had dat plun om vervolgens in P. te
zien of ik iets voor onze vereeniging doen kan.
Maar nu ik u allen ontmoet heb, gevoel ik eerst
recht, hoe onaangenaam liet iB alleen te reizen."
Op dit oogenblik zeide Elly Bpottend:
„Let op, daar komt ridder Toggenburg aan."
Allen wendden zich onwillekeurig om en ont
dekten op eenigen afstand denzelfden jongen man,
die hen reeds vroeger gevolgd was.
„Ach, de vorst," klonk het medelijdend van
de lippen der gravin.
„Kent u dien heer?" vraagden allen als uit
éen mond.
„Of ik hem ken, neen, niemand kent hem
eigenlijk, maar men vertelt allerlei over hem.
Hij heeft zijn naam in het vreemdelingen-boek
geschreven en als gij u de moeite geeft om het
instelling van liefdadigheid aanmelden,
omdat het eergevoel zich daartegen ver
zet; hij kan geen hulp vinden bij voor
schotbanken en dergeljjke, omdat hij in
den regel geen borgen vinden kan; de
lombard bestaat niet voor hem en de
gewetenlooze die „geld leent in groote
of kleine bedragen" brengt hem geheel
ten onder.
Wie heeft haar niet menigmaal op den
levensweg ontmoet, de dochter van den
beschaafden man, die gedwongen wordt
haar eigen brood te verdienen l
Wie kent niet of ontmoette nimmer
den rnan zonder kapitaal, die, om redenen
onafhankelijk van zijn gedrag of wat ook,
zijn carrière miste, en uit schaamtegevoel
naar den vreemde ging en daar gede
moraliseerd werd1?
Ochvoor het kind des volks, dat met
zijn handen 't brood verdienen kan, zijn
er werkkringen genoeg; 't kan alles aan
vatten wat hem voorkomt. Doch het be
schaafde, onbemiddelde kind niet; dit is
meestal genoodzaakt een werkkring te kie
zen, waarin alles öf van 't hoofd óf van
handen, óf van beide gevergd wordt. Voor
dergelyke is de keuze zeer beperkt.
Daar zijn vele dochters uit den beschaaf
den stand die in 't huwelijk treden, en zij 't
ook, dat de idealen der jeugd niet voor allen
werkelijkheid worden, ze zijn toch, zooals
men 't noemt „geborgen". Daar zijuer
echter ook velen, die zich met voor velen
onbegrijpelijke inspanning op 't gebied van
't onderwijs een maatschappelijke positie
voor 't leven veroveren; maar er zijn er
niet minder, daaronder dochters met het
edelste karakter, met een engelenuatuur,
die lichaam en geest moeten afmartelen
om den strijd des levens te strijden.
Even zoo gaat het den zonen uit de
kern der maatschappij. Als ze beiden
(zonen en dochters) nog jeugd en kracht
bezitten, dan is een betrekkiug meestal
nog te bekomenmaar als de jeugd ver
welkt en de kracht verzwakt is, dan vin-
deu ze niet meer zoo gemakkelijk een plaats
aan den haard van den vreemde eu voor
menig edel, deugdzaam mensch grauwt,
reeds is den zomer van 't leven, een ijzige,
eeuwige winter.
Voor die ongelukkigen die ieder onzer
op te slaan, zult gij ontwaren dat hij vorst Ro-
gansky heet. Hij moot te Weenen een liaisoon
met een beeldschoone schilderes gehad hebben;
zijne ouders verzetten zich daartegen natuurlijk
met alle kracht, doch de jonge vorst meende
het is vollon ernst om haar te zullen trouwen
en zou het stellig ook gedaan hebben, indien
de dood niet scheidend tussehen beide was ge
treden. Het meisje stierf aan een besmettelijke
ziekte. De vorst poogde zich door zelfmoord van
het leven te bcrooven, doch men wist dat te
verhoeden en sinds dien tijd doorreist hij de
feheele wereld. Hij beweert niet eerder rust te
unnen vinden, voordat hij een ander meisje,
dat zijn gestorven bruid gelijkt, ontmoet heeft
om haar voor te stellen zijn vrouw te worden.
Maar dat alle6 zijn slechts on dits, en daaraan
mag men niet altijd geloof hechten."
