Donderdag 15 Augustus 1895. No. 4484, 44e Jaargang EERZUCHT. gAKUNTALA. Binnenland. Uitgave Firma A. H. VAN CL EE FF te Amersfoort. Verschijnt MmvutUij/- en Dondtsrdufiiumidday met gratis Zond'»/Mail. Abonnement per 3 maanden IFranco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op het. Zondagsblad voor Amersfoort 40 et voor het binnenland 50 et. per 3 maanden. Advcrtentiön 1—6 regels 00 et.; elke regel meer 10 ct. (irooto '.etters naar plaatsruimte Legale-, oflicieële- en onteigeniugsadvert. per regel 15 cl. Reclames per regel 25 ct. AfzondnUjkr nummer» 10 nut. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij udvertontiijn van buiten de stad worden de incasseerkosteu in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegraoht, Wijk 15. Telephoonmini Reis-abonnementen. Wij zijn gaarne bereid om, tegen vergoeding van porto, aan geabon- neerden, die voor korten of langen tijd op reis gaan, de Amersfoortsche Courant en de bladen, welke zij door onze tusschenkomst ontvangen, na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. Mag er eerzucht in ons zijn 'I Zeer zeker't is alleen maar de vraag van welk allooi ze is, want niet alle eer zucht is geoorloofd. Dat zij verre. De eerzucht van het meerendeel der menschen bestaat uit en beperkt zich tot een onnut streven om in het oog te val len, boven anderen uit te blinken, hoe dan ook door iets anders te worden of te schijnen dan men is, door anders ge kleed te gaan ot anders te spreken dan auderendoor de aandacht te trekken door een lintje, een medaille, een gar neersel, door allerlei futiliteiten. Dat begint reeds op de schoolbanken en dat gaat het heele leven zoo door. Maar dat is eigenlijk toch heel ellendig. Wat baat het, de eerste te zijn, of de rijkste, of in 't oog te vallen door kleedij of iets anders, als men eigenlijk op zich zelf niet veel beteekent 1 De eerzuchtigen van deze soort offeren dan ook gewoonlijk het wezen op aan den schijn hoe meer ze zich opblazen, des te holler is hun brein, te leeger hun hart. Meestal schamen ze zich over het geen ze vroeger waren, en hebben zij zelfs geen flauwe herinnering meer aan hun vroegere armoede of het eenvoudige handwerk, dat ze uitoefenden. Velen wil len er niet van weten, waar ze geboren zijn, willen niet gaarne hooren spreken over hun ouders, omdat 't eenvoudige lieden waren, levend in minderen stand. 't Zijn lafhartige, bekrompen, onmen- schelijke karakters. Want is het meuschelijk eerst dan zich gelukkig te achten, wanneer men alle andereu beneden zich ziet en voor zich ziet kruipen 1 Is het meuschelyk eerst dan iets te Feuilleton. 58). Naar het Engelsch. Bij deze laatste woorden viel het hoofd van den prins op haar schouder neer. Nu de aanval van woede voorbij was, voelde hy zich zwakker dan ooit. -Schande, o schande over inijmompelde hij bijna onverstaanbaar. Ik zal niet gaan. Ik wil slapen. Verlangend strekte de koningin haar armen uit naar haar schat, legde het kind op een kussen naast zich en bedekte liet met den sleep van haar lang nctcldocksca gewaad. De vrouw hurkte op den vloer. Kate zat op een kussen en luis terde naar het tikken van de goedkoope Ame- rikaansche klok aan den wand. Heel in de verte klonk vrouwengezang. De droge - wind der woestijn blies door het traliewerk voor het venster, en op het voorplein, honderd voet onder zich, kon zij de paarden der lijfwacht op hun gebit hooren knabbelen. Zij luisterde, en dacht met steeds klimmenden angst, aan Tarvin. De koningin boog zich met vochtige oogen neer over haar zoon. Iiij