Maandag 23
April 1894.
No. 4347.
38e Jaargang.
Binnenland
AMERSFQORTSCHE COURANT.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1,Franco
*1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor binnenland 50 ct. per
Advertentiën 16 regels 60 ct.elke regel meer 10 ct. Grooto letters naar plaatsruimte. Legale-,
onteigeningsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct Afzonderlijke nummers 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In het
Zondagsblad, per regel5 cent
B|j advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Korte gr acht, Wijk B. 60
Telephoonnummer 19.
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien artikel 41 der gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zal vergaderen op Woensdag,
den 25. April aanstaande, de3 namiddags te
half twee ure.
Amersfoort, den 20. April 1894.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat
de blanco verzoekschriften tot het bekomen van
jachtacten, vischacten en kostelooze vergunningen
om te visschen, benevens voor de registratie van
eendenkooien en duiventillen, allo werkdagen
van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags,
ter secretarie verkrijgbaar zijn, en maakt hen
opmerkzaam op het belang dat er voor hen in
gelegen is de bedoelde verzoekschriften, behoorlijk
ingevuld, vóór den 1-5. Mei aanstaande ter voor
melde plaatse iuteleveren, opdat men tijdig voor
zien zij van eene acte of vergunning voor het
Amersfoort, den 21. April 1894.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
DE BURGEMEESTER es WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. 6 der wet van den 2. Juni 1875
(Staatsblad No. 95),
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door T. WIJNANDS ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
eene brood- en koekbakkerij, in het perceel alhier
gelegen aan de Lavendelstraat, wijk F, no. 407,
bij het kadaster bekend onder Sectie E, no. 672,
op de Secretarie der gemeente ter visie ligt en
dat op Maandag, den 7. Mei aanstaande, des
veormiddaga te elf uren, gelegenheid ten raad-
huize wordt gegeveD om, ten overstaan van het
gemeentebestuur of van een of meer zijner leden,
bezwaren tegen het oprichten van de inrichting
intebrengen.
Amersfoort, den 28. April 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Dr. G. J. vun der Flier, predikant bij de
Ned. Hervormde gemeente te 's-Gravenhage,
die belast is met het geven van godsdienst
onderwijs aan 11. M. dé Koningin, zal worden
Feuilleton
benoemd lot Hofprediker, in plaats van wijlen
dr. C. E. van Koetsveld.
Gelijk men weet komt 4 Mei de Bedrijfs
belasting in werking, die de zoogenaamde
Patentwet zal vervangen.
Artikel 9 dier wet, dat de aanslagen be
paalt, laten we bieronder volgen.
De belasting bedraagt:
A. voor binnen bet rijk wonenden, die
niet in de Vermogensbelasting zijn aange
slagen
voor lien, die buiten het Rijk in Europa
een Nederlandsch Staatsambt uitoefenen;
en voor de in bet buitenland gevestigden,
bedoeld bij art. 4b. die hier te lande persoon
lijk of door gemachtigden een bedrijf, beroep,
ambt, waardigheid, bediening of betrekking
geregeld uitoefenen;
Naar het Engelsch,
van
CHARLES J. MANSFORD.
'rwee dagen later werd Kh(n Hua dood in
zijn cel gevonden, overdekt met de kleederen
van züu nieuw-verkregen waardigheid. De koning
van Siam had een troep soldaten uitgezonden
om Yu Chan op te sporen en hem levend of dood
te Ayuthia binnen te brengen. De Menam was,
den dag na de plechtigheid nog hooger gestegen,
niet, zooals de monarch dacht, door de macht
van den uit zijn waardigheid ontzetten Yu
Chan, maar door Klan Hua's valsche opgave
van den tijd, waarop hij wist, dat het water zijn
toppunt zou bereiken.
Hierop begonnen de zonderlinge gebeurtenissen,
waardoor de naam van Yu Chan zoo bekend is
geworden.
