Donderdag 4
Mei 1893.
No. 4246.
37e Jaargang.
KENNISGEVINGEN.
I
Binnenland
Uitgave
FIRMA A. H. VAN CLE EFF
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
Franco per post 4.45. Advertentiën10 regels CO Cents.; elke regel meer 40 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofQcieële- en onteigeningsadvert. per regel
45 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 60
i het korps; tot luit-kol. de maj.jhr.
Oproeping van Verlofgangers.
De BURGEMEESTER der gemeente Amersfoort.
Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris der Koningin in de provincie
11 April 1893, n°. 1, N. M. en 8. (Provinciaal-blad n« 86), betreffende de opkomst ondei
verlofgangers der nationale militie te land, van de lichtingen 1890 en 1891
Utrecht van den
ondef de wapenen van
"Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden," dat bij de op het koninklijk besluit van den
_:i 10J10 .,o on ii.i_i j__ r,,
1 April 1893, n°. 26, gegronde beschikking van den Minister van Oorlog dd. 7 April 1§93, VII Afdeeling,
Militie en Schutterij, n». 132, bevelen zijn gegeven tot het oproepen m werkelijken dienst in den loop
van dit jaar, krachtens art. 125 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad n» 72), betrekkelijk de nationale
militie, van verlofgangers der militie te land, en dat dientengevolge is bepaald, dat de oproeping onder
de wapenen van de verlofgangers der militie te land, bedoeld bij genoemd besluit, zal geschieden voor
de tijdvakken, vermeld op den hierna volgenden
STAAT, behoorendo bij de beschikking ran den Minister van Oorlog van 7
April 1893, Ylle Afdeeling, militie en schutterij n°. 132.
LICHTINGEN.
Regiment Grenadiers en
Jagers.
Ie Regiment Infanterie.
1891j lo Regiment Huzaren.
I le Regiment Veld-Artil-
lerie.
ONDERDEELEN.
le 3e en 5e idem.
I 2e, 4e en 6e idem.
le Treincompagnie (met
uitzondering van hen die
van het wapen der ca-
I vallerie daarbij zijn over
geplaatst).
2e Treincon
Korps Rijdende Artillerie
reincompagnie (alsv)
le, 3e en 5e Bntterij.
2e, 4e en 6e idem.
Korps Pontoniers.
Korps Torpedisten.
le Peloton, le Compag
nie (plaats van opkomst
fort de Ruyter).
I 2e Peloton, 2e Compag
nie (plaats van opkomst
den Helder).
I 2e Peloton, le Compag
nie (plaats van opkomst
Hellevoetsluis).
I le Peloton, 2e Compag
nie (plaats van opkomst
fort aan den hoek van
Holland).
le Regiment Vesting-Ar- 6e, 6e, 7e, 8e en 9e Comp.
tillerie. le, 2e, 3e, 4e en 10e idem.
le, 3e, 5e, 8e en 9e idem.
j 2e, 4e, 6e, 7e en 10e idem.
1 6e, 7e, 8e, 9e en 10e idem.
ae »l le, 2e, 3e, 4e en 5e idem.
9e en 10e Compagnie..
1890 (uitgezonderd de ves-
tingtelegrafisten die
hebben voldaan aan
het bepaalde inden
eersten volzin van
artikel 6 van het
Koninklijk besluit
van 29 Februari 1884,
n*. 18)
1891 (uitgezonderd als bo
ven)
1891 (de vestingtelegrafis
ten vorenvermeld)
Korps Pantserfort-Art.
Korps Genietroepen.
le Comp. Hospitaalsold.
2e en 4e
le en 5e
idem.
le Compagnie.
£e idem.
3e idem
Van 28 Juli tot 30 Aug.
14 Aug. 14 Sept.
11 Aug. 14 Sept.
16 Aug. 19 Sept.
28 Juli 1 Aug.
21 Aug. 23 Sept.
15 Juli 18 Aug*
20 Juli
13 Juli
21 !Aug.