,,'tls toch ten minste interessant," meende
Elly, „en de vorst stijgt daardoor werkelyk in
mijn achting. Die zóo liefhebben kan
De jonge vorst schoon als 't ware instinctmatig
te voelen, dat men over hem sprak, want hij
keerde zich haastig om en verdween in een zij
laan.
Mevrouw Von Lindenau antwoordde niet, maar
zij kon ternauwernood haar vreugde bedwingen,
als zij dacht aan den vurigen blik, welke de
vorst op haar kind geworpen had. Zij had geen
vrouw en moeder moeten wezen wanneer het
vooruitzicht haar dochter op zulk een uitste
kende wyzc uit te huwelijken, haar niet blijmoe
dig gestemd had.
En onder den invloed daarvan noodigde zij
de gravin uit om deel uit le maken van hun
gezelschap, waarin deze gaarne bewilligde en
zoo menigmaal onverdiend zag lijden, ja
eindeljjk vragen om 't dagelyksch brood,
wordt het werkelijk tjjd,dut ook hun lot
eens met enrst ter harte genomen, hun
leed verzacht wordt.
Wie meent, dat alleen het proletariaat,
de werkmansstand, de handwerksman,
gebrek heeft aan licht en lucht, liefde
van den evenmensch, en dat deze alleen
recht heeft op „een menschwaardig be
staan" dwaalt.
Wie een hart heeft om te gevoelen en
een hoofd om te begrypen, zal bevroeden,
dat zelfs de meest beschaafde door de
tegen heden des levens den moed laat
zakken als hem nooit, onder geen enkelen
vorm, de helpende hand wordt toegesto
ken.
En dat men dat niet te laat doe en
den ongelukkige, indien te laat hulp ge
boden wordt, verbitterd en onverschillig
vinde.
Geen ziekelijke philantropie baat hier;
vlug en snel en weldoordacht handelen
is hier 't eenige wat goed werken kan
vruchtdragen zal.
De mensch bedenke in zijn handelingen
tegenover den evenmensch, dat Qöthe een
ernstige waarheid neerschreef in de be-
hartenswaardige les: ed el zij de mensch,
hulpvaardig en goed; dit alleen
onderscheidt hemvaualleaudere
schepselen.
BINNENLAND.
De Regeering heeft een nieuw ontwerp
op den Leerplicht vervaardigd.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal zal
naar men verneemt, in de week na Paschen
bijeenkomen.
Te Harlingen bestaat het voornemen van
anti-revolutionnaire zijde den heer Th. Heems
kerk candidaat te stellen in de plaats van het
overleden lid der Tweede Kamer, den heer
Üppedijk. De heer Do Savornin Lobman zou
niet in aanmerking wenschen te komen.
De generaal-majoor inspecteur der infante
rie, heolt aan de verschillende korpsen van
het wapen onder zijn bevel een aanschrijving
gericht, waarbij er op aangedrongen wordt
als dank mevrouw Von Lindenau met haar Ex
cellentie Von Kaferstein in kenniB bracht.
de onderofficiers-posten aan in- on uitgangen
van kazernen op to heffen en te vervangen
door gewone schildwuchten, omdat hij net
op post staan van onderofficieren acht beneden
hun waardigheid.
By Koninklijk Besluit van den 9en jl. is be
treffende de overjassen van Officieren bepaald,
dat de platte- en figuur tres langs de opening
en ter weérszyde van de zakken en sabel-
split, alsmede op de mouwen, vervallen, dat
de uniform knoopen zullen worden vervangen
door met laken overtrokken knoopen, on dat
de kraag moet worden voorzien van gebor
duurde sterren, van bet voor den rang vast
gesteld aantal, ter zyde waarvan een gebor
duurde bies voor hoofdofficieren en een dubbel
geborduurde bies met geschulpten rand voor
opperoflicieren.
Aan de adelborsten, de cadetten der Kon.
Mil. Academie en aan de officieren, gedeta
cheerd aan de le afdeeling der Krijgsschool
te Breda, wordt ter gelegenheid vanheta.s.
Paaschfeest verleend," ingaande op Donderdag
30 Maart a.s.
De officieren van het reg. gren. en jagers,
en van de overige acht regimenten infanterie,
die aangewezen waren om van 1 April tot
15 Juli a.s. deel te nemen aan den scbiet-
eursus bij de Normaal-schietschool, hebben
aanzegging ontvangen dat, wegens de ver
vroegde opkomst dit jaar van de miliciens,
die detacheering aan gemelde school geen
voortgang zal hebben.
