Donderdag 29 No. 8448, 44e Jaargang G. E. C. CROISET. gAKUNTALA. iBinneiiland. Uitgave Fir in a A. H. VAN CLEIiFF te Amersfoort. Verschijnt MwiniUiji- 011 Diiiitlniiliii/niiiiiidiliin mot gratis Xoudnnnlihid. Abonnement jjer.'i niminilou 1.Franco jior po.-l /1.16. Abonnement alleen op hei. Zondagsblad voor Amersfoort 40 et. voor het binnenland et. lier maanden. Adverientiën 1G regels GO et.; elke regel meer 10 et. Grim te letters naar plaatsruimte. Legale-, ollicieëlc- en onteigeningsadvert. per regel In et. Keelaines pel' regel 20 et. Afzmidrrlijkr nminnen 10 trnl. Dien8taanbiedingun en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertentie» van buiten de stad worden du incasseer!;oston in re.kening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Tclephoon 10. 1817—1877. Deze bij velen nóg welbekende A mers- fborter, die hier de laatste jaren van zijn ambtelijk leven doorbracht t;n na een gedwongen rusttijd, lijdende en hulpbe hoevend, 25 October 1877 op Puaten- bimjli overleed, heeft geen onbelangrijke plaats bekleed in de geschiedenis onzer letteren. Opgeleid voor de registratie, en tot. vijf jaar vóór zijn dood hypotheek bewaarder iu deze stad, heeft hij reeds vroeg getoond, verheven te zijn geweest boven liet weinig poëtische vak, hem als werkkring aangewezen op rijperen leef tijd gaf hij blijken zijner bekendheid met den gang der wijsgeerige en maatschap pelijke begrippen, van zijn belezenheid en niet minder van zijn verwantschap met de denkers, voornamelijk' van de achttiende eeuw. Hij eindigde zijn loop baan als schrijver over toestanden, die hij buiten onze grenzen had waargenomen, met velerlei meuschkundige opmerkingen vermengd en afgewisseld door menige fraaie bladzijde, welke spreekt van zijn zin over natuurschoon. Toen hij in 1859 onder zijn eigen naam begon te schrijven, had hij reeds twintig jaar de pen gevoerd als Willem van Rehburg, het laatst als medewerker in tijdschriften en jaarboekjes, waarvoor hij kleine stukken en soms bockbeoordeeliu- geu schreef. Onder dien schuilnaam was hij opgetreden met een roman van bijna zeshonderd bladzijden, gevolgd door twee andere, vier doelen in even zoo weinig jaren. Toen zijn eersteling gedrukt werd, telde hij twee-en-twintig, en hij leverde in zijn werk het bewijs, dat hij goed gelezen en overwogen had, wat hij als auteur ging verwerken. Wij willen even nagaan, wat wij ver nemen kunnen van de drie romans, die hij voltooide vóór zijn vijf-en-twintigste jaarzij behoorden tot de gezochte lec tuur der grootouders van het thans vol wassen meuschengeslacht, al behoort er tegenwoordig een weinig gave van naspo ring toe oui nog een onverslecen exem plaar in handen te kunnen krijgen. Zestig- jaar geleden las men gaarne historische Feuilleton. 00). Naar liet Enyelsch. Aan don anderen kant van het huis hoorde Tarvin don oppasser, ijverig bezig niet het op poetsen van het gebitlnj riep hem en «le man wierp zich, brullend van smart, naast bet paard op den grond. Dat hooft een vijand gedaan Dat heeft een vijand gedaan! gilde hij uit. Mijn schoon bruin paard, dat alleen uit overmoed naar mij trapte. Waar zal ik een anderen dienst vinden nu ik mijn paard heb laten sterven? Als ik maar wist! Als ik maar wist! riep Tarvin bijna wanhopig uit. Was ik maar iets zekerder van mijn zaak, dan zou er een zwarte zieL minder zijn oj> aarde. Kom, maak. dat je wegkomtFibbv, oude jongen, ik vergeef je al je zonden. Wij hebben het toch good met el kander gevonden, en zoo is hot beter. Een oogenblik was Fibbv's kop in oen blauwe rookwolk gehuld, toon viel hij neer als een blok en het paard was uit zijn lijden. De oppasser liet een hardverseheurend gejammer hoeren, lot Tarvin hein een schop gaf, en hein