Maandag 1 Oct. 1894. No. 4393. 39e Jaargang. Von BENDA Sr. en Jr. Onmondigheid! (Jitg&ve Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- cn Donderdagnmiiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1,Franco per post ƒ1.16. Abonnement alleen cm het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor binnenland 60 ct per 8 maanden. Advertenliën 16 regels 60 ct.elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert per regel 16 ct. Reclames per regel 26 ct Aftonderlij let nummert 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel 5 cent By ndvertentiön van buiten dc stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegraoht, Wijk B. 60 Teiephoonnummer 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronken schap Brengen ter openbare kennis, dat een verzoekschrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomeu van D. DIJ8, in het per ceel wijk F, no. 388, thans oewoond door C. van Baaren. Amersfoort, den 28. September 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERS FOORT, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den Directeur van 's rijks directe belastingen, enz. in Noord-Holland en Utrecht executoor ver klaard kohier No. 2 van de bedrijfs belasting1 over het dienstjaar 1394/95 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zjjnen aan slag op den by de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 29 September 1894. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien art. 22 van het reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht d.d. S November 1853 (Provinciaalblad No. 102), alsmede arl. 104 van het algemeen politie-regle- ment voor de gemeente Doen te weten, dat de by voormelde artikelen bedoelde iiaja<irs-sclloil W over de wegen, slooten en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer onderworpen, zal gehouden worden op Donderdag, den 18. October aanstaande en volgende dagen. Feuilleton. Naar hel Duitsch. 11.) De generaal bood natuurlijk aan. Lotte door het kasteel rond te leiden. Terwijl zij hem volgde, babbelde zij vroolijk door. U moet nu wel bedenken, generaal, dat u voortaan niet meer de eerste persoon in huis ia, de kleine Kilian is nu nommeréen. Dat is altijd zoo als er een klein kind iu buis is. Zij wandelden samen het geheele kasteel door en Lotte gaf herhaaldelijk haar ingenomenheid te kennen met de deftige en toch gezellige inrichting. Von Benda was zeer gevoelig voor dien lof. Maar waar is nu de keuken? vroeg Lotte, daarvan hangt de keus van kamer af voor onzen kleinen man. Hij moet niet al te ver van de keuken gehuisvest worden; dat is te lastig. De keuken is in het onderhuis. Dat is al heel onpractisch. Is er dan op deze verdieping geen keuken? Ja, er was er oorspronkelijk wel een maar daar zij toch niet gebruikt werd, heeft Miska er zyn kamer van gemaakt. Von Benda bracht haar naar dat vertrek, en zoodra Lotte het zag, oordeelde zij het uitstekend voor keuken geschikt en moest Miska onmid dellijk verhuizen. Het kan niet beterzeide Lotte. Uw kamer Wordende bij deze de bepalingen van bovengemelde reglementen aau de belang hebbenden in herinneriug gebracht. Amersfoort, den 29. September 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Sectetaris, W. L. SCHELTUS. De Araersfoortsche courant van 27 Sept. j.l. vervulde ons met niet weinig weerzin, toen we er de pennevrucht in lazen van ds. C. 8. Adaraa van Scheltema; doch we zageu in de repliek wederom het bewijs, dat er buiten on3 nog meer zijn, die de handschoen durven opnemen tegen geestelijken, die in het Indische leger een vruchtbaar veld meenen te zien om hunne dogma's te verkondigen. Den 22eu April 1892 hield een geest verwant van den heer C. S. A. van Scheltema eene lezing in Odéon over de onzedelijkheid in het Indische leger,over dronkenschap, en nog zooveel meer. Die geestverwant heet Ds. Ten Kate, predi kant te Harderwijk. Wy beantwoordden toen ter tijd die lezing met een inge zonden stuk in de «Nieuwe Rotterdamsche courant" van 12 Mei 1892, ouder den titel «Immoraliteit?" Voor een groot deel zouden wij dat stuk kunnen aanhalen als antwoord op hetgeen de heer C. S. A. v. S. nu schrijft, doch de krachtige taal iu de Amersfoort- sche courant van 27 Sept. j.l. spoort ons aan, andermaal dezen would-be morali- teits prediker het zwijgen op te leggen. Hebben wij het