Donderdag IS September 1895. No. 4494, 44e Jaargang EEN UIT VELEN. Binnenland. Citgave Firma A. H. VAN CLE te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Dimderdagnmniddnu met gratis Zowlugsblad. Abonnement per 3 intuinden 1.Franco per post 1.15. Abonnement alleen op hel Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor het binnenland 50 et. per 3 maanden. Advertentiën 1—(i regels 60 et.: elke regel meer 10 et. Groote lettere naar plaatsruimte. Legale-, tillieieële- en onteigeningsndvert. per regel 15 et. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummer10 eeitl. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend vaar- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasscerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Teleplioo» 19. ÊÊe pest te Amersfoort. in ifffi. VI. (Slot). Onder dagteekening van den lOden Au gustus vindt men het volgende opgefcee- kend. Daar was aan de pest overleden een zekere Jan Martensen Douwer. Hij was kleermaker en woonde op de lange gracht. Ook zijn vrouw en eenige kinde ren waren aan de pest overleden. Mar tensen Douwer en Adriaen Peters ver zochten aan den Raad om het huis, dat zes weken lang gesloten was geweest, te mogen openen. Door den Raad werd ten antwoord gegeven, dat dit verzoek schrif telijk ingediend moest worden. De beide voornoemde personen verklaarden in hun verzoekschrift, verleden Zaterd. G August, gepresenteerd, dat zij bloedmombers wa ren van een onmondig kind, door de overleden echtelieden nagelaten, en her haalden hun aanvrage, zooals hierboven vermeld is. Daarop werd door den Raad besloten, om dat verzoekschrift te stel len in handen van de luieren Weesmees ters en hoeren Regenten van de Poth, ten einde daaromtrent de noodige inlichtin gen te verkrijgen. Ondanks die bereidwilligheid van den Raad, hebben daarop de requestranten met minachting van de ordre, bevelen en anthoriteyt vau luier Ed. het onder- staen, dat huis te openen, alle vuil op de straat te vegen, bedden en dekens op de leuningen van liet bruggetje te hangen. Zulks is een verkeerd voorbeeld van verzet tegen de overheid, waardoor bovendien groot gevaar van besmetting ontstaan was. Ten gevolge daarvan ver stonden en ordonneerden de Regeerders dat de goederen uit dat huis gebracht, waar die ook mochten zijn, weder in het huis gebracht moesten worden, ter wijl dat huis, nog vóór dat de klok vier uren geslagen had, weder gesloten en dichtgespijkerd moest worden Dit alles moest geschieden ten overstaan vau den deurwaarder, die daarvan rapport ter secretarie zal overbrengen, op straffe, dat aanstonds het huis van Adriaen Peters en andere huizen, waarin zich die goe- deren mochten bevinden, mede dichtge spijkerd zullen worden. Bij eenig verzet zullen de delinquen ten, als on gehoorzamen, wederspan nigen en rebelligen tegen de Regeering, gestraft worden, terwijl bij deze de heer officier gelast wordt, over het exces, door de rekwestranten gepleegd, het recht van i den Heer te bewaren, en hen te calangeren 1 als wederhoorighe en obstinate luijden i tegens de Regeeringhe, naer behooren. Van de zaak wordt verder niets ver nomen. Tegenover het krasse optreden van den Magistraat, hebben beide per sonen waarschijnlijk zelfs niet gedacht aan eenig verzet. Meerdere personen zijn er dat jaar aan de pest overleden. Onder hen komt voor een zekere Weijer Arizen Met de weduwe hield de huisvrouw van Lerwijne commu nicatie Toen zij dat vernamen, gaven de Regeerders op den laden Aug. aan die huisvrouw van Lerwijne bevel geeu passanten of bedelaars te logeren of te huisvesten, op straffe van uit de stad gezet te zullen worden. Een