slaapt, zeide zij eindelijk. Wat vertelde hij toch van zijn aapje, juffrouw Sahib? Hot is dood, zeide Kate, zich tot een leugen dwingend. Ik geloof, dat het slechte vruchten had gegeten in den tuin. In den tuin? vroeg de koningin snel. waardeeren, wanneer men het bezit Neen, waarlijk dat is niet menschelyk, niet groot, niet edel; dat is niet het doel der ware eerzucht. De ware eerzucht gaat uit van de overtuiging, dat de echte, menschelijke grootheid voortvloeit uit den mensch zeiven. Beter, rechtvaardiger, beminnelijker, sterker naar den geest te worden, daarin bestaat alle vooruitgaan en dat is 't, waarnaar men allereerst moet streven. Eu wie dit goed inziet, die blijft een eenvoudig, nederig mensch. 't Komt niet in zij hersenen op om over e«;n ander te willen heerschen of een ander te willen onderdrukken, omdat hij ziet, dat dit de beste manier is om zichzelven te verlagen. Hij is er van overtuigd, dat de echte wetenschap hierin 'bestaat, dat men wel weet te leven, dat men beoefent „de wel- levenskonste", zooals de vaderen plachten te zeggen. In welken stand of welke betrekking men ook geplaatst zij, als een goed. een edel mensch te leven, is moeilijk, maar ook verdienstelijk. Een schilderij, die ons voor stelt een ganzenhoedster of een bedelaar, of een zieke, kan dezelfde knnstwaurde hebben als een andere, met hetzelfde talent geschilderd, die ons te aanschouwen geeft een madonna, of een held, of een prachtige, schoone vrouw. Evenzoo kan ook het edele leven van een houthakker of een straatveger dezelfde zedelijke waar de hebben als dat van een geleerde of een staatsman. 't Komt er weinig op aan, welken rang men bekleedt in de maatschappijeen zedelijk, edel, beminnelijk mensch te zijn, is het eerste en voornaamste waar het op aankomt. De waarde van een geldstuk is gelegen in het metaal waaruit 't vervaardigd is zoo hangt ook de meerdere of mindere waarde van een mensch eenvoudig af van de meerdere of mindere waarde, die zijn zedelijk bestaan vertegenwoordigt. Daar zijn rijken en aanzienlijken, die doodeenvoudig in de wereld optredeu, die noch genotziek, noch hoogmoedig zijn, en daar zijn omgekeerd tal van minvermogen den die van niets anders droomen dan van grootheid en zinnelijk genot en een Ja, in den tuin De vrouw der woestijn keek van de eenenaar de andere. Het gesprek was haar te hoog/.ij begon zacht de naakte voeten der koningin te wrijven. Apen sterven dikwijls, zeide zijik heb het ééns te Banswara gezien, het was alsof er een ziekte heerschte onder de apen. Hoe stierf het? vroeg de koningin verder Ik ik weet het niet. stotterde Kale. Weer heerschte er diepe stilte. Miss Kate, hoe vindt gij mijn zoon?fluis terde de koningin, is hij wel of niet? Hij is niet heel wel. Ik hoop, dat hij later sterker zal worden, maar het zou beter zijn, als hij eenigen tijd van hier kon gaan. De koningin boog het hoofd. Dat heb ik reeds dikwijls gedacht, terwijl ik hier alleen zat; en het was als rukte ik mij het hart uit de borst. Ja, het zou goed zijn, als hij wegging van hier. Maar zij strekte do handen wanhopig uit naar de zon wat weet ik van de wereld waarin hij leven zal En hoe kan ik weten, of hij er veilig zal zijn? Hier zelfs hier Zij hield eensklaps op. Sedert gij hier zijt, miss Kate, ben ik wat geruster, uiaar ik weet niet, wanneer gij weer weg zult gaan. Ik kan het kind niet voor allo gevaren behoeden, antwoordde Kate, terwyl zij haar ge laat met de handen bedektemaar zend hem zoo spoedig mogelijk van hier. In Gods naam laat nem gaan Het is