recht openlijk te ver kondigen, dat het moialiteits standpunt van de heeren geestelijken zeer laag staat, omdat deze predikant een moord pleegde, wijl zijne zinnelijke hartstochten niet bevredigd werden, omdat die predikant door deze handeling het misnoegen op wekte, gene door eene dergelijke Neen, niet waar Welnu, op dezelfde gronden ontzeggen wij allen, die er niet over kunnen oor- deelen, in de eerste' plaats het recht hun pen te roeren in eene richting, .die het Indische leger beleedigtbeschuldigen wij een ieder zelfs al is hij geestelijke - van gebrek aau waarheidsliefde, dat is menschenliefde, als hij, om aan zijn spreek- lust bot te vieren, het Indische leger op hoogst onwaardige wijze belastert; op eene wyze, die het wederleggen zóo ge makkelijk maakt als de theologen Ten Kate en Scheltema dat deden. Zulk eene wijze doet hun eerwaardig heid kwaad. «Foei" zouden wy tot een schooljongen zeggen; het «schaamt u" is te zacht tegen heeren als de beide genoemdeu. Van de preekstoel kunt gij verkondigen wat ge wilt, omdat men u dhar niet tegen spreekt, doch wacht u onwaarheden te verkondigen, die uwe waardigheid, uwe eerwaardigheid, in een belachlijk daglicht stellen. In geheel Neerlandsch-Indië is geen buitenpost te vinden van 35 Europeesche hospitaal-soldaten en kader. Onwaar Onwaar om geen harder taal te gebrui ken, uit égards voor het geestelijk kleed, dat u het cachet van eerlijkheid op het gelaat drukt. De heer Scheltema ontving het bericht waarin het bovenstaande staat geschreven, wellicht neen zeker vau een zijner geestverwanten. Welnu; na kennismaking met deze twee predikers over immoraliteit in het Iudisene leger, durven wij de rest van de cijfers, als gefingeerd, ge rustdood te zwijgen, omdat ze van een geestverwant, komen. We zijn misschien harddoch onze innige verontwaardiging zoo niet meer werd rechtmatig opgewekt. Ook u voegen wij toe, mijnheer Schel tema, wied in uwen eigen tuin die zoo vol onkruid is. Loop op Zaterdagavond in uwe achterbuurten en tel ze, die te veel jenever gebruikten. Gij zult een vruchtbaar veld ter bearbeiding vinden ouder uwe eigene kudde. Laat het Indi sche leger aau onze veldpredikers over, die met. eigen oogen hebben kuuneu aan schouwen (vergeef ons deze overdrach telijke pléonasme) hoe weinig immoreels er iu dat leger schuilt, veel minder dan onder het burgermenschdom waaruit ons grenst aan deze keuken en dus zal de kleine Kilian het beste in uw kamer gehuisvest zijn. Miska keek niet weinig vreemd op, toen hem last gegeven werd onmiddellijk zijn boeltje bij elkaar te pakken. De kleine sliep juist en hij kon dus dadelijk aan het werk gaan. Lotte zeide hem, dat zoodra de kamer, die blijkbaar keurig helder en goed in orde gehouden was, ledig zou zijn, hij met een van de andere be dienden al het keukengerei naar boven moest halen. Na verloop van een half uur wa3 alles op zyn plaats gebracht, waarbij Lotte telkens haar wenken en bevelen had gegeven, en de generaal zwijgend had toegezien en zich verlustigd in in haar ijverig en verstandig bestier. Toen alles gereed was, verklaarde zij, dat er onmiddellijk vuur moest worden aangelegd. Miska kwam met een heelen voorraad hout aanslccpen en wilde daar den brand in steken maar Lotte schoot toe, nam hem enkele spaan ders uit do hand en maakte dat in een paar minuten, nadat zy flink in het vlamvattende hout had geblazen, een lustig vuurtje knetterde. Als die schoorsteen nu maar trekken wil, zeide zij; maar hij is in zoo'n langen tijd niet gebruikt, dat hij misschien wel vochtig zal zijn. Maar neen, de schoorsteen trok goed en alles ging naar wensch. Zie zoo, nu water opzetten voor het bad. Miska zet maar een flinken ketel vol op. Miska had intusschen een wit schort voorge daan en volge stipt haar bevelen. Daarna begon hij andere potten en pannen te vuur te zetten waarin hij af en toe roerde of iets bijvoegde. Lotte was nieuwsgierig naar hetgeen hij uit- VV. F. A. GROENHUIZEN, Havik, hoek Lavendelttraat. HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER. richtte; zij keek eens in de pannen en vroeg wat bij daarmee eigenlijk moest gebeuren. Dat is de menage voor vandaag, zeide hij, en ik kook die nu maar te gelijk, omdat het vuur toch aan is. Lotte moest onwillekeurig lachen over de plechtige manier, waarop Miska zijn taak opvatte maar aan den