Maandag 19 Maart 1894. No. 4337. 38e Jaargang. Ünlbiüding derStaten-GeDeraal, DE BULTENAAR. Binnenland. Uitgave A. H. VAN CL EE FF i,o Amersfoort. Vei-schijnt Maandag- en Donderdagnamiddag inet gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden/l.Franco per post f'iAU. Advertentiën, 1regels (50 Cents.: elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ol'licieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bij ndverteutiöu van buiten do Btivd worden de inoftsseorkosten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegraoht, Wijk B. 60 Tolephooiuiunimer 19. xiJ, ttie zich mei i April wenschen te abouuceren op flit bluft, oul- r a it f/en (Se nummers tot dien flatum iitt tTIS geen beroep op de kiezers. „Ben beroep op de kiezers zal den Minister doen zien." „Br is geen twijfel aan, de kiezers zullen uitspraak doen." „Is om zulk een reden een beroep op de natie gewettigd." Deze en /daarmede overeenstemmende zinsneden worden na de crisis van Vrijdag Maart aangetroffen in de ver- scliiü 'ndi' dagbladen, die de vraag be handelden wat het weasehelijkst is, Kuinoronlbinding, dan wel aftreden van het Ministerie. Bn toi-h is geene uitdrukking minder juist, ot laat ik liever zeggen, minder waar dun deze. In de Constitntioneele Monarchie hangt .le goede gang van zaken ten nauwste samen met eene volledige overeenstem ming tusschen Regeering en Volksver tegenwoordiging, terwijl de waarborgen om die samenwerking te verzekeren de spil vormen, waarom de geheele Staats inrichting zich beweegt. De middelen nu, wcike dienen tot behoud of herstel van die harmonie bestaan in deze beide beginselenudnisteriede verantwoordelijk heid en imibindiiK/ van de Staten-Gene- mul door le Kroon. Heide beginselen wensch ik in deze regelen, met een enkel woord, hoezeer uit den aard der zaak ook onvolledig, te bespreken. Wal wordt, hier bedoeld met verant woordelijkheid f 't Is de Staatkundige verani woordelijkheid in engeren zin, met uitsluiting van de civiel-rechterlijke, die voor den Minister dezelfde is als voor ieder ander, en van de strafrechterlijke verantwoordelijkheid, die liem in liet bijzonder treft, die dus samen hangt met ambslniisdrijven. Feuilleton Wij spreken hier uitsluitend over de politieke verantwoordelijkheid, d. i. eene verantwoordelijkheid vooreerst natuurlijk tegenover het Hoofd der Regeering en vervolgeus tegenover de Staten-Generaal, eene verantwoordelijkheid, die betreft het beleid, den ijver en do goede trouw, die zij in de vervulling van hun ge wichtig ambt betooneu. Zij valt dus buiten het bereik der wet, duurt gestadig voort en omvat al, wat tot het ministerieel leven behoort. Hieruit volgtdat de regeerings- taak door de Ministers slechts dan met vrucht kan worden vervuld, wanneer en zoolang beide takken der Staten-Generaal instemmen met de ministerieele werk zaamheden, 't ministerieel beleid, d.w z. dat instemming wordt gevonden bij de meerderheid. In Engeland is men zelfs zoover gegaan dat de Rogeering zelve de hoofden der parlementaire meerderheid tot hare minis ters benoemt. Hierdoor krijgt, men een hechte waarborg dat er harmonie tus schen Regeering en Staten-Generaal zal bestaan. Men vergete echter niet, dat dit slechts mogelijk is, indien er een duidelijk aan wijsbare parlementaire meerderheid be staat en die wordt hier te lande niet altijd aangetroffen. Het is altijd een uiterst moeielijke zaak dat de Kroon bij het benoemen van Mi nisters zoo goed als zelfstandig moet beslis sen, maar tevens blijkt hieruit, hoe vol- komenonjuist liet is, te verkondigen dat in de Oonstitutioneele Monarchie, 's Koning persoonlijkheid van weinig belang is. Wanneer nu blijkt dat ten gevolge van het niet voldoen aan de hiervoren genoemde vereischten een breuk ontstaat, clan vereischt de Oonstitutioneele Monar chie dat de Ministers wijken. Het hoofd der Regeering velt dan een beslisseud oordeel over de oorzaken van de botsing. Een 2e middel is, ontbinding van de Staten-Generaal door dt Kroon. Indien zich de disharmonie tnssclieu Regeering en Staten-Generaal opeubaart in een principieel verschil dier beide fac toren, dan moet de harmonie worden hersteld, en dit kan geschieden door de Staten-Generaal te ontbinden. Wat doet de Kroon als zij de Kamers ofitbindt Zij laat de Staten-Generaal geheel of j gedeeltelijk vertrekkenmaar met welk doel geschiedt dit? En hier kom ik op de door mij ge- wraakte uitdrukkingen, aan het hoofd van dil opstel geplaatst. Men stelt het eenvoudig voor alsof door zoodanige ontbinding het hoofd van den Staat liet geschil onderwerpt aan het oordeel der kiezers, alsof op hen een be roep wordt gedaan, alsof zij uitspraak hebben te doen. Deze voorstelling nu is geheel in strijd met het wezen der monarchie, want het wezen der monarchie is dat liet Staatsgezag berust bij de Kroon, niet bij het Volk. Zulk j een appèl is ouvereenigbaar met het j begrip Oonstitutioneele Monarchie, j Onwaar is het dat met liet ontbindings- recht liet beginsel van de volkssouverei- niteit in onze Grondwet is opgenomen. I De wetgevende macht wordt opgedra- Naar hel EngeUch VAM A. CON AN DOYLE. 