Donderdag 15
Juni 1833.
No. 4258.
37e Jaargang.
EEN HERBOEENE.
Kiesrecht.
Binnenland
Uitgave
A. H. VAN CL E E FF
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
Franco per post f 1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iO Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 60
Reis-abonnementen.
Wij zijn gaarne bereid om, tegen
vergoeding van porto, aan geabon-
neerden, die voor korten of langen
tijd op reis gaan, de Amersfoortsche
Courant en de bladen, welke zij door
onze tusscbenkomst ontvangen, na te
zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doende.
KENNISGEVINGEN.
Schutterij
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Brengen tengevolge van de deswege bestaan
de voorschriften en ter verdere geregelde uit
voering van de door Z. M. den Koning vastge
stelde reglementaire bepalingen omtrent deSchut-
tcrijen, ter kennis van de belanghebbenden, dat
de alphabetische naamlijsten van de ingeschre
venen voor de Schutterij, gedurende acht dagen
op de plaatselijke Secretarie voor eenieder ter
inzage liggen, alle werkdagen van 10 tot 1 uur,
teneinde eenieder in staat zoude zijn om ingeval
hem eenige personen of omstandigheden moch
ten bekend zijn, die daarop nog zouden belmo
ren te worden aangeteekend of ervan moeten
worden weggelaten, dit aan het Bestuur kenbaar
tc- maken.
Dat de loting voor de Schutterij, tuBSchen de
ingeschrevenen van het jaar 1893, onder toezicht
eencr Commissie uit het Bestuurj ten raadhuize
dezer gemeente zal plaats hebben op Zaterdag,
den 2-1. Juni aanstaande, des voormiddags te 10
uren. Wordende alzoo de belanghebbenden op
geroepen om op plaats en tijd voormeld te ver
schijnen, of bij afwezigheid zich aldaar door een
bij de voormelde Commissie bekend persoon,
voorzien van behoorlijke schriftelijke volmacht,
te doen vertegenwoordigen, om de bij de wet ver-
eischte loting naar behooren te doenzullende
voor hen die persoonlijk afwezig mochten blijven
en zich niet op voorschreven wijze hebben doen
vertegenwoordigen, door een der leden van de
Commissie worden getrokken.
I)at tenzelfden dage, op gelijke wijze eene na-
loting zal plaats hebben, ten behoeve van die
genen, welke tot de loting verplicht zijnde,
buiten hun toedoen niet onder naar mochten
zijn begrepen geworden, alsmede ten behoeve van
hen, die, ofschoon in andere gemeenten reeds ge
loot hebbende, sedert de laatstvoorgaande inschrij
ving alhier zijn komen wonen, en voor de vreem
delingen welke sedert die inschrijving in de
termen zijn gevallen, om als ingezeten te wor
den aangemerkt.
En dat eindelijk den belanghebbenden bij de
loting de gelegenheid zal worden opengesteld, om
de redenen van vrijstelling, waarop sommigen
aanspraak zouden mogen maken, ter kennis van
de genoemde Commissie te brengen, met aan
duiding van het artikel der wet en het onder-
Feuilleton.
Naar het Duitsch door S
1.) I.
Oedenberg is een klein landbouwstadje in de
Noord-Duitsche laagvlakte, gelegen. Ongeveer
een kwartier van daar, tusschen weiden en koren
velden, verheffen zich eenige rookende fabrieks-
Bchoorsteenen. Een groot-indvstriëel heeft hier
een fabriek opgericht en van elders arbeiders
betrokken, die vlak bij do fabriek in kleine, lage
huizen wonen, een ingetogen leven leiden en
alleen in het stadje komen om hun behoeften in te
koopen.
Bij deze fabriek bevindt zich ook het station
van den locaalspoor, die het stadje met het groote
verkeersleven in verbinding stelt. Het is een een
zaam, verlaten station, dat weinige personen
passeeren. Reizigers komen zelden te Oedenberg,
en de burgers van het stadje blijven in de plaats
hunner inwoning, die hen als 't ware in een
dikke laag van verveling hult.
De stationsbeambte, die tegelijkertijd plaat9kaar-
tenverkooper en portier is, staat den ganschen
dag in zijn grijs gebouw en geeuwt. Alleen de
goederentreinen verschaften hem eenig werk, en
dan praat hij wat met de laders en lossers der
wagens. Zijn troost, als hij zich al te verlaten
voelt, is dc floseh, want hier drinkt zoo ongeveer
alles, niet alleen de arbeiders.
deel daarvan, waarop zij hunne reclame gronden.