anderen kant haa zij medelijden met dien armen generaal die goedschiks alles at wat Miska hem beliefde op te disschen. Geef mij dat schort, Miskaik zal vandaag koken. De generaal meende hiertegen op te moeten koinen. Maar juffrouw Lotte, dat gaat nu toch niet aan 01 zeker, antwoordde zij, het schort van Miska door een paar vouwen en een paar plooien tot een aardig kameniers boezelaartje fatsoenee- rend, zeker, want u moet weten, dat ik van middag uw gast zal wezen 01 u zijt waarlijk al te goed voor mijgij zijt een vriendelijke, goede fee. En nu heb ik allen eerbied voor de kook kunst Miska, rnaar toch geloof ik, dat het veiliger is, als ik zelf den keukenscepter maar ter hand neein. Zij nam een pollepel en zwaaide die even met een komisch gebaar boven haar hoofd. Inderdaad begon nu een gecommandeer zonder einde. De generaal kon zijn lachlust te nauwer nood be dwingen. Lotte ging intusschen haar gang; zjj Indisch leger gerecruteerd is. Dó.t mensch- dom is aan uwe zorgen toevertrouwd onze soldaten en Indiê bebooren aan onze veldpredikers Hebt gij uit de oorlogscorrespondenties uit Lombok niet gelezen, hoe de heeren geestelijken daar tusschen onze soldaten ronddolen om, met gevaar van hun eigen leven, in dat land van verraad niet alleen humaniteit te predikenmaar zich van menschenliefde te kwijtenï Dezulken worden eerwaardig door hunne hande lingen, en richten, met gevaar voor eigen leven, een voetstuk op, dat de geestelijk heid hoog houdt. Gij en uws gelijken hebt nu slechts te zorgen, dat ge dooi.1 uw wartaal dat voet stuk niet omwerpt, en ge behoudt dau tevens uwe eerwaardigheid, die ge cadeau kreegt met uw candidaats- of doctoraal examen in de theologie. Gy kunt bronnen vinden bij den eer waarden pastoor Verbraak, die nu twin tig jaren op Atjeh doorbrengt, die om zijn edel karakter en het vele goede, dat hy stichtte ook al weer met gevaar voor zijn eigen leven met de ridderorde van den Nederlandschen Leeuw werd versierdbronuen, die U zullen dwingen anders te schrijven en te spreken, als ge weer eens niets anders te doen hebt dan U met het Indische leger te bemoeien. Ook wij zijn bereid U beter in te lichten, en met ons zeker velen, die het Indische leger even van nabij kennen. Doch waar heid, waarheid en nog eens waarheid! Ook gij zult het thans beter vinden te zwijgen, evenals uw collega Ten Kate indertijd. Want gij zoudt veel moeten spreken of schrijven om het gedane on gedaan te maken; doch vergun ons dan ook uwe eerwaardigheid niet hooger te schatten dan uwe toga waard is bij den kleermaker, die haar maakte. Men beschuldige ons vrij, dat wy scherp waren in onze terechtwijzing: zij vloeide ons uit de pen en is de thermometer van onze innige verontwaardiging. Mogelijk is die verontwaardiging wel de eenige genoegdoening voor den heer Scheltema. Aan U mijnen dank, geachte Redactie, voor de verleende plaatsruimte, doch niet minder voor de krachtige wyze waarop ge* geheel belangloos de handschoen op- naamt voor het Indische leger. Een Indisch Officier. kookte en babbelde en vroeg Miska telkens weer iets anders dat hij haar moest aangeven. Door de hitte van het vuur werden haar wangen hooger gekleurd; haar oogen schitterden en generaal Von Benda vond er een buitengewoon genot in om haar gade te slaan. Het was een allerwonderlijkst tooneelde ge neraal nog altijd in zijn groot tenue, eerst toe kijkend en later zelfs meehelpend in die geïm proviseerde keukenLotte steeds in de weer om alles in orde te brengen, zoowel voor den kleinen Kilian als voor het middagmaal. Als zij Miska het een of ander bevel gaf en deze bet niet onmiddellijk hoorde, of juist met iets anders bezig was, dan gevoelde Von Benda zich geroepen dadelijk aan haar verlangen te voldoen. Het zou toch al te erg zijn, om, wanneer zulk een lief tallig, bereidwillig schepseltje als Lotte hulp noodig had, haar die niet onmiddellijk te ver- leenen. Op een gegeven oogenblik stond de ge neraal zelf» in een pan te roeren. Hij wist wel niet wat of waarom, maar hij roerde, omdat het hem bevolen was. Lotte was intusschen bezig in een andere pan allerlei kruiden en groenten te mengen, die een heerlijken geur verspreidden. Miska 1 riep zij eensklaps midden onder haar werk, Miska, het wordt tyd voor het badje van den kleinen jongen. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1