gelastte zich weg te pakken. Het was treffend, dat zijn kroten toen eensklaps ophielden, en terwijl hij in zijn leemon hut zijn zaken bij elkander pakte, glim lachte hij en groef hij eenig zilvergeld op, dat hij onder zijn slaapstede in den grond had verborgen. Beroofd van zijn paard stond Tarvin daar en romans. Sir Walter Scott was toen kort geleden gestorven en had hier vertalers gevonden, die zulk een schrijver waard waven. Juffrouw de Neufville had haar „Schildknaap," uitgegeven Oltinanszijn „Slot Loevestein" en begon zijn „Schaap herder" bijeen te brengenJacob van Hennep had na „De Pleegzoon" thans „De Roos van Dekama" het licht doen zien, heide werken bezongen door Bosdijk, die in 1889 „Agnuta van Kruiningen" schreef, een roman uit den tijd van graaf' Floris V. In hetzelfde jaar en uit het zelfde tijdvak verliet een nieuwe geschied kundige roman de pers: „De. Graaf en zijn raad," of de Sint Jansavond, twee zware deelen, de eersteling van (Jroiset onder zijn pseudoniem Hij werd in De (riilx besproken door niemand minder dan Bakhuizen van den Brink, die imt deed, alsof hij zijn stadgenoot „den heer Van Rehburgh" niet kende. Na'een leerzame verhandeling over den geschiedkundigen roman, over hetgeen daarin de hoofdzaak moet zijn, waarheid of verdichting, hoe verre de fantasie mag gaan, zonder de historie te benadeelen, 111 't kort onge veer wat Alfred de Vignv in zijne inlei ding voor „Cinq-Mars" heeft gezegd sur la vérité dans l'art, na dit alles en nog meer, ook in vergelijking met Bosdijk die zich naa zijn geboorteplaats J. v d. Capelle noemde komt Croiset er rede lijk goed af. Althans Bakhuizen spaarde nooit iets wat leelijk was en De Guls was inderdaad de „blaauwe beul" voor velen. De beoordeeling van Re li burgh's eersteling is zóo uitvoerig, dat zij, naai de manier van Bakhuizen, wel voor een aanbevelende aanmoediging kan doorgaan; liet boek bleek den geuialen criticus wel de moeite waard te zijn om er wat uit voerig over te wezen anders had hij het werk en den autuer, met een kort en heel krachtig woord meedoogenloos afgemaakt. Het. tweede werk, onder den titel „August" (Amst. 1841), bevat een over zicht van hetgeen de werkeu der Fran se he wijsgeeren in de achttiende en der Duitsdie tot op den tijd, waarin dit boek verscheen een onderwerp, dat onze auteur nog jarenlang heeft uitgebreid en waarvan zijn latere geschriften als door- 1 trokken zijn. Weer een jaar daarna ver- j scheen „Imagina, of keizer en monnik", i een middeleeuwsche „legende van den Rijn", zooals die een plaats hadden ingeiio- men in de toenmalige letteren, ais een gevolg van het toenemend reizen langs j j de romantische boorden van dezen stroom 1 met ul zijne poëtische ingevingen. Maar liet bezoek van Croiset aan die landstre- i keil luidden hem buiten zijn „Imagina" I nog andere verhalen en overdenkingen in ilu peil gelegd, in 1844 uitgekomen j onder den eschëidcn naam van „Mijn i reiszak". Het zijn legenden, waaraan die oorden geen gebrek hebbenzij deden de dichterlijke stemmen in den roinan- 1 ticus ontwaken, en gedurig verschenen dergelijke kortere opstellen, bieren daar t verspreid, die aantoonen, dat Willem van I Rehburg getrouw was gebleven aan zijn liefde tot de leiteren, zonder zich duar- I aan zoo uitsluitend te kunnen wijden, als hem in zijn jonkheid gegund was. Een vierde eeuw na zijn eerste roman i legde hij zijn jiseudo af. Na een tweetal I reizen volbracht te hebben, tochten door I de Alpenlanden, die zich uitstrekten tot iu Noord- Italië, gaf hij daarvan in het licht: „Schetsen en indrukken, In en over de Alpen" en „Naar de Rhetische Alpen", Rott. 1S65 eu 18G6 liet kon niet anders of zulk een man met zoo- I veel schoonheidsgevoel, opgewekt door I dit rijke natuurleven in dat land der liooge bergen en der blauwe meren. iemand van zooveel letterkundige ont- j wikkeling, had iets meer mede te deelen I van zijn reizen dan de namen der sta- lions en een herinnering aan de spijskaar ten der hotels.