Donderdag 16
Nov. 1893.
No. 4302.
38e Jaargang
De detective.
Binnenland.
Uitgave
FIRMA A. H. VAN CLEEPP
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
ranco per post 1,15. Advertentiön1—6 regels (x) Cents.; elke regel meer 40 Cents,
roote letters naar plaatsruimte. Legale-', olïicieële- en onteigeningsadvert. per regel
cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents.
Bij ndvertenliën buiten do atad worden de inensaeuringskoaten iu rekening gebracht.
Bureau
MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wfjk B.
kennisgevingen.
Xalionolc Militie.
™aS5?b wethouders
Gezien de artt. 9 en 11 van het koninklijk
besluit u.d. li December 18öl (Staatsblad No.
schrift hebbo ontvangen, inhoudende dat hij zich
gedurende zijnen diensttijd goed heeft gedragen.
kiln> bij dit ontvangen, totdat zijn
40ste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de
militie worden toegelaten.
De vrijwilligers strekken in mindering van
net aandeel in de lichting te dragen door de
- --• "<-i vim gemeente, voor welke zij optreden.
li™ lil. Aiwuiti» 1901 (StaatoMml x„. 72,; Amersfoort, ,I.n 14. November 189:!
!"!W». '!Uvr'j- "orismoocitcr n Wethouder. voornoemd,
De Rurgcmccster.
F. D. SCHIMMELPENN1NCK.
De Secretaris,
W. I.. SCI HOLT US.
De BURGHMEKSTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT
doen te weten, dat de processen-verbaal van
inlevering en opening der stembriefjes ter ver-
I kiezing van een lid voor den gemeenteraad in
afschrift aan het Raadhuis zijn aangeplakt en
gedurende veertien dagen op de Secretarie voor
eenieder ter inzage liggen, alle werkdagen van
's voor middags 10 tot 1 uur des namiddags.
I Amersfoort, den lö. November 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
willigere bij do'inUitie" up re irëdm'bïj fió'jt
om /ach daartoe bij hen ter Secretarie, op Maan
dag, den 20. November aanstaande, van 's voor-
middags 10tot 1 uur's namiddags, aantegevcn on
der overlegging van de navolgende bewijsstukken
a. Het getuigschrift vermeld in art. 11 der
wet, tot welks afgifte ter Secretarie zal
worden zitting gehouden op Zaterdag, den
18. dezer maand, van 's voormiddags 10
tot 1 uur des namiddags;
b. Het bewijs van aan de verplichtingen ten
aanzien van de Militie, voor zoover die te
vervullen waren, te hebben voldaan.
r. Het bewijs van ontslag cn het getuigschrift
in art. 18 der wet vermeld, zoo de persoon
wien het geldt, bij de zeemacht bij hut
leger hier te lande of bij liet krijgsvolk in
'srijks overzeesehe bezittingen heeft, ge
diend
d. Wat den minderjarige aangaat, een bewijs
van toestemming van den vader, de moeder
of den voogd.
Om vrijwilliger bii do militie te zijn, moet
men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en
ingezeten wezen, voorts lichamelijkvoor den
dienst geschikt, ten minste 1,50 meter lang, op
den 1. Januari van het jaar der optreding als
vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden en het
3öste niet volbracht hebben, tot op het tijdstip
der optreding aan zijne verplichtingen teil aan
zien van de militie, voor zoover die tc vervullen
weren, vul,laan cn oen goe.1 redelijk gedrag ge
leid hebben.
Het bezit van die vereisehten. met uitzonde
ring van de lichamelijke geschiktheid en van de
gevorderde lengte, wordt bewezen door een hier
boven bij letter a bedoeld, getuigsehrilt van
den Burgemeester der woonplaats.
Hij, die voor de militie is ingeschreven, wordt
slechts als vrijwilliger toegele'.m •■->or de ge
meente in welke hij ingesehrjven is, tenzij hij
geene verplichtingen ten aanzien van de militie
meer te vervullen hebbc.
llij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande, of bij liet krijgsvolk in 'srijks oyerzce-
scho bezittingen heeft gediend, wordt niet als
vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij
bij het verlaten van ucn dienst, behalve een
bewijs van ontslag van den bevelhebber onder
wien bij laatstelijk heeft gediend, een getuig-
Feuilleton.
Naar het Engclsch door S
14).
