Maandag 1 Jan. 1894. No. 3415. IS Slechts cenl 38e Jaargang. Binnenland. Uitgave FIRMA A. H. VAN CLEEF;' te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden Franco per post 1.4b. Advertentiën, 16 regels 60 Cents.; elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadveri. per regel 15 Cents. Reclames per regel fio Cents. A fzonderlijke nummers 10 Cents. B(j advertentiën buiten dc stad worden de incasseeringskosten in rekening gebracht. Bureau MUTTRHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. Telephoonnommer 19. KENNISGEVING. ])e BURGEMEESTER en WETHOUERS van AMERSFOORT, Gezien art. 5 der wet tot regeling va den kleinhandel in sterken drank en tot beteieling van openbare dronkenschap Brengen ter openbare kennis, dat een vboek schrift om vergunning tot verkoop \an erken drank in het klein bij hen is ingekomdW. J. H. HAGEMAN, in het perceel wijk FJo. 29. laatstelijk bewoond door de weduwe J. R. m OS Amersfoort, den 29. December 1893. Burgemeester en Wethouders vonocmoi De Burgemeesti F. D. SCHIMMELPEN N CK De Secretaris. W. L. SCHELTUS. Ieder kent de Prins Hendrik-sthting te Egmond aan Zee, waar oude zeiedcn huisvesting vinden, nadat zeker jid is verkregen, dat zij zich hulp kardig hebben gemaakt en zij die noodigfebhen. Gisteren waren het nog arme„-vjlatcrie zwervers; deze, trachtende een {h.yjael stukje brood te verdienen duoiallerlei diensten te verrichten, bijv. boodJhappen te doen. al volgden de onwillia heenen slechts noode het bevel der wkzaam- heid; gene, het genadebroil etend, dat hem op ruwe, soms kwetsède wijze werd geschonken door bloedVfwanten, of wel een lastpot in het gïcte gezin van zoon of dochterdie ;iriere, zich sleepend langs den weg en ic eerlijke hand noode uitstrekkend naaiden aal moes, met de vernedering op# ~'t gelaat en in het hart zij allen, remdelin- gen geworden iu een maatschkpij, waar toe zij in hun jaren van wt^laamheid ten volle behoorden. Heden zijn zij inwoners 4 gastvrije stichting, die noch naar ^«dienstige gezindte, noch naar staatkunfce richting vraagt, maar ieder toelaat, fi het ver dient, voor zoover er phuitsfenwezig is. In 1872 uit bescheideu ïfiildelen, op zeer bescheideu schaal gestill, overtrof de vraag dergeneu die in dm stichting hun laatste levensdagen iufustige rust wilden doorbrengen al spodïk het aan- tal plaatsen. Telkens wer<| et gebouw Feuilleton tl o r l|t c r oa ii cl ril iBa 11 i ii0. Naar het EmjeUch tan ChiA MansfeUL I. Het. schijnt, dat er peen cilckonit aan onze reis, Harold," morktepnjn vrled Denvicrs op, terwijl hij de zweep «ver de Arden legde die i onze slede over de ceaonigevlfc voorttrokken; we zijn nu al ecu ieek bijnl ag en nacht op weg. in de hoop «h hut bij Ie weg te zullen zien, waar de ballin.en voor» omen. Als die mujik (boer) ons de marheid h®fgezegd, moesten we die nu toch al 'el gezieif fcbben." „.la, sedert we vin hem nfeQeid hebben ge- j'i'nen, hebben wj een lange wanhopige reis geluid" stemde ik toe, „en t*:! ligt de sneeuw tUHS'dienbeiden 7.0 hoog, i^twe er ons over Oioeten verwondecn, dat we lo vooruitkomen." „Zie sahibs", rip Hassan, (fizgids, uit, terwijl naar een pljitfl wees, u®a de met sneeuw bedekte vlakte .indelijk wojdafgcwisseld door •>n'bosch van lige pynboorfci. „Daar is zeker ie grens weer, ivaarvan ■dotnijil; sprak, en de oning der boein zal wel 4ic ver af wezen." "l door de bnitenproviacin van China gc- hebben, ladden wij beèoen de uitgestrekte aan gen zijde te bczoèkn, diuir wij gaarne een Russiohe mijn willei zien. Op al onze vergroot. Giften van zeer velen in den lande het Oranjehuis ging ook hier weer voor maakten dat mogelijk. In Mei 1890 