Gedaan te Amersfoort den 13. Juni 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
P. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gelet op de aanschrijving van den heer Com
missaris aer Koningin in de provincie Utrecht,
van den 7. Juni 1.1. no. 2 Az;
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat, volgens mededeeling van den In
specteur over het Loodwezen, in het 3e district,
cld. 2. Juni 1.1, in het tijdvak van 10 Juli tot
ultimo September a. s. van het fort Kaap Hoofd,
den Helder, schietoefeningen zullen gehouden
worden in de richting van N. N. W.dat tijdens
de oefeningen aan een hooge staak op de zand
plaat „Onrust" eene roode vlag zal waaien ter
aanduiding van de onveiligheid van het terrein,
dat zich over genoemde zandplaat en de aangren
zende vaarwaters uitstrekt.
Voorts, dat het voornemen bestaat, gedurende
de hieronder aangegeven dagen, schietoefeningen
te houden als volgt:
le. Op 22 Juni a.s. en volgende dagen op
het fort bij den Hoek van Holland, in zuidweste
lijke richting op een schijf, geplaatst aan de
zuidzijde van den Nieuwen Rotterdamschen wa-
tericeij
2e. Op 4 Juli a.s. en volgende dagen op het
fort te iJmuiden in een sector, die begrensd wordt
door de richtingen Zuidwest en Noordwest;
3e Op 18 Juli a.s. en volgende dagen op het
fort de Haresm» in een sector van 60°, beoosten
de lijn Haresem-Oude Schild.
Amersfoort, den 13. Juni 1893.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien artikel 41 der gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag,
den 20 Juni aanstaande, des namiddags te éen uur.
Amersfoort, den 15. Juni 1893.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat het door den provincialen Inspec
teur van 's rijks directe belastingen, enz. in Noord-
Holland en Urecht executoor verklaard kohier
no. 1 van de personeele belasting over het dienst
jaar 1893/94 aan den Ontvanger van 's rijks
directe belastingen alhier is ter hand gesteld,
aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op
den bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den 15. Juni 1893.
De Burgemeester voorneemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Deze waardige beambte, die voor het overige
de eentonigheid der dagen lijdelijk draagt, zou
op zekeren avond onrustig geworden zijn door
het feit, dat de laatste trein van zeven uur in zijn
eenige afdeeling eerste klas een vreemden reiziger
gebracht had. Alleen de eigenaar der fabriek
Slacht van deze afdeeling gebruik te maken, en
eze kwam sedert lang niet meer te Oedenberg,
daar hij zijn vast verblijf in de hoofdstad ge
kozen had.
De vreemdeling was een bejaard man, met ver
grijsd baar; hij zag er ernstig en waardig uit en
had zeer veel van het hoofd van een handelshuis.
Maar in zijn gezicht zoowel ais ir. den snit zijner
kleeding was nog iets zonderlings, wat van het
Noord-Duitsche afweek en den stationsbeambte,
ofschoon hij nooit te voren met een Engelschman
in aanraking gekomen was, toch het vermoeden
opdrong, dat dit er een kon zijn.
Aan het station bevond zich natuurlijk noch
een pakjesdrager noch een huurrijtuig. De vreem
deling, die een klein koffertje bij zich had, nam
het in de hand en legde er een samengevouwen
reismantel over. Zoo wilde hu zich van het
station verwijderen, toen hij den beambte be-
merkte( die hem met over elkaar geslagen armen
tot nu toe gadegeslagen had.
„Bestaat ae „Prins van Pruisen" nog?" vroeg
hij, en daar het Engelsche voorkomen van den
vreemdeling de attentie van den beambte ge
trokken had, was deze nu des te meer verwon
derd over de zuivere uitspraak der Duitsche
woorden.
Ja, de „Prins van Pruisen" bestond nog en was
nog altijd het voornaamste hotel, dat wil zeggen
de beste van de twee logementen, die in de kleine
'tls haast ondoenlijk zelfs een klein ge
deelte te resurneeren van hetgéen geschreven
wordt over de aanhangige wetsontwerpen
een ieder heeft er zijn meening over en legio
is het aantal der betweters, aie al spoedig
weer door anderen worden overtuigd van hun
onkundewe beperken ons dus zooveel mo
gelijk bij de vermelding der »voorloopige"
besprekingen.