Eenige jaren geleden had een bende roovers
bezit genomen van den bergketen, die bekend
is als de Driehonderd Pieken, maar tot nu toe
hadden hun strooptochten in Burinah en Siam
weinig de aandacht getrokken, en kende men in
Ayuthia zelfs nauwelijks hun bestaan. I>e bonze
begaf zich tot hen en toen do op zijn vervolging
uitgezonden soldaten in de vlakte gelegerd waren,
hadden de bergbewoners hen onverwacht over
vallen. De enkelen, die ontsnapt waren, hadden
zich naar den monarch gespoed en deden dezen
f 650 tot beneden f 700
f 1.—
700
750
n 2.
750
800
2.75
800
850
3.50
850
900
4.25
900
s
950
5.00
950
«1000
5.75
1000
1050
6.50
s> 1050
>1100
7.25
»1100
1150
8.00
«1150
1200
8.75
1200
1250
9.50
1250
«1300
10.25
«1300
«1350
11.00
1350
1400
11.75
1400
1450
12.50
1450
1500
13.25
1500
«1600
14.00
Bedragen zij meer dan f 1500, doch niet
meer dan f S200, zoo is verschuldigd een vaste
som van ft4, benevens f2 voor elke soin
van f 100, waarmede zij het bedrag van f1500
te boven gaan.
Bedragen zij meer dan f8200, zoo is ver
schuldigd een vaste som van 1148, benevens
f3.20 voor elke geheele som van f 100, waar
mede zij het bedrag vau f 8200 te boven gaan.
B. voor hen, die in de Vermogensbelas
ting zijn aangeslage i:
a. indien net belastbaar vermogen f 13 000
of f14000 bedraagt:
wanneer de zuivere inkomsten bedragen:
f250 tot beneden f300 f2.—
»300 »350 »2.75
350 400 3.50 enz.
Bedragen zij meer dan f 1050, zoo is ver
schuldig een vaste som van f 14..benevens
f2 voor elke geheele som van f100, waar
mede zij het bedrag van f 1050 te boven gaan.
Bedragen echter de zuivere inkomsten,
gevoegd bij vier ten honderd van het belast
baar vermogen, meer dan f 8150, dan is over
dat meerdere nog fl.20 voor elke geheele
som van f100 verschuldigd:
b. indien het belastbaar vermogen f 15 000
doch niet meer dan f200000 bedraagt:
wanneer de zuivere inkomsten bedragen
f 250 tot beneden f 300 f 1.25
„300 350 2.
350 400 2.75 enz.
Bedragen zij meer dan f1100, zoo is ver
schuldigd een vaste som van f14, benevens
f2 voor elke geheele som van f100, waar
mede zij het bedrag van f1100 te boven gaari.
Bedragen echter de zuivere inkomsten,
gevoegd bij vier ten honderd van het belast
baar vermogen, meer dan f8200, dan is over
dat meerdere nog f l.20 over elke geheele
som van f100 verschuldigd.
c. indien bet belastbaar vermogen meer
dan f200 000 bedraagt: f3.20 voor elke ge
heele som van f 100 der zuivere inkomsten
waarmede zij het bedrag van f200 te boven
gaan.
C. voor tie in het buitenland gevestigden
die hier te lande rondreizen om bestellingen
op te nemen:
f 15 in ieder belastiugjaar, onverminderd
de belasting uit anderen hoofde krachtens
deze wet door hen verschuldigd
D. voor alle overige belastingplichtigen:
f2.50 voor elke geheele som van flOÖ.
Voor de in het buitenland gevestigden,
bedoeld bij art. Ill, die hier te lande slechts
tijdelijk een bedrijf, beroeu, ambt, waardig
heid. bediening of betrekking uitoefenen,
wordt echter de belasting berekend op f 0.50
van elke geheele som van f25, waarmede
in elke drie kalendermaanden hun inkom
sten het bedrag van 1150 te boven gaan.
De Minister van Waterstaat heeft bepaald
dat een gedeelte van de Zuiderzee tijdelijk
aan de openba re visscherij onttrokken, en een
ander gedeelte aan die visscherij teruggegeven
wordt.
