Maandag 10
April 1893.
No. 4239.
37e Jaargang.
De Militiewet.
Binnenland
Uitgave
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
Franco per post 1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.; elke regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegraeht, Wijk B. 60
Be nationale bloem 7anNederland.
(2c uitnoodiging.)
In elk land bijna keett men tegenwoor
dig een nationale bloem, schrijft Flor alia
in Nederland, voor zoover wij weten, nog
niet. Engeland heeft zijn Primrose (Pri
mula acaulis) welke bloem ter eere van
een zijner grootste mannen werd gekozen;
Duitschland heeft de korenbloem (Cen-
taurea Cyanus), de bloem waarvan keizer
Wilhelm I zooveel hield, en in de Veree-
nigde Staten van Noord-Amerika heeft
de heer M. Buttler nu voorgesteld om
de Pensee (Viola tricolor maxima) als
nationale bloem te kiezen. In Nederland
bezitten we nog niet zulk een nationale
bloem. Komaan, laat uw gedachten er
eens over gaan en kiest voor Nederland
eens eeu nationale bloem. Denkt vooral
om een bloem, die tegen 31 Augustus,
den verjaardag onzer geliefde Koningin
Wilhelmina, in vollen bloei prijkt. Laten
wjj ons op dien dag allen tooien met die
zelfde bloem en laten wij onze kennissen
en vrienden er op attent maken, dat ze
dat ook doen. Zoo zullen wij voor Ne
derland een nationale bloem krijgen, die,
naar wij hopen, door onze Koningin zal
worden aangenomen. Laat ieder de bloem,
die hem het meest geschikt schijnt, aan
ons adres opgeven.
Reeds zijn een twintigtal antwoorden
bij ons ingekomen, welke wij in het eind
dezer week zullen opzenden aan Floralia.
De lijst wordt spoedig gesloteu.
De regeering heeft een wetsontwerp inge
diend tot regeling van den dienst bij de mi
litie, zijnde onder toepassing van liet beginsel
van algemeenen dienstplicht, de eei-ste cate
gorie der dienstplichtigen, waarvan de tweede
categorie door de schutterijen wordt gevormd.
Bij het ingediende wetsontwerp zijn zooveel
mogelijk de bestaande bepalingen van de mi
litiewet gevolgd en de thans geldende begin
selen gehandhaafd van den werkelijken dienst
en de diensthesteraming der militie.
Het verschilt er echter in hoofdzaak van,
doordat het geen plaatsvervanging kent en
breekt met het stelsel van vrijstellingen dei-
wet van 1861. waardoor de vrijgestelden van
eiken militiedienst worden verschoond en la-
Feuilleton.
ter ook van schutterlijken dienst bevrijd kun
nen blijven, terwijl de niet-vrijgestelden tot
schuttersdienst kunnen worden verplicht.
De memorie van toelichting zegt daarom
trent
»Het beginsel van algemeenen dienstplicht,
duldt geen dergelijke ongelijkheid in het op
leggen van den dienstplicht: de billijkheid
vordert, dat zooveel mogelijk iedereen die
tot dienst geschikt is, diene. «Zooveel mo
gelijk" omdat de aard der roeping en werk
zaamheden van sommigen, zooals geestelijken,
zendelingen, studenten in de godgeleerdheid,
leerlingen-zendeling en Roomsen-Katolieke
oi lebroedei-s, ten deze uitzondering rechtvaar
digt. Brengt echter het beginsel van alge-
meene dienstplicht mede, dat alle voor den
dienst geschikten, voor zooveel overigens
uitzondering niet gewettigd is, tot dienst wor
den verplicht, met dat beginsel is niet in
strijd, dat het vervullen van den werkelijken
dienst in vredestijd zoo weinig bezwarend mo
gelijk wordt gemaakt, door daarbij rekening
te houden met de bijzondere omstandigheden
waarin de dienstplichtigen verkeeren, met den
toestand van het gezin waartoe zij behooren
of met de betrekking, die zij bekleeden of
waarvoor zij worden opgeleid. Eer liet te
gendeel is waar. Wanneer alle voor den
dienst geschikte jongelieden op hun beurt
tot dienst worden verplicht* en het vervallen
der bevoegdheid tot dienstvervanging hen
niet in de gelegenheid stelt de uit dien
dienst voortvloeiende verplichtingen door
een ander te doen waarnemen, dan bestaan
er, meer nog dan voorheen, klemmtude re
denen om bij de regeling van den dienstplicht
te letten op de maatschappelijke belangen
van de dienstplichtigen en op den toestand
van het gezin waarvan zij deel uitmaken".