Ik sloeg die richting in en reeds na cenige
minuten begonnen de hoornen niet meer zoo
dicht opeen te staan, zoodat ik er tusschen door
de rivier kon zien cn spoedig lag dan ook de
stroom voor mij. Maar liet kon onmogelijk de
Wllliamsfarm zijnhet was slechts een klem
huis met twee vensters, er was een primitieve
deur tusschenbeide en een moestuin achter en
aan beide zijden van het huis. Indien ik ver
keerd geloopcn was, zou er in dat huis wel
iemand zijn, die mij op den rechten weg wiule
helpen. I)c deur stond op een kier. Ik trad
binnen cn kwam in een kleine vestibule, die
aan beide zijden een deur had. Op goed geluk at
opende ik do linkerdeur en bevond nuj nu in
een vertrek van middelmatige groote, dat er
tamelijk zindelijk uitzag. Maar niemand kwam
om te vronen ,rat ik verlangde. Ik kuehtohud
om mijn tegenwoordigheid aan te duiden. Ein
delijk hoorde ik snelle schreden naderen, de
deur werd geopend en op den drempel verschoen
Hogmann. Hoewel zelf een weinig verschrikt,
zag ik, dat hij, toen hij mij gewaar werd m i
eerste oogenblik terugdeinsde, maar zien Her
stellende, stortte hij zich met fonkelende oogeu
woedend op mij.
Onwillekeurig taste ik m mijn borstzak en
haalde mijn revolver voor den dag. Dit ziende,
stiet bij eon vloek uit, greep een stoel en slin
gerde die met bliksemsnelheid naar my toe
Op dit oogenblik viel er een schot. Of mijn
Bij Kon. besluit is benoemd tot commis
saris dor Koningin in de provincie Overijsel
de lieer I'. Lycklarna a Nijeholt, sedert i
October 1891 burgemeester van Rotterdam.
De lieer Lvcklama is van 18(504 807 zee
officier geweest,, en na zijn eervol ontslag uit
den zeedienst, van 18081882 burgemeester
van l'Vanoker. Daarna was hij een jaar bur
gemeester van Leeuwarderadeel cn van 1883
tot 4891 van Leeuwarden.
Te Rotterdam, waar hij tot opvolger van
den heer Veiling Meincsz werd benoemd,
ziet uien den burgemeester zeer ongaarne
vertrekken.
Gelijk te verwachten was, is ook indeaf-
deelingen der Tweede Kamer er op gewezen
dat de dubbele tijdrekening een grooten last
oplevert, en het dan ook niet te verwonderen
is dat zich een sterke beweging in den lande
vertoond heelt om op eenheid van tijd aan
te dringen. Aan dien wensch kon thans te
eer gevolg worden gegeven, nu de Duitsche
vereeniging van spoorwegbesturen geen be
zwaar schijnt te hebben tegen invoering van
den Middel-Europeeschen tijd op de Neder-
landsche spoorwegen, en de groote steden
bereid zijn dien tijd aan te nemen, als de
Regeering voorgaat.
Dat die tijd ooven den Greenwichtijd de
voorkeur verdient, schijnt moeilijk to ont
kennen. De aanneming van den Middel-
Europeeschen tijd toch zou, in vergelijking
met den Amsterdamschen tijd, een vervroe
ging van alle dagelijksche bezigheden met
40 minuten ten gevolge hebben, en gelijk in
Duitschland ook de ervaring bewijst, een
groote hesparing van uitgaven voor kunst
licht. met zich brengen. Maar bovendien
blijkt meer en meer, dat de aanneming van
den Greenwichtijd voor de spoorwegen, pos
terijen en telegrafen, in den handel niet
Duitschland tot groote nadeelen en moeilijk
heden aanleiding geeft. Het leven is in
Duitschland, met welk land wij de belang
rijkste handelsbetrekkingen hebben, door de
invoering van den Middel-Europeeschen tijd
vervroegd, en daarvan is onder andere het
gevolg, dat telegrafische berichten, die 's och
tends uit Nederland verzonden worden zoodra
de telegraafkantoren geopend zijn, later op
den dag aankomen uan voor een spoedige
afdoening van zaken wenschelijk is. Ook voor
de aansluiting der Nederlandschc spoorwegen
met de Duitsche levert de thans bestaande
toestand groote moeilijkheden op.
In België schijnt men algemeen overtuigd,
dat de aanneming van den Greenwichtijd
nadeelige gevolgen met zich heeft gebracht.
Wel komt deze tijd overeen met dien van
Engeland, maar waar de gemeenschap met
Engeland niet per spoorweg, maar over zee
plaats heeft, kan verschil van tijd hier minder
bezwaar geven, terwijl bovendien onze han
delsbetrekkingen met Duitschland nog belang
rijker zijn dan die met Engeland.