zekere Pere Laducqs was met de contagieuse ziekte besmet. Zijn huisvrouw Celij overnachtte in dat zelfde huis. De Regeerders gaven aan Celij iu la3t het huis te ontruimen eu te verlaten, en zich te begeven in een van de pesthuis- jes, en aldaar den tijd van acht dagen te verblijven. Op den 5deu September maakten de Regeerders der stad Amersfoort bekend, dat zij om goede redenen en considera tion noodig geacht en geresolveerd heb ben, op de aanstaande kermis en mevckt geen vreemde lieden toe te laten, met winkelwaren, crameriën, houtwerk, leer, wafelen of eenige andere goederen eu koopmanschappen, hoedanigh die souden mogen sijn genaemt, in kramen, sche pen, schuiten of andersints, over te staen om die te toonen, veilen of te verkoo- pen, noch eenige koordansers, kamer- speelders of andere alsdau toe te laten, waarschuwende bij desen allen en een ygelick dien het aengaeu magli, hierop Feuilleton. Seluix uit liet Indmhe Snldtih'ulr.rm door A. l'ItELL. Heel vaak hoort men de vraag „Wat wordt er toch van de jonge Duitsche officieren, die wegens schulden of dolle streken den dienst in het Duitsche leger moeten verlaten Deze vraag is wel te billijken, want de betrekkingen, die een jong officier in overeenstemming met zijn vroegere maatschappelijke positie passen, zijn dun gezaaid. Daarbij komt, dat de wetenschap, die een luite nant in do Cadettenschool, op het. Gymnasium of de Krijgsschool opdoet, heel geen rekening houdt met de cisehen van het praktische leven. Dat bemerken de jonge heeren dadelijk als zij eens afdalen naar de koopmanswereld en het een of ander beroep met, glacé-handschoenen pogen aan te grijpen. Dan komt de ernstige vraag voor hen: „te zijn of niet te zijn?" Natuurlijk „zijn", want men is jongeen kogel houdt men altijd nog wel in reserve, en zoo trekken zij dun, naar «Ie zede der oude lansknechten, «Ie wereld in, het geschetter der krijgstrompet volgend. Voor velen heeft deze op het slagveld den laat- sten groet gezongen geen land bijna, «lat niet mot het bloed van voormalige Duitsche officieren is gedrenkt. Wat hebben ze niet ui moeten beloven, hoe gruwzaam soms niet moeten boeten voor een ondoordachte misslag der jonkheid, tot een mee- Uit de Peutnrhe Wueheïwutunij. doogende kogel den weg vond tot hun hart. De slagvelden op Atjeh, do hospitalen op Java heb ben er veel van gehoord en de zwarte kruisjes onder de paltnen spreken een heel duidelijke taal. Zij hadden er wel eens aan gedacht wat hun wachtte, maar ach wat, elke kogel treft niet. Zoo hebben ook wel weer velen gedacht wien de vaderlaudsche grond onder de voeten brandde, toen zij de trompetten voor Lombok hoorden blazen. Tegen het einde van '70 was het ook zoo toen hebben voor Samanlagan velen in het gras moeten bijten. Daarom werd in Zwitserland en in Duitscnland de Nederlandsche werf-trommel duchtig geroerd. En zij stroomden naar Harder wijk, velen, die zoolang hadden rondgedobberd op de zee des levens, en daaronder niet weinig gewezen Duitsche officieren, jonge en oude, ver bitterde en vroolijke, met en zonder kroontjes op de nog overgebleven visitekaartjes.Van daag moest graaf V. de mestkuilen schoonmaken en baron von A. zand kruienmorgen was het andersom, want aparte broodjes worden er niet gebakken. Daarover beklaagde zich de vroegere Luitenant K. zeer dikwijls, want hij had in zijn garnizoen Mainz geen gelegenheid gehad, zich in dc han teering van mestvork of kruiwagen te oefenen. Daarbij kwam nog de wrok over zijn onverdien- dun toestand. En hij had toch niets gedaan, dun voor een kameraad een accept onderteekend zij konden gcon van beiden betalen, daarom moest hij in plaats van