waar, het is waar De koningin wendde zich nu tot de vrouw aan haar voeten. U zijn drie kinderen geboren? zeide zij. gemakkelijk leventje, Dit moet de eerzucht van allen wezen, in welken stand ze ook geplant t zijn, of welke betrekking ze ook bekloedente zijn en te doen, wat ze zijn en moeten doen, de gaven, «lie ze bezitten, ontwik kelen, de krachten, die ze hebben, aan het werk te zetten, en onder dat alles maar éen ding te mijden en te haten ooit iets te doen, dat tegen het geweten strijdt, al zou men er ook voor moeten lijden of ondergaan. Want, waar de alledaagsche, louter zinnelijke zegt: „'tis beter een levende houd te zijn dan een doode leeuw", daar zegt de geestelijk ontwikkelde, de waarlijk edele mensch„beter een doode leeuw, dim een levende hond." Menigeen, die onze jeugdige Koningin op Hilar reizen «looi* liet land volgde, heeft wel eens bij zicli «Ie vrees voelen opkomen, 'lat. zuIk een tocht, oin de groote daaraan ver bonden vermoeienissen, voor Haar weinig bekoorlijks kan hebben. Mag men echter den Haagsrben corres pondent van de .V. Groninger Ct. gelooven, dan is «jr voor die vrees niet de minste reden. Ilij schrijft o. a. Onze jonge Koningin geniet op liet Loo met volle teugen van Haar vacantie, die met de reis naar Overijsel en Drente zal worden besloten. Naar ik hoor, /.iet du jeugdige Vorstin deze wel drukke, doch voor Haar steeds zeer aantrekkelijke dagen met groot verlangen tegemoet; en toen aan ook dezer dagen een der dames van de Hofhouding Haar vroeg, of /.ij niet legen die drukke, woelige reis opzag, antwoordde de Koningin «Volstrekt niethet spijt me integendeel, dat 't met, deze reis met den lucht door het land voorloopig gedaan is. Als het van mij afhing, zou ik wel dadelijk weer van voren af willen beginnen." Aan de Staten-generual is ingediend een wetsontwerp tot instelling van een militairen pensioenraad voor zeemacht, landmacht, ma rine-reserve, landsdienst, op zeeschepen, min dere geëinploieerden op daggeld werkzaam bij inrichtingen van zee- en landmacht, eu voor weduwen en weêzen van dit personeel. De Raad zou bestaan uit 7 leden. De voor zitter en de secretaris van den pensioenraad voor burgelijke ambtenaren zijn dit tevens voor dezen militairen pensioenraad. Do Minister van Oorlog heelt bepaald, «lat de cadetten zoowel die van Alkpiaar als van Breda gedurende bun verloftijd, ten aan zien van Iniri lenno, zullen ressorteereii onder len plaalselijken of garnizoens-i omandiint der plants, waar zij zirli met verlof bevinden. Door het bestuur van rlen Bond van kler ken by 's Rijks belastingen 'ui Nederland is den Minister van Financiën een adres sulli ge boden, waarin lyordt verzocht: 1. den leeftijd van aanstelling tot Rijks- klerk, thans gesteld op H0 jaar, te willen bepalen op '23 ol' 25 jaar: '2. de klasse van kantoren, waarop Ujjka- klerken kunnen worden aangesteld, uit, te breiden tot de 0e, en zoo noo lig tot de 7e en de 8e: en 3. op te hellen het verband Misschim de bureelkosten en do belooning, en dezen inb- tenaren, te verdeelen in klassen ol catego rieën met oen salaris van I' ."00 tot ('1500. In de bijvoegsels der Staate-courant worden mededeeld de opgaven, over bet tijdvak van 1 Januari tot 31 -December 1804, bedoeld in art. 12 >ler Wet van 28 Juni I8SI, houdende bepalingen tot. regeling van den kleinhandel in sterkedrank en tot beteugeling der open bare dronkenschap. Uit dit verslag blijkt dat bet totaal der voor alle vergunningen betaalde prijzen was in Noord-Drahand HOI 428; Gelderland f 110020; Zuid-Holland 