eindelijk volgde de laatste uitbouw die mogelijk was zonder de ge zondheidsleer en het brandgevaar te mis kennen reeds 15 September 1890 werd het nieuwe deel ingebruik genomen. Er waren toen reeds 97 verpleegden thans zijn er 110; slechts de dood laat, door plaatsvervanging, opname toe en toch, meer dan 70 candidaten wachten! Dat wachten is pijnlijk voor hen, die hun beste krachten wijden aan het streven, zoo velen mogelijk te doen genieten vnu de weldaden der opname, oneindig smar telijk nog voor den wachtenden. In het najaar van 1892 werd het denkbeeld ontworpen een nieuw gebouw te stichten dat 200 verpleegden zal kunnen bevatten. Eer hectare grond is geheel belangloos daarvoor afgestaanhet ontwerp is ge- reeu, doch het kapitaal ontbreekt. „It tart u" zegt de heer A. C. Werheim in zijn warm pleidooi voor deze stichting, in Eigen Haard no. 48 van 893 nadat gij met de flinke, vriencelijke, opgewekte mannen gesproken hebt, tun lotgevallen hebt aangehoord en hun tevredenheid hebt waargenomen als gij ie bedrijvigheid hebt gadegeslagen, die er leerscht; als gij gezien hebt hoe ieder na;,r krachten medewerkt, om zijn deel bij te brengen tot nut van allen, of wel, as gij den groet hebt ontvangen van de enkele oude moedertjes, die er tusschendor gaan, vrouwen ot weduwen van verpleegden, dan niet in uw zak te tasten «m mede te werken tot de instandhoudog, tot de uitbreiding van het geheel en niet anderen op te wekken uw voorbeeld te volgen.'' Ziet, als elki Nederlander slechts twee en een halve ooit gaf, was het kapitaal bijeengebracht. Als ieder onze* lezeressen en lezers een „vierduitstuk" wide afstaan voor de oude zeerobben, en de zijnen wilde aansporen óok iets af te z.nderen, het fonds zou aardig gestijfd wo.den. Gaarne zullen w die 2',, cent stukkeu in ontvangst nemift en ze aan de com missie zenden. I Een waar woord over de inmenging der pers in de bijeenkomsten der socialisten zegt de Haogsehe correspondent der Arnhemsche j courant. Ik vind het vreemdzegt hij van het be- stuur van den Nederlandschen Journalisten- I kring en van de Vereeniging #de Amster- ilarnsche pers," dat zij zich hij de Regeering j beklaagd hebben over de gewoonte van de i justitie om hen als getuigen op te roe- pen in strafzaken tegen sprekers in openbare vergaderingen. Dat het niet aan genaam is, zelfs maar als getuige in een I strafzaak betrokken te worden, weet ik j evengoed, zoo niet beter dan iemand anders, hebbende eenmaal in mijn leven in dat ge val verkeerd en niet wenschende. dat het ooit weder gebeuren zal. Mijn ondervinding heeft mij weer tenminste geleerd. Gat de 1 Iteeren van de justitie, en vooral hun tra- 1 wanten, getuigen maar met een kleinigheid j minder grimmigheid behandelen dan be- klaagden, en hen schijnen aan te zien als aterlingen, die voor hun eigen genoegen de justitie komen plagen of lastig vallen.'terwijl men u daarentegen wel uitdrukkelijk indaagt om te verschijnen en veel offers van veel tijd tegen geringe retributie vraagt. Maar zoo men de zaak van een anderen kant be- I schouwt, en zich op het standpunt van de justitie zelf stelt, is er voor dat oproepen 1 van verslaggevers als getuigen veel te zeggen. /.ij staan in den regel intellectueel en moreel veel honger dan de bezoekers vandieopen- bare vergaderingen, waarvan hier sprake 1 is zij hebben juist door hun vak leeren hooren. verstaan en beoordcelen. beter dan iemand andere; zij zijn onpartijdiger in bun 1 waarnemingen en critiek dan de politiebe- 1 ambten, waarop men het andere moet laten aankomen, en zijn vaak in bet bezit van stenografische of tachvgrafische aanteeke- j ningeri, die het gesproken woord z.ooal