Toch willen we de volgende belangrijke
artikelen onder de aandacht onzer lezers
brengen
De Arnhemsche Courant maakte de vol
gende opmerking
sin de Juni-aflevering van De Tijdspiegel
komt, over de hangende kiesrechtregeling een
beschouwing voor, waarop wij de aandacht
vestigen.
»De schrijver stelt zich op het liberaal stand
punt, laat. het verzet door de voorstellenbij con
servatieven en reactionnairen verwekt geheel
in zijn waarde, en geeft alleen en uitslui
tend ten aanzien van een (althans beweerde)
groep van tegenstanders zijn verwonde
ring te kennen dat hij die in zulk een ge
zelschap aantreft. Dat »het voorgestelde
kiesrecht in de hofkringen tegenzin en tegen
stand ontmoet, wekt (zijn) verbazing in niet
geringe mate. Het is een dwaas, onhistorisch
en onvoorzichtig bestaan van hen, die er zich
een eer in stellen de lijfdienaren onzer
dynastie te heeten, zich te kanten tegen een
maatregel, die aan het eigenlijke volk een
ruim ueel in het bestel van 's lands zaken
opdraagt."
De dwaasheid en het onhistorische ziet de
schrijver in de afwijking van de historische
lijn, die het Huis van Oranje steeds heeft
gevolgd als .hoofd van het eigenlijke volk,
waar 'tnoodig was, zijn partij nemende te
gen de regeerende klasse van het oogenblik.
Onvoorzichtig noemt hij dit verzet, omdat
er »tijdens de regeering eener vronw, geen
geboren Nederlandsche, niet veel noodig is
om wantrouwen te wekken en een span
ning in het leven te roepen, die niet dan
slechte gevolgen hebben kan. Men geve zich
rekenschap van dit niet denkbeeldig gevaar
voor de dynastie; men spele niet met vuur."
Met minder woorden kan dit teeder punt
niet worden aangeroerd, en ofschoon wij wel
weten, dat een beschouwing als deze in de
hofkringen niet gelezen wordt, hopen wij
toch, dat onder een of anderen vorm dit
denkbeeld onder de aandacht der belang-
W. C. DIJKGRAAF, Horloger.
Langestraat 18.
stad vreemdelingen herbergden. Of hij den heer
misschien van dienst kon zijn?
Maar de heer bedankte en ging, zijn koffertje
dragend, de breedè, stoffige landstraat op, die hem
naar het stadje voerde. Weiland, door gele en
witte bloemen bedekt, strekte zich rechts en
links uit, en in het gras hoorde men de krekels
piepen. Met peinzenden blik overzag de vreem
deling het eenvoudige landschap. Het was nog
hetzelfde als voor dertig of honderd, misschien
zelfs tweehonderd jaren.
De waard van den „Prins van Pruisen" was
nog meer verwonderd dan de stationsbeambte,
een gast te krijgen, in wien nen op twintig pas
den buitenlander herkende. De vreemdeling ver
langde een kamer en ..rok zich daarin onmiddellijk
terug, nadat hij beneden een souper besteld had.
Na een kwartier keerde hij naar de gelagkamer
terug en vond daar den waard in een druk ge
sprek met een jongen man, de eenige gast van
het lokaal, die een glas bier voor zich had staan
en heftige uitdrukkingen bezigde.
„Zijn dat toestanden? Een schandaal is het!"
herhaalde hij opgewonden.
„Maar jonge vriend", poogde de waard hem
te sussen, en toen hij den vreemdeling bemerkte,
was hij kennelijk blij, dat hy van den jongen
man af kon komen. Hij ging naar de keuken,
vanwaar het dienstmeisje weldra het souper voor
den vreemdeling bracht. De jonge man legde
het geld voor zijn vertering op do tafel en ver
wijderde zich toornig.
hebbenden zal gebracht worden. Want aan
de gegrondheid en welgemeendheid van deze
ernstige waarschuwing valt niette twijfelen.