4). Ik was in staat, vijf duidelijke indruksels van zijn voetstap bij elkaar tc krijgen ■éenopdei) weg zelf op de plaats waar hij over den lagen muur was geklommentwee in de laan en twee heel zwakke, op de stcenen vensterbank, waar door hij binnen was gekomen. Hij had klaar blijkelijk hard door de laan geloopen, want zijn teenen waren daar dieper ingedrukt dan zijn hielen. Maar het was niet de man, die mijn verbazing opwekte. Het was zijn metgezel." „Zijn metgezel?" Holmes haalde een groot vel papier uit zijn zak en spreidde dat zorgvuldig over zijn knieën uit. „Wat maak jij hieruit op?" zeide hij. Het papier was bedekt mot sporen van de voetstappen van een- of ander klein dier. Er waren vijl' duidelijke- teenen, oen indruk van nagels en de geheele oppervlakte kon nauwelijks zoo groot zijn als een dessortlepeltje. „liet, is van een hond," zeide ik. „Heb je ooit gehoord van een hond, die tegen een gordijn kan oploopen? Ik heb sporen ge vonden, dat het beest dit gedaan heeft." opged gen aan den Koning in gemeen overleg i met de Staten-Generaal en deze laatste j - zijn geen mandatarissen, geen gemachtig- j den van de kiezers, zij zyn vrij en ge- j heel zelfstandig. Zeer terecht is de Volks vertegen woor- j j diging dan ook door Stuart Mill genoemd, a congres of opinions, a committee of I grieves. Haar doel toch is niet behartiging van liet bijzonder maar van het gemeen- I j schappelijk belang, en wat is liet algemeen belang anders dan de harmonische ver- I eeniging van alle bijzondere belangen. I I Had de Grondwet met ontbinding op liet oog gehad een beroep van twee strijdende machten op oene hoogere macht, I dan had zij aan de beslissing van die hoogere macht ook zekere rechtskracht moeten toekennen. En dit is niet het j geval; de Kroon behoudt ook tegenover de nieuwe vertegenwoordigingal hare rechten, j Neen de ontbinding van de Kamers i der Staten-Generaal is het middel aan de Kroon gegeven om zich licht te ver- schaffen, om zich zelf tot klaarheid te j brengen, d. w. z. om met zekerheid te I onderzoeken of de houding door de Staten-Generaal aangenomen inderdaad overeenstemt met den wil der kiezers. Is het nu eene vernedering voor de Kroon als de kiezers dezfc, Me afgevaar digden wederom kiezenIn geenen deéle, zjj verkeerde in onzekerheid en heeft nu met ontbinding haar doel bereikt, zich zelf' licht verschaft. Volkomen onver schillig was het haar, wiens wil de heer- schende zon zjjn. Treedt dezelfde Kamer wederom op, dan blijkt dat de klove tusschen Ministers en Vertegenwoordiging een conflict was tusschen de Ministers en het gansche volk; de Kroon zal derhalve hare raads lieden veranderen. Wordt echter van het recht van ont binding dikwijls gebruik gemaakt,zeker dan zou de theorie in botsing komen met de practjjk, dan zou het doel, dat de Grondwet op het oog heeft, miskend worden en er zeer zeker toe leiden, dat de hoogste macht bij de kiezers wordt overgebracht. Mu. J. C. H. PRIKKEN. „Een aap dan?" „Maar dit is toch geen indruk van een aap." „Wat kan het dan wezen?" „Geen hond, geen kat, geen aap, noch eenig ander beest, dat wij kennen. Ik beo getracht het uit zijn afmetingen te raden. Hier zijn vier voetstappen, terwijl het dier stil heeft gestaan. Je ziet, dat het, vijftien duim is van de voor- pooten tot do achtorpootcn. Voeg daar de lengte hij van nek en kop en je krijgt oen beest van niet minder dan twee voet lengte—waarschijnlijk nog wel moer, Ms het een staart ook heeft. Maar nu moet je hier eens kijken. Het beest heeft zich bewogen en wij hebben hier de lengte van zijn stap. In elk geval is het niet meer dan drie duim. Dat is dus een bewijs, dat het een heest is geweest mot een lang lichaam en kleine pooten. Hot heest is niet zoo vriendelijk geweest om wat van zjjn haar achter te laten, maar het moot toch een vorm hebbon gehad zooals ik je aangeef, het moet tegen een gordijn hebben kunnen oploopen en het isvlceschctend." „Waar maak je dat uit op?" „Omdat het tegen het gordijn is opgeloopen. Er hing een kanariekooitje in het venster en het schijnt, dat het beest den vogel heeft willen buit maken." „Maar wat was hot dan voor een heest?" „Ja, als je me den naam kon zeggen, zon ik met de oplossing van de zaak een heel eind op weg zijn. Het is wiwrsohijnrylc oen dier van het ras der wezels geweest maar ik heb toch nog nooit zoo'n lang dier van dat soort gezien." „Maar wat had dat beest Inu met. de misdaad te maken?" „Dat ligt ook nog in het duister. Maar we W. F. A. «110 EN HUIZEN, Havik, hoek Lavemle.Ulraal. 