niet I iu alle kleuren en tinten, toch zeker in het onderling verband mot een aan zelfwerking zeer nabijkomende nauwkeurigheid weer geven. Zoowel als officier van justitie en ook als advocaat-verdediger van een buitensporig 1 orateur zou ik liet liefst intelligente reporters I als getuigen vóór of tegen mijn zaak willen hebben. Oir. deze reden meen ik den journalisten niet veel haat van hun adressen te kunnen voorspellen. Maar de autoriteit, tot wie de adressen komen, zou den adresanten toch een wijs woord in antwoord kunnen geven. aanvragen om zulk eer. bestemming, hadden wij een weigerend antwoord «ntvangen, totdat Den- vier s een ambtenaar een loop roebels in de hand had gestopt, die ons daarco behulpzaam was ge weest om ons doel te bereken. Tengevolge van hetgeen hij vertelde, hadden wij besloten deze expeditie t» ondernemen. Niet zoo spoedig had het scherpe oog van Hassan het nosch in de verte ontdekt, of wij gleden sneller dan ooit voort. Onze adem be vroor tot ijspegeltjes en de siydende wind drong door de zware schapevacht leen, die wij gekocht hadden om ons tegen de kolde te besehermen. Onze met schuim bedekte pairden vlogen over den besneeuwden grond, totda'wij in de koude lucht den blauwen rook zagen opstijgen uit een kleine hut, die zoodanig was gelegen, dat het pijnbosch haar ©enigszins bcselennde tegen de ijzige winden. „Hier woont klaarblijkelijk aniand," zeide Denviers, terwijl hij met den knop van zijn zweep op de lage deur sloeg. Wij hooiden een voet stap en daarop het geluid van eei grendel, die' weggeschoven werd. De deur ginr voorzichtig open en een vrouw vertoonde zi<h aan onze oogen. Zij was door den onderdon gebogen; over haar schouders hing een overvoed van wit haar en de vrijmoedige blik van laar zwarte oogen vormde een sterk contrast met len onder worpen, lijdzamen blia van den Russiiclicn boer in het algemeen. „W'e doorkruist deze vlakten? Zij- gij die naren van den Czaar?" vroeg zij op weifelenden toon, terwijl zij een verwonderden blik opHnssan wierp, die onze paarden had verzorgd ?n zich I bij welks toepassing zij en zich zelf moeite I en last besparen en vele andere voordeelen aan andere bezorgen konden. Indien zij van de bedoelde openbare vergaderingen weg bleven, er geen verslag van maakten, zouden zij zelf: primo den dans ter terechtzitting ontspringensecundo het uiten van de vlegel- aclitigheden, waarover zij thans getuigen moeten, voor een goed deel voorkomen, om- dat alsdan de prikkel tot aanstellerij, in da bladen gelegen, voor de redenaars zou ont brekentertio het groote publiek ontslaan van de lange relazen van zoogenaand open bare vergaderingen, waarin letterlijk niets nieuws te lezen staat, zelfs niet de onwaarhe den, die de menschen elkander daar napraten, j Van «zoogenaamd" openbare vergaderingen spreek ik, omdat ik vroeger te Amsterdam met een vriend, uit pure belangstelling, die zelfs vermengd was met eenige welwillend heid voor wat ik toen nog ('t is lang geleden!) voor goede bedoelingen aanzag, menigmaal ondervonden heb, dat bet eerste vereischte voor een wezenlijk openbare vergadering, j dat iedereen en vrijelijk komen kan, zonder j aan beleedigingen of onbeschofte behandelin- gen, zoo niet erger, bloot te staan, aldaar totaal ontbreekt. Door al die publiciteitk weekt men den grootheidswaanzin, den allergevaar- lijksten vorm van krankzinnigheid, die de I moeder is van aanslagen als die te Barcelona j en in de vergaderzaal der Kamer van Afge- vaardigden te Parijs. I Den 1 n Januari zal de Nieuwe Rott. Courant vijftig jaar bestaan hebben. Zij werd opge- richt door den heer H. Nijgh, die liet halve 1 eeuwfeest