Maandag 28
Aug. 1893.
No. 4279.
37e Jaargang.
Het Bankbiljet van 1000 000 v
Binnenland
AMERSFOORTSCEE COURAIT.
Uitgave
FIRMA A. H. VAN OLEEPP
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
Franco per post ƒ1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer lü Cents.
Groote lettere naar plaatsruimte. Legale-ot'ficieëlc- en onteigeningsadvert. per regel
15 Cents. Reclames per regel' 25 Cents. Afzonderlijke nummers '10 Cents.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wyk B. 60
Reis-abonnementen.
Wij zijn gaarne "bereid om, tegen
vergoeding van porto, aan geabon-
neerden, die voor korten of langen
tijd op reis gaan, de Amersfoortsche
Courant en de bladen, welke zij door
onze tussdhenkomst ontvangen,, na te
zenden.
doenc
Opgave van duidelijk adres is vol-
ende.
KEN N IS GE VINGEN.
DE GEDEPUTEERDE STATEN van Utrecht,
Gezien ccn ingekomen schrijven van den lieer
Jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, dd. 14 Augus
tus 1893, houdende mededeeling dat hij, wegens
•zijne benoeming tot Lid van de Eerste Kamer
der Staten-genoraal, ontslag neemt als Lid der
Provinciale Staten van dit gewest, voor het
hoofd-kiesdistrict A meningen
Overwegende, dat in 'de hierdoor ontstane
vacature in de Vergadering der Staten van deze
Provincie voor het hoofdkiesdistricht A meningen
behoort te worden voorzien;
Gelet op de artikelen 6, 7, en 14 der wet van
Juli 1850 (Staatsblad n". 39), regelende de
samenstelling en macht van de Provinciale
Staten
Gezien de wet van 5 November 1852 (Staats
blad n". 197), houdende 'regeling van de verdee
ling der provinciën in kiesdistricten, ter benoe
ming der leden van de Provinciale Staten, enz.
Gelet op hun besluit van 12 April 1888, n°.
19 (Provinciaal-blad n». 40), tot vaststelling
eener gewijzigde indeeling der gemeenten in
onder-kiesdistricten voor de benoeming van leden
der Provinciale Staten,
hebben goedgevonden tc bepalen:
1°. Dat ile verkiezing van een lid der Provinciale
State van Utrecht, in het hoofdkiesdistriet
Amerangen, zal geschieden op Dinsdag den 12.
September 1893, en de herstemming, zoo noodig,
op Dinsdag den 20. September daaraanvolgende.
2°. Dat dit besluit zal worden toegezonden
aan den Voorzitter van den Rnild der gemeente
Araerongen ter kennisneming en verdere uit
voering, zullende het wijders ter algemeene kennis
worden gebracht door afkondiging in het Pro-
vir.eiaal-blad en door opneming in het Utrcehtseh
Provinciaal en Stedelijk Dagblad en in de Amers
foortsche Courant.
Utrecht, den 24 Augustus 1893.
De Gedeputeerde Stateu voornoemd,
II. G. RöMER, loeo-voorzitter.
C. R. MERKUS, griffier.
Dc BURGEMEESTER on WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. (5 der wet van den 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95),
Brengen tor kennis van het publiek, dat een
door GEORGE BERNS ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
eene zcepziederlj in het perceel alhier gelegen
aan de Koestraat wijk A. No. 248, bij het kadas
ter bekend onder Sectie E. No. 3238, op de
Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op
Maandag, den 11. September aanstaande, des
voormiddags te ell uren, gelegenheid ten raad-
Feuilleton.
Naar het Engelsch van Mark Twain.
9). (Slot.)
Hier is het mijnheer, en ik stelde het hem
ter hand.
Ik heb gewonnen, juichte hij, en klopte
Abel op zijn rug. Nu broertje, wat zeg je er van?
Ik Zeg; dat ik twintigduizend pond ver
loren heb. fk, had het nooit gedacht.
Ik moet u nog verder verslag doen, zei ik,
en een lang relaas ook. Ik wilde u verlof vragen
eens9poedigbijutemogenkomenom u mijngeschie-
denis van de afgoloopcn maand ke vertellen. En
ik verzeker u, dat liet de moeite waard is, die
aan te kooren. Bekijk intusschen dit al vast eens.