Voor zoover de bijzondere belangen van
de dienstplichtigen niet konden worden be
hartigd bij de ie hunnen aanzien gedane
uitspraak betreffende den dienstplichtdoor
bestemming zonder loting voor den .dienst
bij de schutterij kan ook ten opzichte
van hen die bij de militie moeten worden
ingelijfd, alsnog met die belangen voldoende
rekening worden gehouden indien den mili
tieplichten wordt vergund, zoo daarvoor gel
dige redenen kunnen worden aangevoerd,
den aanvang van hun werkelijken dienst
eenigentijd te verschuiven ofte vervroegen.
Vandaar dat wordt voorgesteld het verleenen
van uitstel van werkelijken dienst, ten hoogste
tweemaal, telkens voor óen jaar
Men mag aannemen, dat van deze milde
bepaling geen misbruik zal worden gemaakt,
Naur het Duitsch door S
14).
Ongedwongen reikte hij Frans de hand. Wat
kon deze anders dan die aannemen Het was niet
mogelijk om tegenover de beminlijkheid van den
iongen rechtsgeleerde een vijandige houding te
bewaren.
„Ik ben u zeer dankbaar, mijnheer Von Strausz,
dat gij het mij zoo gemakkelijk maakt om u
mijn leedwezen over het gebeurde te kennen te
geven," antwoordde Frans. „Neem mij niet kwa
lijk, wanneer ik mij gisteren eenige uitdrukkin
gen liet ontvallen, welke mij thans werkelijk
leed doen te hebben uitgesproken."
„En thans geen woord meer, mijn beeren,
over deze kwestie," zoo mengde mevrouw Von
Lindenau zich in het gesprek, die, in haar goed
hartigheid haar blijdschap over de verzoening
der jongelieden niet verbergen kon noch wilde.
Zij riep de meisjes binnen en weldra waren allen
in een levendig gesprek gewikkeld.
„Hetgeen mij beden tot u voert, dames," zcidc
Walther na een oogenblik, „betreft een plan,
dat ik hoop ten uitvoer te brengen en waartoe
naar ik hoop, ik ook uw toestemming zalmogen
erlangen." Hij dceldo daarop mede, dat hij het
voornemen had om een feest te ar rangeeren,
bestaande in een gecostumeerden optocht met
omdat het aan den ingelijfde bij de militie
verleende uitstel niet gepaard gaat met vrij
stelling van eenigen werkelij ken dienst (eerste-
oefening en herhalingsoefeningen). Bijna
altoos zal het bezwaar, verbonden aan den
werkelijken dienst in vredestijd, inzonder
heid aan den eerste-oefeningstijd, toenemen
met den leeftijd. Geen twintigjarige zal
wenschen den eerste-oefeningstijd eerst op
21- of 22jarigen leeftijd te vervullen, indien
niet bij uitzondering zijn bijzondere belangen
dat uitstel dringend noodig doen zijn.
Ten opzichte van een vervroegde dienst
vervulling is geen regeling in het ontwerp
opgenomen; deze zal verband houden met
de toelating voor een vrijwillige verbintenis
voor 6 jaren, onder bijzondere voorwaarden.
De ingelijfden bij de militie zullen tot het
aangaan van een huwelijk niet langer de
toestemming noodig hebben vanwege deRe-
geering,
Vervallen is de bepaling tengevolge waar
van soms den ingelijfde bij de militie te
land, die zich niet kon doen vervangen, we
gens zijn dienstplicht de uitoefening van
zijn burgerbedrijf onmogelijk kan worden
gemaakt.
Den verlofganger der militie zal worden
vergund in de koloniën of elders buiten het
Rijk zich op te houden.