Ten vorigen jare verklaarde de Minister
van Waterstaat zich bereid met zijn ambt-
genooten in nader overleg te treden omtrent
een wettelijke regeling van den tijd. Men
zou gaarne vernemen, of een voorstel dien
aangaande van deze Regeering is te ver
wachten.
De officier van Justitie te Amsterdam, daar
toe gemachtigd door E. den Minister van
Justitie, bericht dat een premie van vij'fhon-
revolvcr afgegaan was, dan wel of Hogmann op
mij geschoten had, weet ik niet. Ik voelde een
hevige slag tegen mijn voorhoofd en daarna ver
loor ik het bewustzijn.
„Wel oude jongen! Kom je eindelijk bij?"
Ik hoorde Bob's stem, ik zag hem, toen ik de
oogen opende. Ik zag om mij heen. Waar be
vond ik mij? De omgeving was mij vreemd.
Wat was er eigenlijk met mij gebeurd? Ik
wilde dat aan Bob vragen, doch deze maakte
met zijn hand een afwerend gebaar en zeide:
„Ik weet niet of gij wel spreken moogt. Gij
moe', zoo lang wachten, tot de dokter komt!"
„Du dokter? Ben ik dan ziek geweest?"
Bob knikte bevestigend en reikte mij een glas
aan, dat een zekere vloeistof bevatto.
Het drankje smaakte mij goed, maar ik voelde
mij zeer onwel. Ik sloot de oogen en sliep nog
maals in. Toen ik na verloop van een paar uur
i weder ontwaakte, voelde ik mij krachtiger, zoodat
j ik mij in mijn bed kon oprichten. Slechts bet
I hoofd was mij nog eenigszins zwaar natuurlijk
J liet zat in een dik verband. Mijn herinnerings-
I vermogen kwam langzamerhand terug; maar
gedachten over het verleden en de toekomst
woelden door mijn brein. Thilda Hogmann,
Hogmann Thilda, de Virginia en het katoen
„liet katoen 1" riep ik den binnentredenden Bob
tegemoet,.
„Alles in orde. Kapitein Fowler, dien ik te hulp
geroepen liob, helpt een handje voor het transport."
I „En Smitson cn Bob?"
„Nu, (lc een heeft de plaat gepoetst."
„Hogmann weg?"
„Hoe hij ook heeten mag, hij is verdwenen
I En de andere „mijnheer" Smitson in eigen
persoon schiet, tusschen de mazen van het
net, door; hij zegt, nu eerst aangekomen tc zijn
I en van niets geweten te hebben."
doril gulden zal worden uitgekeerd aan den
vinder of zal worden verdeeld onder de vin
ders, zoowel van het lijk van Sara Anna Juett
als dat van Maria Sybilla Schmitz, met dien
verstande, dat de reeds door de justitie uit
geloofde premie van honderd gulden, voor
het vinden van het lijk van Sam Anna Juett,
onder genoemd bedrag is begrepen.
De premie van f500,voor het vinden van
ieder der beide lijken zal uitgekeerd worden,
als de identiteit van bet gevonden lijk vast
staat en onder voorbehoud dat uitsluitend
door hem, officier, zal beslist worden, wie
tot de ontvangst of van een deel daarvan
gerechtigd zal zijn.
Tevens wordt uitdrukkelijk verzocht indien
een der lijken moch gevonden worden, het
onaangeroerd le laten liggen en onverwijld
kennis te geven aan Justitie of Politie.
Naar aanleiding van het ook door ons over
genomen bericht, waarin een zachte winter
wordt voorspeld, schrijft dr. Maurits Snellen,
hoofddirecteur van het Kon. Ned. Metereo-
logisch Instituut, aan de Nieuwe Rolt. Cl:
De in het bericht genoemde betrokking
van den schrijver den heer Oland (dus
niet dr. Oudemans, gelijk we uit de initialen
meenden te lezen) tot het Kon. Ned. Met.
Instituut kan bij menigen lezer aanleiding
geven tot de opvatting dat de geopperde
denkbeelden eenigszins officieel het oordeel
van bovengenoemd lichaam weergeven.
Dit is toch geenszins het geval. Het Insti
tuut onthoudt zich streng van eonige weer-
profetie op langen termijn. De «Verwach
tingen", voorkomende onder de dagelijksche
weerberichten, geven alleen te kennen, wat
uit den bestaanden toestand volgens vaste
regels voor de naaste toekomst valt af te
leiden. Zij dragen dus vooreerst niet het
eigenlijk kenmerk eener voorspelling en
daarenboven gelden zij niet voor langer dan
24 uur.