110KLOGE- en INSTRUMENTMAKER. weten nu toch al heel wat, zooals je hoort. We weten, dat een man op den weg naar den twist tusschen ilcn kolonel en zjjn vrou heeft staan kijken de luiken waren open en het licht brandde. Wij weten ook, dat hy de laan is overgestoken, dat hij, vergezeld van het raadsel achtige heest, de kamer is binnengekomen en dat hij den kolonel heeft verinoord, of, wat even goed mogelijk is, dat de kolonel omgevallen is is van schrik, toen hij hem zag en zjjn hoofd op den rand van den schoorsteen heeft gespleten. Eindelijk hebben wij het curieuze feit. dat de indringer den sleutel heeft meegenomen, toen hij weer heengegaan is." „Je ontdekkingen schijnen do zaak duisterder te hebben gemaakt dat ze eerst was," merkte ik op. „Dat is ook zoo. Zij tooncn onmiskenbaar aan, dat do zaak veel ingewikkelder was dan men eerst wel heeft gedacht. Ik overlegde de zaak nog eens goed en kwam tot, do overtuiging, dat ik het geval van een andoren kant moest, bekijken. Maar ik houd je maar uit den slaap, Watson, on ik kan je even goed morgen in den trein vertellen als wjj naar Aldershot gaan." „Neon, zog, je bent veol te ver gegaan om nu op te houden." „Het is heel zeker, dat mevrouw Barclay, toon zij te half acht hot huis verliet, in goede har monie met luiur echtgenoot was. Zooals ik reeds heb opgemerkt, was zij nooit opvallend teedor, maar de koetsier had haar toch vriendelijk mot. De Staats Ct. bevat het volgende besluit: In naam van Hare Majesteit Wilhel- mina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wij Emma, Koningin-Weduwe, Regen tes van het Koninkrijk Op de voordracht v^in den Raad van ministers van 17 Maart 1894 uo. 62, Kabinet; Gelet op art. 103 der Grondwet: Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen De tegenwoordige zitting van de Sta ten-Generaal zal worden gesloten op Dins dag 20 Maart 1894, des namidags te drie uren. De Minister van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd, zich op het in artikel 1 vermelde tijdstip te begeven naar de vergadering der Staten-Generaal, ten einde in eene vereenigde vergadering der beide Kamers de zitting iu naam der Koningin te sluiten. De Minister van Binnenlandsche zaken den kolonel hooren praten. Nu is het even zeker, dat zij onmiddelljjk na haar thuiskomst naar de kamer is gegaan, waar zij het minst kans had haar echtgenoot te ontmoeten, dat zij thee besteld heeft, zooals een zenuwachtige vrouw gewoonlijk doet en dat zij eindcljjk, toen hij bij haar is ge komen, in woedende verwijtingen is uitgebarsten. Er moet derhalve tusschen half acht en negen uur iets gebeurd zijn, dat in haar gevoelens to zijnen opzichte een algeheclo verandering heeft teweeg gebracht. Maar miss Morisson was dat undorhnlf uur aldoor bij haar geweest. Derhalve kon het niet anders of zij moest, ten spijt van hiuir ontkennen, iets van de zaak afweten. Mijn eerste vermoeden was dat er misschien tusschen deze jonge dame en den ouden soldaat iets bestaan had, wat do eerste nu aan do echt- gouooto had bekend. Dat zou haar woedenden terugkeer verklaren en tevens waarom hot meisje ontkende, dat er iets gebeurd was. Maar daar stond tegenover, dat de meid haar mevrouw don naam David," had hooren noemen en do wel bekende aanhankelijkheid van den kolonel voor zijn vrouw, om nog niet eens te sproken van hot binnendringen van dien andereu man, wat natuurlijk geheel en al afgescheiden zou kunnen zijn viiti hetgeen er tc voren gebeurd was. Hot was niet gemakkelijk licht te vinden in deze •/ankik wel geneigd om het idee te laten varen, dat er iets bestaan had tusschen den kolonel en miss Morisson, muur ik was meer en meer overtuigd, dut deze jonge dame den sleutel in handen luid van hut raadsel, dat op te lossen gaf, wat mevrouw Barclay zóo plotseling in haat. tegen haar man had dóen ontsteken. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1