1213185; Noord-Holland; f202 450; /.eland f29 597; Utrecht f44927; Friesland I' 49 030: Over ijsel f481353; Groningen f51100; Drente f18 281; Limburg f31810. liet totaal der inrichtingen, waar krachtens vergunning sterkedrank wordt verkocht, was op 31 December in: Noord-Braband 4182; Gelderland2857: Zuid-Holland 4182: Noord- Flolland 37-44 (waarvan alleen Ie Amsterdam 1453, met een opbrengst van f120 549); Zeeland 1187; Utrecht 1128: Friesland 1852: Overijsel 1538; Groningen 1897: Drente 791; Limburg 1525. In de gemeenten Hemmen (Gelderland), Ittervoort (Limburg), Rijckliolt t Limburg), Schiebroek(Zuid-Holland), Katwoude(Noord- Holland) en Overslag (Zeeland) zijn geen inrichtingen waar. krachtens vergunning, ■sterkedrank wordt verkocht. Het dagelijkscli bestuur van den Algen me nen Nederlaiulschen Wielryders-Boiul zal zich tót den Minister van rUmienlaudsche Zaken en tot de beide Kamers Muien, mot Ja, drie, en allen van het mannelijk ge slacht, zeide de vrouw dor woestyn. Én hebben de goden ze u ontnomen Ja, éen stierf aan pokken en twee aan koorts. Weet gij zeker, dat de goden ze gedood hebbon Ik was tot het einde bij hen. Hoorde uw inun u dan geheel alleen toe? Wij waren slechts mot ons beiden, bij en ik; in ons dorp zijn de mannon arm, éen vrouw is genoeg. Bij u in het dorp zijn zij rijk. Luister. Indien nu een bijzit getracht had naar het leven van een uwer drie kinderen. Ik zou haar gedood hebben, wat anders? De neusvleugels der vrouw trilden en haar hand greep naar haar boezem. En als. gy er nu in plaats van drie slechts éen gehad hadt, het licht uwer oogen,-en gij geweten hadt, dat u nooit een ander geboren zou worden, en dat de bijzit werkte in du duis ternis en trachtte naar dat leven, wat dan? Ik zou haar dooden maar zy zou geen lichten dood sterven. Aan do zijde van haar man, in zijn armen, zou ik haar dooden. En ais zij stierf, eer mijn wraak haar bereikt had, zou ik haar vervolgen tot in de hel. Gy kunt uitgaan in do zon en in de straten loopen en niemand wendt het hoofd naaruom; uw handen zijn vrij, uw gelaat is onbedekt. Wat zoudt gij doen, als gij oen slavin waart onder slavinnen, een vreemdelinge onder een vreemd volk, en, haar stem daalde, verstoeten door uw heer Do vrouw bakt» zich, en kuste de bleeke voeten. Dan zou ik trachten mij te troosten met do gedachte, dut een prins kan opgroeien' tot oen koning, en ik zou het kind daarheen zonden, waar de bijzit geen macht over hem heeft, Is het zoo gemakkelijk, zich de hand af te snijden snikte do koningin. Beter de hand, dan het hurt, sahiba. Wie kan dit kind in deze plaats bewaken Do koningin wees op Kilte. Zij is van verre gekomen, eu reeds eens hoeft zij hom van den dood gered. Haar middelen zijn goed, haa. kunde is groot, maar toch.-zij is slechts een meisje; /.ij kent rykdom noch armoede. Ikt kan zijn, dat ik ongeluk aanbreng, en dat mijn oog slecht is mijn mar. heeft my nimmer gezegdmuur het kan zyn. Toch kun ik de smarten on de zaligheid, die hot jonggeboren kind u«w scheukt, even» s gij zo kent. Even als ik ze ken. Myn huis is leeg inijn man >s dood en myn kinderen zijn dood en nooit zal ik meer geroepen worden tot een huwelijk. Ook ik ben eenzaam en verlaten. Neen, wat gy ook verloren hebt, liet kind is ii gebleven, en het kind moot goed bewaakt worden. Dreigt hein hier gevaar, dan moot hy weg van hier! Maar waarheen? Weet gij liet missKuto? De wereld gj duister voor ons, die hier achter hot gordqn zitten. Worth t'ercoltjtl)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1