In verband daarmede is de omschrijving
van het onttrokken gedeelte gewijzigd als
volgt
»Het hoekpunt I ligt op 100 Meter uit den
buitenteen van den zeeaijk van den Anna
Paulownapolder en in het verlengde van de
de zonderlingste verhalen over de dapperheid
der vijanden eu voornamelijk van Yu Chan, den
balling, dien zij beweerden, dat den vijand ter
overwinning had gevoerd. De koning van Siam
gevoelde smart over het mislukken der expeditie
en beval, dat de overwonnenen zouden onthoofd
worden, ten straf dat zij den bonze of diens lijk
niet hadden medegebracht.
Een tweede expeditie werd tegen hen uitge
zonden, maar de bergbewoners hielden zich zoo
goed, dat de enkelen, die den strijd ontkwamen,
naar Ayuthia terugvluchtten, waar zij hetzelfde
lot ondergingen, waartoe de koning de anderen
had veroordeeld. De koning was zeer ontstemd
over deze tweede nederlaag en plaatste zichzelf
aan het hoofd van een groot leger, waarmede
hij de passen bezette, in de hoop, dat hij de
bergbewoners, door hun den toevoer van levens
middelen af te snijden, door den honger tot
onderwerping zou kunnen brengen. Zoozeer was
hij op Yu Chan vertoornd, dat hij de opstan
delingen genade beloofde, indien zij hun hoofdman
aan hem wilden uitleveren.
Smalend verwierpen zij deze voorstellen en
trokken zich terug, in het hartje der bergen,
om daar de verschrikkingen van den hongers
nood te doorstaan met een moed, die bewonde
ring afdwong. Van tijd tot tijd deden de dap
pere bergbewoners een uitval door den muur
van soldaten, die hen omsingelde, en elk ge
vecht, waarbij zij werden teruggeslagen, spoorde
hen tot een nieuwe poging aan.
De Maleier, die my deze geschiedenis ver
haalde, verklaarde, dat zij eindelijk tot zulk een
klein gebied waren teruggedrongen, dat zy een
vreeselijke maand lang den dood voor oogen
hadden. Toch dachten zij er geen oogenblik aan
om het bondgenootschap met Yu Chan te ver-
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik, hoek Lavendelstraat.
HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER-
breken, wiens ernstig gelaat hun de kracht
verleende om het tot het laatst toe vol te houden,
want hij had hun gezegd, dat op de belofte des
konings niet vertrouwd kon worden en dat over
gave voor hen de dood betnekende. Dikwijls
werden zij met zonsondergang teruggeslagen bij
een poging om door het cordon heen te breken,
dat hen omgaf, en tooh verscheen de woeste
bende telkens weer vóór het vallen van den
nacht in den ingang van sommige passen, die
op grooten afstand van deze plaats lagen. Dan
voerde Yu Chan hen aan, met het zwaard in
de vuist, waarmede hij iedereen nee»hieu\v, die
zich tegenover hem durfde stellen.
Juist toen de nood het hoogst gestegen was,
kwam er voor de bergbewoners redding van een
geheel onverwachte zijde, want de Burmahnen
aan de grens deden een inval in Siam en de
soldaten werden samengetrokken, om dezen nieu
wen vijand te bestrijden. Zóo werden de berg
bewoners eenigen tijd met rust gelaten, maar
nog waagde niemand, behalve hun hoofdman,
het, hun wilde strooptochten op te geven,
Vóór hij tot hoofd der bonzen was benoemd,
die zijn verbanning hadden bewerkstelligd, was
Yu Chau de minnaar geweest van een meisje
in Ayuthia, maar de hoogo post, waartoe liij
geroepen was, had hem van haar verwijderd. Niet
zoodra echter had Yu Chan het priesterlijk ge
waad verwisseld voor de kleedij der bergbewoners,
of hij besloot het meisje weder te zien. Toen
de soldaten vertrokken waren, maakte hij zich
gereed, Ayuthia te bezoeken, hoewel zijn trouwe
bondgenooten hem dit sterk afrieden. Hij stond
lijn F. G.
»De lijn H. I. loopt van het hoekpunt H,
1000 Meter in zuidwestelijke richting lood
recht op G H, en van daar 500 Meter in
noordwestelijke richting evenwijdig aan G
H, alwaar zij de lijn G I snijdt."