9 Aug.
14 JuU
2 Mei
23 Aug.
16 Aug.
23 Sept.
13 Sept.
17 Aug.
5 Juni
6 Juni 10 Juli.
18 Juli 21 Aug.
2 Juni
8 Sept.
23 Mei
17 Aug.
4 Aug.
25 Aug.
26 Juui.
20 Sept,
7 Sept.
28 Sept
8 Juni 12 Juli.
6 Juli 9 Aug.
20 Juli „23 Aug.
14 Aug. 16 Sept.
18 Sept 20 Oct.
6 Juli 9 Aug.
22 Juni 26 Juli.
25 Mei 28 Juni.
19 Juli 22 Aug.
4 Mei 27 Juni.
11 Aug. 14 Sept
Naar aanleiding van het vorenstaande worden de bedoelde verlofgangers onderricht, dat het aan
hen verleend verlof wordt ingetrokken, en dat zij by de opkomst onder de wapenen van hunne verlof
passen moeten zyn voorzien, zoomede van de voorwerpen van kleeding en uitrusting; door hen by hun
vertrek met groot verlof medegenomen; dat zy, die door ziekte buiten staat mochten zijn om op te komen,
zoodra mogelyk ter secretarie zullen moeten overleggen eene op gezegeld papier geschreven en behoorlijk
gelegaliseerde geneeskundige verklaring en dat zy zich, na bun herstel, onverwijld bij hun korps zullen
hebben te vervoegen, wordende overigens aan de verlofgangers uitdrukkelijk bekend gemaakt, dat men
zich in geen geval kan beroepen op het niet ontvangen eener bijzondere oproeping, en dat de tegenwoor
dige kennisgeving, welke iènig en alleen als bewijs geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opgeroepen, hen by
niet-verschijning onder de wapenen in verzuim stelt.
De verlofpassen der manschappen moeten vóór vertrek uaar het korps ter gemeente-secretarie van
de vereischte aanteekeningen worden voorzien, terwijl de verlofgangers op den dag voor de opkomst be
paald, vóór vier uren na den middag bij het corps aanwezig moeten zijn, waarvan slechts in enkele ge
vallen mag worden afgeweken, waaromtrent inlichtingen zijn te bekomen ter gemeente-secretarie.
Amersfoort, den 29 April 1893. De Burgemeester voornoemd.
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
SCHOUW.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien art. 22 van het reglement op het on
derhoud en gebruik der wegen in de provincie
Utrecht d.d. 8 November 1853 (Provinciaal
blad No. 102), alsmede art. 104 van het algemeen
politie-reglement voor de gemeente;
Doen te weten, dat de bij voormelde artikelen
bedoelde voorjaara-achouw over de wegen, alooten
en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer
onderworpen, zal gehouden worden op Donder
dag, den 18. Mei aanstaande en volgende dagen.
Wordende bij deze de bepalingen van boven
gemelde reglementen aan de belanghebbenden
in herinnering gebracht.
Amersfoort, den 1. Mei 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien eene missive van de Districts-commis-
sie van het Fonds tot aanmoediging en onder
steuning van den gewapenden dienst in de
Nederlanden d.d. 25 April 1893;
Doen te weten, dat de gewone jaarlijksche
collecte aan de huizen der ingezetenen ten be
hoeve van voormeld fonds zal plaats hebben op
Maandag, den 8. M e i aanstaande, des voor-
middagB te 10 uren.
Burgemeester en Wethouders meenen de inge
zetenen te moeten herinneren, dat het doel der
instelling niet alleen is, om hulp en bijstand te
verleenen aan de verminkten en infirmen van
Waterloo, doch ook om jaarlijksche gratificatiën
te verstrekken aan Nederlanasche militairen, die
werkelijk in en door den dienst, infirm zijn ge
worden, alsmede aan Veteranen van veertigjarigen
dienst, en hen tevens te moeten opwekken om,
evenals in vorige jaren, medetewerken tot be
vordering van deze vaderlandslievende instelling
welke alleen door milde giften tn ruime bijdra
gen voortdurend aan haar nuttig doel zal kun
nen blijven beantwoorden.
Amersfoort den 1 Mei 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Bij Koninklijk besluit zijn benoemdbij den gene-
ralcn staf, tot luit-kol., de maj. W. E. A. Wüuperman,
van dien staf; bü de cavalerie, tot li it.-koï. de maj.
jhr. A. W. van der Wyck, van het wapen, thans op
non-activiteit; bij het le reg. huz., tot kol., deluit-
kel. F. C. W. Juckema van Burmania baron Rengers,
Feuilleton.
Naar het Duitsch door S
2L>
Het jonge meisje schrikte zelve van de innig
heid, welke zij in haar woorden gelegd had.
Walther was diep ontroerd. Dat Alice hem lief
had, had hij reeds lang begrepen en gevoeld,
want ook hij beantwoordde ten volle haar nei
ging. Een zalig gevoel doortrilde hem. O, hoe
gaarne zou hij willen Bpreken, maar Rabu-
kin, Rabukin I
„Alice," fluisterde hij eindelijk hartstochtelijk.
„Walther," stamelde zij, nauw wetend wat
zij zeide.
Hij wilde oogenschiinlijk nog verder spreken;
doch al wat zij vernam, was een diepe zucht.
„Wat scheelt u?" vraagde Alice bezorgd.
„Niets, niets," hernam de jonge rechtsgeleerde
afwerend. „Ik ben wat overspannen. Als ik flink
geslapen heb, zal het wel voorbij zijn."
Juist had men de kleine villa, waar mevrouw
Von Lindenau woonde, bereikt. Men nam afscheid
Van elkaar met het bewustzijn een aangenamen
avond doorleefd te hebben, welke de voorbode
was van den grooten dag.