Wat is dat, vriend? Een bewijs van een
deposito van 200000 pond 1 Is dat van n?
Ja dat is mijn eigendom. Ik heb dat ver
diend door een dertigdaagseh verstandig gebruik
van het. kleine kapitaaltje, dat u mij leende. En
het oonigc gebruik dat ik er van maakte, was,
dat ik allerlei kleinigheden kocht en kleingeld
voor het biljet terugvroeg.
huize wordt gegeven om, ten overstaan van het
gemeentebestuur of van een of meer zijner leden,
bezwaren tegen het oprichten van de inrichting
intebrengen.
Amersfoort, den 28. Augustus 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. 3CHELTU8.
De directeur-generaal «Ier posterijen en
telegraphic, de heer Havelaar, gaf dezer
dagen een vernieuwd bewijs van belang
stelling in het lot van alle onder hem ge
plaatste ambtenaren en beambten. Hij richtte
nl. tot de directeuren der verschillende rijkstele
graaf kantoren een rondschrijven, waarin hij
hen uitnoodigde om van 20 tot 26 dezer maand
aanteekening te houden van den tijd, dien
ieder besteller gedurende gemeld tijdvak in
loopdienst doorbrengt, llij deed zulks op
grond, dat hem is gebleken, flat den bestellers
op sommige kantoren een dagelijksche dienst
tijd wordt opgelegd van ll'/i uur terwijl hij
wil trachten den loopdienst tot een maximum
van 8 uur beperken.
Werd hier uitsluitend bedoeld loopdienst,
oi' wel inoest ook de kantoordienst, het wach
ten op de verschillende depêches, enz. óok
in rekening worden gebracht
Toen onder Minister Havelaar vóór eenige
jaren een opgaaf werd gevraagd naar den
gemiddelden diensttijd van de postboden,
heeft men ook met woorden loop-dienst
werkelijke dienst oi' kantoor-dienst soms raar
gemanoeuvreerd.
Heeft de I-Iaagsche zetter een voorspellen
den geest gehad, toen hij boven liefeerste
bericht over hetontwerp-Tak «Kieswet" zette?
Men zou 't haast gelooven, nu uit bet Bijblad
blijkt, dat de Kamerleden niet minder dan
honderdvijftien meter gepraat hebben.
En dat zijn nog maar de voorloopige dis-
cussiën.
Den 18 November 1892 werd aan de Tweede
Kamer der Staten-Generau! een adres ge
zonden, houdende verzoekbij de wet be
palingen in het leven te roepen, waarbij hot
werpen en uitloozen van i'uecaliën en andere
onreine stoffen in onze rivieren, kanalen,
vaarten en grachten uitdrukkelijk verboden
en aan de gemeentebesturen de verplichting
opgelegd wordt, binnen een zeker vast te
stellen tijdsbestek maatregelen te treilen voor
de verzameling en den afvoer van faecaliën,
enz., zonder dat deze met de openbare wa
teren kunnen in aanraking komen en de al
gemeene volksgezondheid in gevaar brengen.
In deze dagen is een herinnering aan dat
adres, met de hesluiten daarop genomen, niet
overbodig.
Enkelen zullen zich wellicht nog herinneren
hoe, voor een vijf en twintig jaren, een der
Kamerleden uit bet oosten van oris land bij
de behandeling der Marine-begrooting het
voorstel deed om van twee houten schepen,
die voor den dienst waren afgekeurd een
derde schip te maken, waarvoor een crediet
was uitgetrokken, welk voorstel den Minister
van marine meer zeeman dan debatteur.
aanleiding gaf dat Kamerlid op to merken
»eon schuit is geen boerenschuur" waarna
Z.Exc. zijn portefeuille onder den arm nam
en de vergaderzaal verliet, om er niet meer
in terug te keeren zoolang de «heikneuter"
er zich in vertoonde.
Thans is men echter te Middelburg druk
bezig met uitvoering te geven aan den voor
slag van het Kamerlid.
Door de Kon. Maatschappij «de Schelde"
wordt een niet alledaagse!) werk verricht aan
een van de schepen der Rotterdamsche Lloyd.
Het. stoomschip Batavia, «lat den 7en April
1883 van genoemde werf to water is gelaten,
zal 21 voet worden vergroot. De ijzeren platen
op ongeveer 2/3 der lengte van het schip
zijn reeds losgemaakt en men is er volkomen
in geslaagd het schip in tweeën te trekken.