beleven mag van het blad, dat door zijn zorg het eerste nieuwsblad van Nederland is geworden. De eerste hoofdre dacteur was mr. H. Tels en aan hem komt liet voor geen gering deel toe, dat de vrij zinnige beginselen in ons land zooveel kracht verkregen. De Nieuwe Rotterdammer ging steeds voor op bet gebied der journalistiek en heeft zij haar gelijke gevonden, overtroffen j is zij nog niet. Aan Tels opvolger, dr. Lam J ping. heeft het blad eveneens groote ver plichting. maar haar bloei dankt zij bovenal aan de aanhoudende zorgen van haar stichter Op denzelfden dag herdenkt liet Het Vade i land zijn vijf en twintig jarig bestaan. l I Het kwam tot stand door de energie van D. A. Thierae. Hoofdredacteuren waren mr. Goeman Borgesius, mr. Maas Geesteranus, mr. Greebe en thans mr. Macalester Loup. Directeur was en nog is de heer C. A. M. van Vliet. IV. F. A. GROENHUIZEN, Havik, hork LavendrliIrani. HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER. bij ons voegde. ..Wij zijn reizigers, die met onzen gids de Siberische vlakten doorreizen en wij komen bij u een onderkomen vragen," antwoordde ik, hoe wel wij een ernstiger doel met ons bezoek voor hadden. „Komt binnen," antwoordde de vrouw, en na onze sehapevachten te hebben uitgeschud, tra den wij de hut binnen en namen de uitnoodi- ging aan om ons om het houtvuur te zetten, dat in een hoek van het vertrek brandde. „Gij zijt zeker geen Russische boerin?" zeide Denviers op vragend en toon, want de vrouw sprak onze taal niet een zekere radheid. „Neen, dat ben ik niet, mijn volk is dat dor Verlorenen, waarvan gij wel eens zult gehoord hebben," antwoordde de vrouw met een droef- geestigen glimlach. „Wij begrijpen u niet," zeide Denviers, terwijl wij op een uitlegging van haar woorden zaten te wachten. „Indien gij bewoners van deze streek waart, zouden mijn woorden u duidelijk genoeg zijn. Van allen, die in de menigvuldige poolsche vrij heidsoorlogen overweldigd zijn, is er nooit écu teruggekeerd, die eenmaal den weg betreden heeft, waarlangs de ballingen gaan om zich bij heil te voegen, die wij de Verlorenen noemen." „Hebt gij een reden om hier te wonen?" vroeg ik, terwijl ik haar aandachtig gadesloeg om te zien welke uitwerking deze woorden op haar hadden. „Ik heb geen vrienden en sta alleen op de wereld en ik woon liever hier, waar ik het ge zicht heb op den weg naar Tomsk, dan in de groote stad. vanwaar ik kwam. De Czaar ia genadig en staat dit toe." „Dan heeft de mujik, die ons hierheen ver wezen heeft, zich vergist," hield ik aan. „Hij vertelde ons vreemde geschiedenissen van vluch telingen, waarvan de boeren fluisteren, dat zij „St!" riep zij uit angstig rondkijkende. „Hoe is de naam van dien mujik?" Ten antwoord stelde ik haar een stukje papier ter hand, waarop de man een boodschap nad geschreven. Na den inhoud gelezen te hebben, keek zij ons onderzoekend aan en zeide toen „llij moet zich in u vergist hebben, want gij zijt Engclschen en begrijpt deze dingen niet. Een stuk zwart brood hoe zou dat geweigerd kunnen worden zelfs aan een vijand van den Czaar, die uit de mijnen is ontsnapt en de vlucht neemt over deze bevroren vlakten?" „Ge kunt ons volkomen vertrouwen," zeide Denviers. „Wij hebben den mujik ons woord gegeven, dat wij alle mogelijke hulp zullen verleenen." „Het is een vreeselijke dag om de vlakte op te gaan," antwoordde de vrouw, terwijl zij op stond en de ruwe deur wijd open zette voor den ijzigen wind, die tot nog toe slechts onvolkomen buiten was gehouden. Wij volgden haar in de deur en keken in de richting, waarin zij h»ar hand uitstrekte. 'sWordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1