- Hij blijkt ook daaruit een nmn ge- I weest te zijn van onderzoek en ervaring, 1 ook van wederwaardigheden en toleuv- j stellingen, een man die heldere en rijke denkbeelden bezat, van wieu veel te lee- Het slot van zijn leven moet treurig weest zijn, maar dit behoort, tot. de van zijn persoon, die hier nog zijn, en dien wij zag naar hulp om, naar Oost en West, naar Noord en Zuid, evenals Sitabhia op den dam had ge daan. Kun troep heidenen met hun magere ossen en jankende honden, kwa n om den hoek dei- stad, en streek als een zwerm roofvogels hij de poort neer. Het gezicht op zich zelf w: s niets ongewoons, maar volgens de bepalingen moest hun leger een kwart mijl van de tnuren dei- stad verwijderd blijven. Zeker arme familie van mevrouw. Zij heb ben den uitgang der poort geheel geblokkeerd. Het is onmogelijk er doorheen te komen, mom pelde Tarvin. Over het geheel bevalt het mij toch niet met Oosterse he koninginnen te spelen zij kennen niets van de regels van liet spel. Oj> dit oogenblik werd bet kampement dei- heidenen bedolven een stofwolk; de lijfwacht v an den Maharajah Kunwar veegde de baan schoon voor du koets, en verspreidde do bruine bende rechts en links. Tarvin begreep niet wat. dit Iu betoekenen had. Met het gewone geraas nicld le lijfwacht stil Lij liet rusthuis, en daar achter di koets. Eén enkel ruiter, ongeveer twee houder el er van verwijderd, verhief zijn stem, terwijl li Ij den wagen achterna reed. Hij werd beantwoord door het gelach tier lijfwachten sehellc vreugdekreten uit do koets. Een kind. dat. Tarvin nog nooit te voren ge zien had, stond rechtop in den wagen, en wierp tien ruiter in de landtaal, een st.room van scheld woorden naar .iet hoofd. ..Turvi:. Sahib. Tarvin Sahib", riep de Maharajah kunwar, ..kom toch eens bij ons". Een oogenblik geloofde Tarvin aan een nieuwe list vin den vijand, maar gerustgesteld door het gezicht van zijn ouden vertrouwden vriend, «Ion kennis niet vergeten wenschten bewaard te zien. F. Maharajah Kunwar, ging hij naar buiten. l'rins. zeide hij, terwijl hij hom de hand sc.lmdde. het is niet goed voor u, op dit uur buiten le zijn. O, ik ben weer beter, zeide de jonge heer, ofschoon zijn bleek gezichtje zijn woorden logen strafte. Ik heb mijn bevelen gegeven en wij zijn gekomen. Juffrouw Kate beveelt over mij maar zij heeft, mij naar het paleis gebracht, en daar beveel ik. Dat is Uinr Singh, mijn broertje, de kleine prins, maar ik zal koning zijn, Het andere kind sloeg langzaam de oogenop, en keek Tarvin aan. Itij had de oogen en het lage, breede voorhoofd van Sitabhia. en zijn lippen sloten zich even vast over de parelwitte tandjes als die zijner moeder bij den strijd te Dungar Talao. Hij is van den anderen kant van het paleis, vervolgde de Maharajah nog steeds in het En- gelseh, van den kant waar ik niet komen mag; muur toen ik in het paleis was, ben ik naar hem toegegaan ha, ha, Tarvin 8uhib en hij was bezig een geit te dooden. KijkZijn handen zien er nog rood van. Op een woord van den Maharajah Kunwar in de landtaal gesproken, opende Umr Singh zijn handje en toonde liet Tarvin. liet was donker van opgedroogd bloed, en een dof gemompel liet zich hooren bij de lijfwacht. De commandant wondde zich lot. Tarvin en (luisterde„Sitabhia" Tarvin ving dit woord op, en het. was voldoende voor hem. De voorzienigheid zond hem hier on verwachte hulp. Hij had dadelijk een plan ge reed. Maar hoe zijt gij hier gekomen, ondeugen de schelmen? vroeg hij. Dom- de