Den volgenden morgen om tien- uur nam het
feest een aanvang. Langzaam schreed de stoet
door de straten. Op een rijk met bloemen ver
M. van Reigersberg Versluys, van het korps, dir.
van het remonte-dépótby het 2de r
t r. -r gerwer—
ai. de
Limburg Stirum, van het korps, en is belast
reg. huz., tot
luit.-kol, de maj. J.*C. Lagerwerf! van net korps:
huz., tot maj. de ritm. A. A. graaf
bij het 3e reg. huz., tot r.
van Limburg Stirum, van
met het bevel over het 3e reg. huzde luit.-koL
W. J. H. Romer, van het korps; bij den plaatselijken
staf, tot kapt. plaatselijk-adjud. te Breda, dele-luit.
M. C. D. van Vooren, van het 2e reg. inf., tot kapt.,
de le luits. B. R. de Breuk, H. L. Loots en J. A.
Nuy, pkatsel. adjud., respect, te 's-Hertogenboech,
te Rotterdam en te Nymegen.
Voorts ajngepenaionneerd de kapiteins K. H. Bode,
plaatselijk-adjud. te Breda, en W. F. A Schoevere.
administrateur van het militair hospitaal te Am
sterdam.
Bij Kon. besluit is benoemd met ingang
van 4 Mei 4393 tot directeur-generaal der
posterijen en telegraphie de heer J. P. Ha-
velaar, oud-minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid; is de referendaris bij het
Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijver
heid, M. G. de Bloeme, verbonden aan het
hoofdbestuur der posterijen en telegraphie
en zijn hem opgedragen de functiën van
administrateur bij het hoofdbestuur; enziju
voorts benoemd: tot inspecteur der poste
rijen voor Zuid-Holland de heerl. J. Dofïeg-
nies, thans inspecteur der posterijen, werkzaam
bij het hoofdbestuur, van welke betrekking
hij eeivol wordt ontheven; met ingang van
4 Juli 4893 tot hoofdinspecteur der posterijen
de heer B. J. Herweijer, thans directeur van
het postkantoor te Amsterdam, uit welke
betrekking hem gelijktijdig eervol ontslag
wordt verleend.
Tengevolge van deze reorganisatie van het
hoofdbestuur krijgen ook de posterijen, even
als tot dusver de telegraphie. hun eigen af
zonderlijken hoofd-inspecteur, wien s-Gra-
venhage als standplaats is aangewezen.
Het rekenplichtig beheer van beide dienst
takken voornoemd, tot dusver onder den
referendaris, chef van comptabiliteit aan het
Ministerie van Waterstaat, wordt 4 Januari
van die afdeeling afgescheiden en opgedragen
aan den benoemden administrateur bij net
hoofdbestuur, voor de definitieve instelling
van welk ambt, jn den vorm van een begroo-
tingspost, de bekrachtiging van de Staten-
Generaal noodig is.
In verband met een en ander zullen amb
tenaren thans werkzaam aan het Departe
ment van Waterstaat, hij het hoofdbestuur
der posterijen enz. overgaan.
Naar men meldt zijn de voorwaarden,
waarop de vergadering van Stad en Lande
van Gooiland de vrije beschikking, gedurende
zes weken per jaar, over de «gemeente
sierden wagen stond de godin Hertha, hoog op
gericht. Bloemen versierden ook haar weelderige
lokken, terwijl het witte, ruime gewaad, dat in
diepe plooien hare gestalte omhulde, daarmede
rijkelijk versierd was. Walther liep als opper
priester statig voor den wagen: daar achter
volgde een afdeeling Germaansche oorlogslieden
herdersknapen en herderinnen, bloemenmeisjes,
ridders en edelvrouwen.
Uit alle huizen kwamen bewoners gesneld om
den stoet bewonderend te begroeten, 't Was reeds
laat, toen men het geheele stadje doorkruist had,
waarna de deelnemers zich voor een uur scheid
den, om zich daarna weer te vereenigingen aan
een gemeenschappelijken maaltijd.
Walther, die als president aan het hoofd der
tafel zat, wist allen onder den invloed zijner
vroolijkheid en zijner beminlijke persoonlijkheid
te brengen. Mevrouw Von Lindenau had hem
nog nooit zoo geestig gevonden, Alice nog nooit
zoo schoon gezien. Wellicht dat hij tot heden
toe gewacht had met zich te verklaren.
Frans Hartwig was buitengewoon vroolijk.
De zware wijn, de warmte in de zaal oefenden
een bedwelmenden invloed op den jeugdigen
schilder uit. Elly gaf zich alle moeite om
zijn overmoed te beteugelen. Vorst Rogansky
had tegenover haar plaats genomen en wierp
het jonge meisje, ofschoon thans openlyk ver
loofd, voortdurend smachtende blikken toe.
Een der aanzittenden, een rijk Engelschman
stond plotseling van zijn zetel op en bracht een
toastuit op den leider van het feest, „Walther
Von Strausz, den zoon van den minister I"
(Wordt vervolgd.)