Sedert Vrijdag nvordeu in de Staatscourant
overgenomen uittreksels uit de Statistiek der
bevolking van het Rijk in 1893.
De Amsterdamsche courant heeft in de
Laatste drie dagen als kopstuk eenige frag
menten uit het verslag dei' commissie tot
Grondwets-herziening van 1848. Opmerkelijk
is het hoe bijna een halve eeuw later de
zelfde argumenten worden aangewend voor
de zelfde zaak: meer uitgebreid kiesrecht.
Men oordeele:
»Wij zijn overtuigd, Sire, dat, om Neder-
land en de grondwettige Monarchie te kunnen
behouden, onze instellingen boven alles een
andere en oneindig grootere medewerking
der burgerij, dan tot dusver, eischen. Een
Staatsregeling kan den politischen zin en
wil, hiertoe noodig, niet scheppen, maar zij
kan dien onderdrukken, opwekken en bevor
deren. De Grondwet (lees: Kieswet) sloot
volkskracht buiten; zij moet die nu in alle
aderen van den Staat trachten op te nemen.
Dit geschiedt zoowel door uitbreiding der
individueele vrijheid van ontwikkeling en
handeling, als door een oprecht stelsel van
vertegenwoordiging."
En
»De tijd, om den burger, wat hem op de
goudschaal schroomvallig wordt toegewogen,
met gesloten oogen te doen aannemen, is
voorbij. Hoe grooter de offers zijn, die men
van hem vergt, des te eerlijker en grooter
deel moetmenhemaanhetStaatsbeleid gunnen,
des te nauwer dient men hem persoonlijk
aan het algemeen belang te verhinden en
hem in zijn eigen medewerking, een nieuwen,
den besten grond van vertrouwen te geven."
Gelijk men zich herinneren zal, heeft de
Burgemeester van Hilversum het Raadsbe
sluit om twee dames in de Schoolcommissie
p te nemen onder protest opgezonden aan
edeputeerde Staten van Noord-Holland.
Dezen hebben, evenals de inspecteur, de
heer Fabius te Delft, den Minister geadviseerd
het besluit aan Hare Majesteit ter vernieti
ging voor te dragen als zijnde het in strijd
met den geest der onderwijswet om het
echter op zijn stuk en ving zijn gevaarlijke
onderneming aan.
Yu Chan doorkruiste de groote vlakte van
Siam, nam zijn intrek in een hut aan den oever
van den Menam en zond een Maleier, dien hij
daar toevallig ontmoette, naar zijn geliefde met
het verzoek, hem te komen bezoeken, daar hij
het noodeloos vond te trachten in Ayuthia bin
nen te komen, zoo hij in het leven wilde blij ven.
Met het vallen van den nacht keerde de Maleier
terug. Hij bracht een tafeltje mede, waarop
het verlangen stond geschreven, dat Yu Chan
op de plaatst aan den oever moest komen, waar
de gelieven elkander vroeger meermalen hadden
ontmoet. Spoedig zag Yu Chau een boot nade
ren. De zes roeiers waren in jassen gehuld, want
de nacht was koud. Het zou gelukkig geweest
zyn voor de gelieven, indien het meisje de ge
laatstrekken aer roeiers van nabü haa kunnen
opnemen, want de verraderlijke Maleier had Yu
Cnan herkend en de zes roeiers waren soldaten
des konings, die niets liever wenschten dan den
balling gevangen te nemen of hem te dooden.
Het meisje stapte uit de boot en sloeg met
een kreet van blijdschap haar armen om Yu Chan,
die langs het smalle pad was afgedaald om
haar te ontmoeten. Te zamen bestegen zy het
pad, dat naar de vlakte achter den hoogen oever
lag, gevolg door de vermomde soldaten, die
zien in de schaduwen der steenen verlx
waardoor het pad begrensd werd. Plotseling ble
Yu Chan, die voetstappen achter zich meende
te hooren, staan en keek om; doch daarop
vervolgde hij met het meisje zijn weg. Weder»
om hoorde hij eenig geluid, en snel omkijkend,
zag hij de roeiers, die hij gedacht had, dat het
meisje in de boot zouden afwachten, achter zich
aansluipen.
Wordt vervolgd.)