i-ogceeing is ingediend een Wets ontwerp,'houdende naden; regeling van liet recht vin successie en van overgang bij overlijden, eri wijziging van eenige bepalin- i gun betreffend'1 de helling der rechten van registratie. Hei ontwerp strekt om het recht van over gang nagelaten effecten en rentegeven de vorderingen, benevens het registratierecht van 15 centen van Je honderd gulden, dat op noten van scheiding geheven wordt, met het successierecht te versmelten liet heffen van oprenten van de rechten van successie en van overgang van onroerende zaken, na- gelaten door niet-ingezetenen, te doen ver- i vallen Je percentage van de evengemelde I rechten te wijzigen: en maatregelen te ne- men tot verzekering van de betaling der belasting. De bedoeling is, voor buitenlanders de overgangen in de rechte lijn van 1 pet., met BS opcenten tot pet., en voor de andere i gevallen van 5 pet. met 38 opcenten tot 12 Ih-1te verhorigen, waardoor per jaar "voor 'le Jour buitenlanders bezeten onroerende I goederen omstreeks t' lfiOÖÖO meer zal wor den betaald. liet, recht van* successie voor de rechte nederdalende lijn en echtgenooten met kin deren wordt gesteld op 1 ;!/4 pet., voor de i rechte oj)gaan<le linie op 5 pet., voor eeht- j genootmi zonder kinderen op 8 pet., voor broeders en zusters op 0 pet., voor neven en nichten, enz. op 11 pet., en voor andere ge- vallen 171 pet. j De gezamelijke hoogere opbrengst van het i recht wordt gemamd op 1 500 000 per jaar. j Bij Jo toelichting doet de Minister uitk' - men, Jat een recht van successie van Pfa pet. voor de verkrijgingen van de rechte nederdalende linie, gepaard gaande met de i afschaffing van het registratierecht, een be- I langrijke" verbetering, een gelijkmatige ver deeling Jer lasten, doch geenszins een ver- hooging van den druk der belasting of' van de inkomsten dor schatkist zal zijn. Broeders- en zusters-kinderen zullen naar bet ontwerp 2 pet. meer betalen dan broe ders en zusters: bloeders- en zusters-klein- kinderen 2 pet meer Jan broeders- en zus- tors-kinderen. Deze opklimming houdt ver- band met het recht, dat bij een overgang in Je rechte nedergaaude linie zal zijn ver- I schuldigd. Voor echtgenooten zonder kinderen en O, ci- zijn in het paleis ni"ts dan vrouwen j en ik ben een Rajput en een man. Hij kan geen Engelsoh spreken, vervolgde hij op zijn I metgezel wijzond, maar toen wij samen speelden, I heb ik hem alles van u verteld, Tarvin Sahib, en toen wilde hij ook alles zien, wat gij mij - getoond hebt. Ik bob stilletjes bevel gegeven in le spannen, en zoo zijn wij hier gekomen i Groot mijnheer, zeide hij op besehermenden toon tot het. kind aan zijn zijde. Langzaam en ern stig bracht het kind zijn hand aan het voorhoof en zag den vreemdeling voortdurend strak aan. Ilij duisterde den Maharajah Kunwar iets toe. waarop deze begon te lachen, en zeideHij vindt u niet zoo groot als hij gedacht had zijn moeder heeft, gezegd, dat er geen sterker man bestaat dan gij. maar sommige der ruiters zijn veel I grooter. Wat moet ik dan nu eigenlijk doen vroeg Tarvin. Gij moet hem uw geweer laten zien, en i iioe gn op ropijen schiet, en dat alles. i Goed. zeide Tarvin. maar dat kan ik hier i niet doen. Gaat mee naar het huis van den heer Estes. Ik ga er liever niet heen. Mijn aapje is dood, en ik geloof, dat miss Kate het ook niet pret- tig zal vinden, als wij komen. Gisteren bracht zij mij naar het, paleis, en toen ik van ochtend weer naar haar toeging, wilde zij mij niet ont- i vangen. Tarvin had den knaap aan zijn hart kunnen drukken, zoo dankbaar was hij voor deze woorden, die hem de zekerheid gaven, dat Kate ten minste i' nog leefde. i Wordt vmnlgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1