Voor de grootste sterkte van het zooge
naamd blijven gedeelte wordt vermindering
van liet in de militiewet bepaald maximum
voorgesteld (thans bedraagt dit blijvend ge
deelte ten hoogste 7428; het ontwerp stelt
dit vast op 7000 man); de jaarlijksche lich
ting zal bedragen 11 500 man. Omtrent de
samenstelling van dat blijvend gedeelte be
helst bet ontwerp regelen, waarvan de toe
passing zal medebrengen, dat daarvoor in
werkelijken dienst zullen worden gehouden
behalve de ingelijfden die tot straf langer
dan den gewonen eerste-oefeningstijd onder
de wapenen moeten blijven bij voorkeur
en zooveel mogelijk miliciens die daarvan,
ook door ruiling van nummers, vrijwillig
deel wenschen uit te maken. Bedoelde rui
ling van nummers zal in sterke mate worden
bevorderd bij toepassing der bepaling dat
zij, die voor liet blijvend gedeelte onder de
wapenen worden gehouden, behalve de ge
wone soldij, een toelage uit 's rijks kas kun
nen genieten, alsmede door vermindering
van het grootste aantal dagep tot herhalings
oefeningen, te hunnen aanzien voorgesteld.
Doet. het geval zich voor, dat de ingelijfde
bij de militie die, anders dan tot straf, voor
het blijvend gedeelte is aangewezen, door
fakkellicht, ee"tooneelvoorstelling en tot slot
een bal. Aan de algemeene deelneming der
gasten viel niet te twijfelen, wanneer, zooals
Walther uiet nadruk op de voorgrond stelde,
mevrouw Von Lindenau als beschermvrouw wilde
optreden.
Het plan vond bij de toehoorders onverdeel-
deelden bijval en ook Frans stelde zichzelf en
zijn kunst ter beschikking.
„Laten wij ons dus constitueëren als feestco
mité" stelde Walther vroolijk voor, „en laten
wij hulp nemen, waar wij deze vinden. Wel
licht kuunen wij tot onderwerp van den optocht
kiezen: de feestelijke ommegang van de godin
Hertha."
Met geestdrift werd een en ander overlegd en
den volgenden dag vormde het aanstaande feest
het onderwerp van alle gesprekken.
Van alle zijden werden mevrouw Von Linde
nau en Walther door heeren en dames verzocht
om hun een plaats in den optocht aan te wijzen.
Het gezelschap bevond zich op een wandeling.
De gravin, de docter en de vorst waren ook
tegenwoordigFrans en Elly hielden zich een
weinig achteraf, zoodat zij ongestoord met el
kander babbelen konden. Frans sprak zijn leed
wezen uit, dat de toebereidselen voor het feest
zóóveel tijd kostten, dat Elly's lesuren voorloopig
gestaakt moesten worden.
„Gelooft u, dat ik talent heb?" vraagde het
jonge meisje nieuwsgierig.
Frans keek haar lachend aan.
„Neen, juffrouw Elly," antwoordde hij eerlijk.
„Dan zal de kunst er niets bij verliezen als
u mij wat vacantie geeft."
den daaraan verbonden werkelijken dienst
in zijn beroep of in de voorbereiding van
zijn beroep grovelijk zou worden benadeeld,
dan zal hij bij onvermogen tot ruiling van
nummer, van het blijvend gedeelte kunnen
worden vrijgesteld, zonder nadeel voor der
den.
Tot de herhalingsoefeningen kunnen alleen
de verlofgangers bij de militie worden opge
roepen, die hun zesde dienstjaar niet hebben
volbracht.
Ook bij de oproeping wordt, door verschil
lende bepalingen, rekening gehouden met de
bijzondere belangen van den ingelijfde bij
de militie.
Ten aanzien van de zeemilitie is de be
staande toestand in beginsel onveranderd be-,
houden.
Het benoodigd jaarlijksch contingent voor
de zeemacht zal niet langer over de provin
ciën worden verdeeld, in reden van het aantal,
dat zich vrijwillig aanmeldt. En om de vol
ledige beschikking over alle beschikbare
elementen uit de zeevarenden van het mili
tie-contingent te hebben, zal dat contingent
worden afgeleverd voordat de inlijving bij
de landmacht geschiedt. Door herhalings
oefeningen in te voeren, wenscht men de
waarde van de zeemiliciens te verbeteren.
Eindelijk nog wordt voorgesteld, een vasten
duur van de straffen bij de militiewet, voor
sommige overtredingen dier wet bepaald, te
veranderen in een langsten duur en boven
dien, tot verdere verzachting van die straf
bepalingen, dit maximum lager te stellen
dan het fixum der militiewet.