Met. deze vergrooting gaat genaard ver
nieuwing van machine en tuig. Wanneer het
vernieuwde stoomschip bewijzen zal hebben
geleverd aan de verwachting te hebben vol
daan, dan bestaat de waarschijnlijkheid, dat
een dergelijke bewerking ook op de andere
schepen dier reederij zal worden toegepast.
Deze belangrijke werkzaamheden zijn voor
de maatschappij «de Schelde" van ongewoon
gewicht.
De Midd. Crt. vestigt er de aandacht op,
dat do schepen, waarop te Hansweert te
Borgen-op-Zoom en te Rotterdam cholera
voorkwam, uit Antwerpen afkomstig zijn en
dat wel niettegenstaande in die Belgische
stad, met haar drukke scheepvaart, denvolke
wordt verkondigd, dat de gezondheidstoestand
uitstekend is en er zich zich alleen icholera-
achtigc" ziektegevallen voordoen.
Uit een ander bericht blijkt, dat ook te Gent
een schip uit Antwerpen is aangekomen*
waarop een vrouw aan cholera lijdende was
en dientengevolge overleed. Het bleek ook
daar, dat «bij de vrouw alle teekenen van
eholeravormige ziekte zich voordoen". Een
kind werd mede uangetast.
Men ziet daaruit, dat. uit Antwerpen, waar
men zegt, dat de ziekte niet is, genoeg aan
getaste personen her en der gaan om dit
beweren te logenstraffen.
En omdat men daar, in verband met de
belangen van den handel, de gevaarlijke
taktiek volgt om den toestand zoo gunstig
Wel, wel, dat is verbazend; het is haast
ongelooflijk
Ik zal het u bewijzen. U behoeft me niet
op mijn woord alleen t> gelooven.
Maar nu was het Portia's beurt om verbaasd
te zijn. Me met haar groote oogen aanziende,
vroeg ze:
Henrv, behoort dat geld je werkelijk toe?
Heb je inë dan voorgejokt?
Ja, lieveling, dat heb ik gedaan; maar je
zult het me zeker vergeven, dat weet ik vooruit.
Ze trok een grappig pruilend gezichtje, en zei:
Wees daar maar niet te zeker van. Je bent
een ondeugende jongen, om me zóo te bedriegen!
O, jc zult het wel door de vingers zien
liefste, het was muur een grapje. Kom, laat ons
nu maar gaan.
Maai wacht nog even. Want we moeten
nog over de betrekking spreken, die ik u beloofd
heb, zei de winner van de weddenschap.
Ik ben u zeer verplcht, maar ik heb waar
lijk geen betrekking noodig.
Maar u kunt precies kiezen wat li maar wilt.
Ik dank u zeer, maar ik verlang werkelijk
geen betrekking meer.
Maar Ilenry, ik schaam me over je. Je
bedankt dc heeren bijna niet. Mag ik het voor
je doen?
Wel zeker moogt ge dat, lieve, als ge hot
me kunt verbeteren. Laat eens zien hoe jo het
W. C. DIJKGRAAF, Horloger.
Langestraat 16.
mogelijk voor te stellen, -loopen wij dubbel
gevaar van die zjjde besmet te worden.
«Het wordt daarom, dunkt ons," zegt de
Midd. Crt., «meer dan tijd. dat men van onze
zijde niet langer door dergelijke vooretellingen
zich op een dwaalspoor laat brengendat
waar nu gebleken is, dat op schepen, uit
Antwerpen afkomstig, de gevaarlijke ziekte
zich vertoonde men nu ook handelend
optreedt en, op grond van de niet te loochenen
feiten, eenvoudig, evenals in Spanje geschiedt,
geen schip van daar hier binnenlaat, vóór
net aan een ernstig onderzoek onderworpen,
is geweest, en tevens dat streng toezicht
worde gehouden op personen, die uit België
tot ons komen.
«Het is, dunkt ons, beter, dat er onzer
zijds te strenge maatregelen worden ge
nomen dan dat wij gevaar loopen dupe te
worden van de zorgeloosheid, de stelselma
tige verbloerningsmethode van onze Belgische
naburen."
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft inmiddels ter algemeene kennis ge
bracht dat, tot wering van de besmetting
van Aziatische cholera, toezicht wordt ge
houden op de schepen, die langs Hansweert
het, land binnenvaren.