Zeker is het, dat perioden van langer of
korter duur in den weerstoestnnd voorkomen;
onbekend daarentegen, over welko lengte van
tijd zich een periode met een bcpuald karak
ter zal uitstrekken. Het mag dus gewaagd
heeten hieruit iets af te leiden omtrent het
komende weer voor een tijdvak van eenigen
duur, bijv. voor een geheel seizoen, omdat
men geheel in bet onzekere verkeert hoelang
de periode, waarin men zich bevindt, nog
„En cn
„Wat er mot jo gebeurd is? Dat zult gij zelf
weiliet. boste weten. Ik weet slechts, dat gij
mij un do anderen sedert drie dagen knapjes in
angst hebt laten zitten."
„Sedert drie dagen?"
„Ja. Het was op den dag, dat gij mij een
brietje achterliet, om hier naar too to komen.
Maar in de stad was het niet rustig. De koop
lieden wilden zich aan 't verbod van den Sheriff,
om niet op de katoen te bieden, niet houden
alles ging naar do farm en ik eveneens. Een
klein kwartier hiei van daan, waar het katoen
is opgeslagen, ging het weer heftig toe, daar zij
hot pakhuis gesloten en den toegang door poli
tieagenten versperd zagen, en er van Smitson
en Co. geen onkel spoor was te ontdekken.
Nadat zij een uur lang gevloekt en geraasd
hadden, worden zij moede en dorstig en trokken
naar de stad terug. Ik begreep er echter niets
van dat men bier op de farm niets van u af
wist. Toeii ik daar nu zoo stond en nadacht,
waar gij toch zoudt kunnen zijn, kwam or plot
seling eon dame on mij af, om onmiddellijk, toen
zij voor mij stond, weder achteruit te deinzen.
Ouwe jongen! nooit zoudt gij gedacht hebben,
hier in het uithoekje van (le wereld onze schoone
Italiaanschc correspondente tc vinden."
„Wat wilde zij?" vroeg ik dringend.
„Zij wilde don farmer te hulp roepon, toon zij
mij ontmoette en ik ging met naar nieo, om u
te heipon. Wij vonden u bewusteloos op den
grond liggen en haar zustor druk bozig om uw
gelaat tc reinigen van hot bloed. Daar gij echter
steeds volhardet om bewusteloos te blijven,
droegen wn u hier naar toe."
„Hier? Naar do Wilhelminafarm?"
„Ja."
„Wat is or verder in 't huis van dozus
ters voorgevallen
„Ja dat weet ik niet. Ik ben er niet bij geweest.
Niemand weet eigenlijk, hoe gij gewond zijt ge
raakt. I)o oude dokter denkt, dat gij door de
warmte bevangen zijt geworden en zoo met het
voorhoofd op een scherpen kant gevallen zijt.
Is het zoo gebuurd?"
Ik knikte met het hoofd. Zoo zullen we de
zaak maar verklaren, dacht ik.
Eeu geheele week moest ik, volgens bevel van
den dokter, nog liet bed houden. Eindelijk
mocht ik in de buitenlucht.
Behalve aan de farmersfamilie, was ik veel
dank verschuldigd aan Bob, die mij trouw op
gepast had. Zoodra ik daarover begon te spreken,
zette hij een lachend gezicht, totdat ik hem ein
delijk vroeg: „Wat bedocljc met. je lijno lachje,
Bob?"
Hij lachte nu luid. „Dat gij in 't geheel niet
weet, aan wien gij den meeaten dank verschuldigd
zijt. Ziet gij ouwe jongen! De familie Williams
is 's avonds moe van den dagelijkachen arbeid,
en ik hm slaap nooit zoo vast, als wan
neer ik den nacht wakend moet doorbrengen.
Nu, en zoodoende zijn zij drie dagen en drie
nachten niot van uw ziekbed geweken."
„Thilda de zusters?"
„Ja maar het opmerkelijkste van do zaak is,
dat, toon gij uit uw bewusteloosheid ontwaakte,
zij niets meer van uw wilden weten. Gij zult hun
dank moeten brengen."
Den volgendon dag kwam Bob weer op dit
onderwerp terug en vroeg mij„Zou hot u nog
te ver zijn, om naar hi n woning te loopen?"
„Ja", sprak ik en Hoosde over het verraad, dttt
iK aan dun goeden Bob pleegde; want nauwe
lijks had hij mij verlaten of ik ondervond een
gelukkig, zalig gevoel, dat mij sneller gezond en
krachtig maakte, dan de beste drank van den
I ouden dokter.
(Slot volgt).