Na den dwerg en den doofstommen aspi-
rant-landsverdediger werd thans te Oee in
gedeeld een milicien met een kunstbeen 1
Ook zijn militaire loopbaan zal natuurlijk
van korten duur zijn.
Het examen voor postambtenaren in den
telegraafdienst en voor telegraafambtenaren
in den postdienst, zal in October worden ge
houden.
Te Amsterdam is door een 40tal commiezen
der Rijks-telegraphio een «Vereeniging van
ambtenaren bij de telegrafie" opgericht, ten
doel hebbende du bevordering van hun alge-
lueoni! belangen. De statuten zijn vastgesteld.
Ook ambtenaren buiten Amsterdam kunnen
lid worden.
Naar men uit 's-Graveuboge be.ncht, zou
voor opvolger van den hoer J. P. Hofstede
Den volgenden dyg bevond het zich thans zes
personen sterke gezelschap op weg naar Stubbcn-
kammer. Na een lange wandeling kwamen zij op
een plateau, dnt bespoeld werd door do zee.
Bewonderend staarde men om zich heen, toen
Elly plotseling uitriep
„Wat is dat?"
De dokter reikte haar zijn glas, terwijl ook
dc andere hun kijkers aan de oogen brachten.
„Hij is het, do prins, zie toch eens mama."
Het was inderdaad de jonge vorst, die ineen
roeibootje het gezelschap begeleiddeook hij had
de op het plateau staanden bemerkt en nam
groetend don hoed af, waarop een melankoliek
lachje zijn gelaat verhelderde.
„Het schijnt bijna alsof de vorst iets In zyn
schild voert," bemerkte de gravin.
„Laat ons geen overijlde gevolgtrekking maken
gravin," hernam mevrouw Von Lindenau. „Als
hij kennis met ons maken wil, waarom laat hij
zich dan niet aan ons voorstellen?"
„Het ongeluk heeft hem schuw gemaakt. Die
arme jongen I Men moet hem een weinig tege
moet komen," meende dc gravin medelijdend.
Het was reeds middag, toen zij Stubbenlcnrn-
mer bereikten. Walther en Alice haddon zich
eenigszins van het gezelschap verwijderd; plot-
soling vatte de jonge advocaat haar hand en
zag haar toeder aan. Alice beefde van zoete ver
wachting, want hy scheen gereed haar de eerest
liefdesbetuigingen toe te fluisteren; maar eeus-
klaps voegae Elly zich by hen en de botoovo-
ring was verbroken.
Men wandelde, na don inwendig en mensch ver
sterkt te hebben, verder. De weg non nu een
meer rotsachtigen aard aan en weldra vond men
zich ook door steile rotsen omgeven. Doartua-
schen vertoonde zich eensklaps do gestalte van
een jongen man, doch voordat men dei vorst
eenigszins naderen kon, tras hfi verdwei en.
Woldra kreeg men een hotel in hot gezicht;
allen verhaasten, vermoeid als zij waren, hun
schreden on eon kwartier later zat men genoeg
lijk bijeen om zich te laven aan de verfr sschin-
gon welke men besteld had.
Walther verwijderde zich eenige oogen jlikkon
om spoedig met een heer terug te koeren.
„Vorst Rogansky," riep de gravin uit.
Vol spanning zagen allen de heeren ïaderon.
Weldra hadden zy konnis met den jongen vorst
gemaakt, die do uitnoodiging van mevrouw Von
Lindenau om zich by hen te voegen mot blijk
bare vreugde aannam. Hy zotte zl:h recht
tegenover Elly en wondde geen oog af van haar
levendig, frisch gelaat.
Ook net levendige meisje scheen, gchtel tegon
hare gewoonte, behagen te schoppen in c'en jon
gen man, waardoor zij goheel on al vergat den
goeden dokter met naar goestigen scherts te
vervolgen. Deze vond het blijkbaar niet onaan
genaam om een wyle aan haar overmoed te
kunnen ontsnappen, ten eindo op do hem eigen,
rustige wijze te luisteren naar de gesprekaen
der anderen, dio, gewoon rakende aan zyn eigen
aardigheid, hein stil zyn gang lieten gaan.
(Wordt vervolgd).