«Zelfs mr. Van Houten is tegen het ontwerp-
Tak; zietdaar het nieuws der week," zegt
de heer Haffmans, in het Venloosch week
blad »en dat geeft den principieelen tegen
standers van net ontwerp nieuwen moed.
Alle ingebrachte bedenkingen toch veldsterkten
den minister slechts in zijn overtuiging, dat
zijn werk onverbeterlijk was, en velen werden
door deze hooghartigheid afgeschrikt met den
heer Tak verder in discussie te fféden.
«De heer Van Houten gelukkig niet. Alsof
er nog niets gebeurd, alsof er over en weer
nog niet van gedachten gewisseld ware, kleedt
hij het ontwerp zóo onbarmhartig uit, dat alle
critiek, in het voorloopig verslag, in couranten
en brochures uitgeoefend, daarbij zachtzinnig
schijnt.
«De heer Tak heeft in mr. Van Houten
zijn gelijke gevonden.
«Wij zijn benieuwd of hij ook dezen lastigen
geestverwant, die hem te elfder uur aan boord
kornt, evenals de bestrijders in het Voorloopig
verslag, uit den hooge en met souvereine
minachting zal behandelen.
«Mogelijk zal ZEx. denken: tegen dezen
kampioen baat mijn «payer d'auduce" niet.
Altijd baas boven baas.
«Wat mij het meest verheuglijk is, is dat
de prostatie niet algemeen blijkt.
«Men vindt onder 'smans partijgenooten
er nog een, die hem aandurft, die zich niet
laat mtimideeren.
«Vivant sequentes!"
Hare Majesteiten zullen morgen Flims ver
laten en van daar naar Augsburg vertrekken
waar H.H. M.M. éen dag zullen verblijven.
Van 17 Juni tot 20 Juni zullen H.H. M.M.
zich ophouden te Neurenberg, en van 20 tot
24 Juni een bezoek afleggen ie Arolsen. In
den avond van 24 Juni zullen H.H. M.M. op
Het Loo terugkeeren.
Bij Kon. besluit is benoemd: tot directeur
van het Postkantoor te Amsterdam de heer
A. W. M. van der Upwich, thans directeur
van het Postkantoor n° 2; tot hoogleeraar
in de faculteit der letteren te Groningen,
als opvolger van prof. dr. J. A. Wijnne, dr.
F. L. J. Kramer, leeraar aan het Gymnasium
te Utrecht.
Nauwelijks was hij weg, of de waard keerde
terug, en nadat hij den vreemdeling hoffelijk
„eet smakelijk" toegewenscht had, ging hy be
scheiden bij een andere tafel zitten, om zijn
courant te lezen.
„Als ik vragen mag," begon de vreemdeling
na een pauze, „wat was er met dat jongmensch?"
„Och, weet u, die is altijd wat oploopend, het
is een bediende uit de fabriek mijnheer zal
de fabriek b Lj het station zeker wel gezien hebben?"
„Ik zou gaarne willen weten kastelein, waarom
de jonge man zoo opgewonden was, zoo het geen
staatsgeheim is", herhaalde de gast.
„O, pardon volstrekt geen staatsgeheim.
Ik weet niet, of mijnheer de streek hier kent?
Arm volk, zeer arm volk en ruw- Ik had het
mij niet zoo voorgesteld, toen ik voor driejaren
de „Prins van Pruisen" kocht. Ik koru rumelijk
van den Rijn. Maar de jonge man heeft liefdes
betrekkingen aangeknoopt met een fabriekar-
beidster; hij wil haar zelfs trouwen, zegt hij.
De moeder van dat meisje is een arme, blinde
weduwe en leeft van hetgeen zij met spinnen
verdient, en van hetgeen haar dochter thuis
brengt. Daar zijn echter schulden van haar man
zaliger. De schuldeischer heeft altijd medelijden
gehad en zich met de rente tevreden gesteld.
Maar nu is hij gestorvenzijn erfgenamen willen
het geld hebben en de gansche huishouding der
vrouw wordt morgen verkocht."
„En hoe heet die vrouw?" vroeg de vreemdeling.
„Markoff. Haar man was vroeger boekhouder in
de fabriek en is voor ongeveer tien jaar gestorven."
„Markoff?" herhaalde de vreemdeling, als zocht
hij in den naam iets bijzonders, zonder bet te vin
den „En de jongeman?" {Wordt vervolgdt).