Ook op schepen die uit Duitschland komen,
wordt reeds door een marine-dokter toezicht
gehouden.
Aan den iongsten «Brief van Nelis" in het
Handelsblad ontleenen wij het volgende:
In ons vaderland behoorde i:i 1890 reeds
*<6 van den grond aan persoren, die zelf
geen landbouwers waren; en sedert is het
er niet np verbeterd. Zeer veel eigenaars
werden huurders, en de hypothecaire schul
den namen toe. Dat treurige verschijnsel zal
wel komen, doordat het groot-kapitaal zich
moester maakt van den bodem. Een gevolg
daarvan is weder, dat, door zware concur
rentie, de huureommen tot het uiterste wor
den opgedreven en het gebruikrecht van den
boer te onzeker is.
Men «noest de huurprijzen regelen naar
de opbrengst der landerijen en verder lange
pachttermijnen invoeren; ziedaar het advies
van «een eenvoudig Purmer-boer." Terecht
is er op gewezen, dat onze agrarische toe
standen dringend bohoefte hebben aan een
andere regeling. Rijp zyn de denkbeelden
tot verbetering nog niet; maar allengs zal
zich wel een vaste opinie vormen, want het
algemeen belang wordt werkelijk ernstig be
dreigd door den achteruitgang vin den boe
renstand.
«Nelis" wensclit daarom der Regeering
wijsheid toe, want de tijden zyn ernstig voor
land en volk.
Voor een Staat als de onze, waar de land
bouw een zóo voorname plaats bekleedt onder
de bestaansmiddelen, is het van het hoogste
doon zoudt.
Ze liep, vóór ik noch recht goed begreep wat er
gebeurde, op een der heeren toe, ging op zijn schoot
zitten, sloeg haar arm om zijn hals en kuste hem
op beide wangen. Toen barstten de beide oude
heeren in een schaterlach uit, maar men zal be
grijpen, dat ik letterlijk stom van verbazing was.
Portia zei:
Papa, hij heeft gezegd, dat u geen betrek
king hebt, die hij hebben wil, dat spijt me zeer,
want.
Lieveling is dat je vader?
Ja, hij is mijn stiefvader, en do beste die or
ooit te vinden was. Je begrijpt nu zeker wel,
waarom, ik zoo lachte, toen je me, bij onze eerste
ontmoeting bij den gezant vertelde, torwijl je
niets van mijn familie wist, hoe veel last en
zorg de opdracht van papa en oom Abel jc bo>
zorgde.
Ik dreef nu natuurlijk niet langer den spot
met de zaak cn ging recht op mijn dool af.
Mijn beste mijnheer, ik herroep wat ik
zooevon gezegd heb. U hebt eigenlijk toch wel een
betrekking weg te schenken, die 'ik gaarne heb
ben wil.
En die is?
Die van schoonzoon.
Zoo, zoo, maar u weet wel, dat, als u vroe
ger nooit in een dergelijke betrekking zjjt werk
zaam geweest, u geen aanbevelingen kunt over
leggen, zooals in de opdracht formeel werd ge-
ëscht en dus
Beproef het dun met me, bid ik u! Al
was het maar voor dertig of veertig jaar. en als.
Nu 't ia goed; ik kan liet er in ieder geval
op wagen.
Wij beiden waren gelukkig en toen Londen
een paar dagon later de geschiedenis hoorde mij
ner avonturen, had hetnog een goede maand
stof tot praten.
Portia's vader bracht myn gelukgbiljet naar
de Engolscho Bank terug en wisselde het weder
in. De Bank maakte het toen waardeloos en
gnf het hem ten geschenkehij overhandigde het
ons op onzen trouwdag en sedert hangt het in
een lijstje op een «ereplaats in ons huis.
Ik had er myn Portin aan todanken, want zonder
dat biljet had ik niet te Londen kunnen blijven, was
i ik nooit bij den gezant ton eten gevraagd en
had ik haar nimmer ontmoet. En daarom zeg
ik altijd: Ja het is een biljet van een millioen
I pond, zooals je ziet, maar het heeft maar ééns
I in zijn bestaan als koopprijs gediend en toen
word er iets mee gekocht dut neg tienmaal meer
waard is, namelyk mijn lief vrouwtje.