Morgen vertrekken de Koninginnen te 1
uur 23 min. (locale tijd) per Holl. spoor
naar Amsterdam, waar zij een uur later
worden verwacht; den '17 April ongeveer
10 uur, zullen de vorstinnen uit Amsterdam
naar Het Loo vertrekken.
Bij kon. besluit zijn benoemd:
Bij den grooten staf, tot generaal-majoor,
commandant der Stelling van 't Hollandsch
Diep en het Volkerak, tevens bevelhebber in
de 3de militaire afdeeling. de kolonel jhr.
L. J. H. Teding van Berkhout, commandant
van liet 2e regiment huzaren
Bij het wapen der artillerie, bij den staf
van liet wapen, tot commandant der bereden
artillerie, de generaal-majoor C. L. Doorman
commandant der Stelling van 't Hollandsch
„Neen juffrouw, maar de kunstenaar des te
meer."
„Werkelijk? Nu, als ik goedhartig was, dan
zou ik u voorstellen om die uurtjes dan in te
halen."
„Neen, juffrouw, met goedhartigheid wil noch
kan de kunstenaar zich tevreden stellen."
„Zoo, Nu, wat verlangt hij dan?"
„Liefde, Elly liefde, fluisterde hij teeder, ter
wijl hij trachtte haar in de oogen te blikken,
doch zij had verlegen het hoofd gebogen.
„De kunstenaar is zeker erg brutaal, niet
waar, juffrouw Elly?"
„O, neen," stotterde zij, „misschien heb ik in
die uurtjes meer den kunstenaar dan de kunst
leeren waardeeren."
Thans zag zij hem flink aan met een geluk
kige uitdrukking in de sehalksclie oogen. Nauw
wetend, wat zij deden, reikten zij elkaar de
hand en zwegen eenige minuten. Eindelijk zeide
Frans, „ik zal nog heden met uw moeder spreken."
Elly schudde het hoofd. „Wacht claar nog
een paar dagen medezooals ge weet, interesseert
mijnheer Von Strausz zich erg voor mijn zuster,
mama verwacht eiken dag zijn verklaring. Zij
heeft voor mij thans geen tijd. liet tijdstip is niet
gunstig. Wacht dus liever totdat dc heer Von
Strausz zich verklaard heeft, dan
Op dit oogenblik echter voegde vorst Rogansky
zich bij hen, zoodat het gesprek afgebroken
werd.
De voorbereidselen voor het Herthafeest wer
den met veel opgewektheid en ijver begonnen.
Alice was tot koningin van het feest uitgekozen.
Zij zou de godin Hortlui voorstellen, een rol, waar
voor zij door haar slanke gestalte, haar schoon
en ernstig gelaat, als geschapen was. Walther had
de rol van opperpriester op zich genomen.
Frans had zich sedert zijn heimelijke verlooving
met Elly zeer veranderd. Het geluk, dat bij smaak
te, was zóo groot, dat hij aan geen wantrouwen
meer dachtintegendeel, het had voor een gren-
zenloos vertrouwen plaats gemaakt. Elk mensch
had hij als broeder kunnen begroeten ieder
zijn zoet geheim mededeelcn. Hij stond Wal
ther trouw ter zijde en de schaduwen, welke
hij vroeger gezien had, waren geheel en al ver
dwenen voor het heldere daglicht, dat hem thans
omgaf.
In deze dagen was het, dat Kraats een luid
kloppen aan de deur ziiner woning vernam.
Voorzichtig zag hij naar buiten en was zeer ver
heugd in zijn bezoeker den zoon des ministers
te herkennen. Haastig rukte hij de deur open
en reikte Walther verheugd de hand.
„Welkom, mijnheer Von Strausz, hartelijk
welkom in mijn huis."
Zij betraden een donker, ruim vertrek, dat er
zeer ongezellig met zijn naakte muren uitzag.
„Dit is mijn kantoor." legde Kraatz uit, „daar
ontvang ik hen, die niet beter verdienen. Maar,
kom gerust hier naar binnen."
En hij opende een kleine deur; Kraatz vatte
den jongen advocaat bij de hand eu trok hem
niet zich voort. Plotseling omgaf hen helder
licht. Verbaasd bleef Walther staan; hij, de
man der voorname wereld die zich niet gemakke
lijk overbluffen liet, stond sprakeloos, en on
willekeurig klonk het vau zijn lippeu: „Wat is
dat
{Wordt vtrvolgd.)