den degen de mestvork huntccrcn dat was bitter. Daarbij kwam, dat zijn wereldbeschouwing niet zeer ontwikkeld, zijn inbeelding daarentegen reusachtig groot was. Verscheidene, vaak heel krasse middelen, stelden wij in 't werk om hem minder ingebeeld te maken, maar Ie vergeefs. verdacht te zijn. Dit bericht werd door de Couranten bekend gemaakt. Den 12en September 1664, gaven de Regeerders, bevel aan den zieketrooster van de pestzieken, Carel Helmighseu, een witte roede, die duidelijk gezien kan wor den, in de hand te hebben, als hij over straat gaat. Bovendien heelt hij zich te onthouden van conversatie met anderen. Hetzelfde bevel geldt voor zijn vrouw en kinderen. In geval van overtreding zul len de Regeerders daarin voorzien, en dispoueeren, als zij bevinden zullen te be- hooren. Het duurt tot het jaar 1666, eer men weder iets van de pest vermeldt vindt. Op den 23sten Juli bepaalden de Regeer ders, dat geen goederen uit eenige hui zen, met de contagieuse ziekte besmet zijnde, verkocht of getransporteerd moch ten worden, voor dat de huizen „boen" zijn, en zulks op een straffe van drie gulden, telkens te verbeuren en arbi trale correctie. Nog een andere kleine wijziging in de ordonnantie op de pest (verlenging van een termijn van vier weken tot zes weken) werd den lOden September aangebracht. Het. is voor het laatst dat er van de pest gesproken wordt. In de eerstvol gende jaren wordt daaromtrent niets meer gevonden. Waarin de ziekte eigenlijk bestaan heeft, weten wij niet, en vindt men ook niet opgegeven. Zeker is het, dat zij verscheiden offers gemaakt heeft. Zeer dikwijls gebeurde het, dat, als éen persoon werd aangetast, al de overige leden van het huisgezin door de ziekte bezocht werden. Meermalen is het ge schied, dat er van zulk een gezin nie mand in het leven bleef. Men zou daar uit besluiten, dat de ziekte een zeer kwaadaardig karakter bad, eu uit de genomen maatregelen afleiden, dat zij ook zéér besmettelijk was. Niets vindt tnen opgeteekend van de wijze, waarop de zieken behandeld werden, of van de levenswijze die zij na hun herstel te vol gen hadden. Zoo ook staat er niet op geteekend of er voorzorgsmaatregelen genomen werden, en zoo ja, waarin die bestaan hebben. Misschien is een onzer geneeskundigen in rle gelegenheid hieromtrent nadere, zéér gewenschte inlichtingen te ver strekken. W. F. N. van ROOTSELAAR Amekskooiit, 16 Sept. 1895- Gelukkigerwijze bemerkten wij, dat hij verliefd was en wel op de dochter een vroegeren gou verneur van Xvest-Indië, die in „villa Rama" wooude en vaak glimlachend neerzag op ons, arme menschenkinderen, als wij met schoffels op de heide werkten. Daarvoor straften wij hem. Hij kreeg een welriekend briefje waarin hij door „haar" tot een rendez-vous iu den tuin werd uitgenoodigd. Het briefje was geschreven door v. A., een vroegeren eerste luitenant der hu zaren; deze was het ook, die „haar" tuinman had gewaarschuwd voor ooftdieven, dieden tuin wilden plunderen, en zoo kwam het, dat de naar liefde dorstende K. op den tocht naar zijn godin in plaats van kussen verschrikkelijke klappen opliep. Nog vele andere paardenkuren wendden wij op hem aan, maar tevergeefs. Niet alleen bij ons, ook bij hem zelf stond allengs de overtuiging vast, dat het Indische leger voor hem niet de gesehikto plaats was- Wat hielp hein zijn werkelijk buitengewone theoretische kennis als hem de handen altijd verkeerd stonden? Monschenkennis had hij moeten hebben midden van deze soldaten, die het lot van alle sporten der maatschappelijke ladder hierheen had gejaagd en het had er geen zweem van. Tot korporaal had bij het in Indië gebracht, maar zij kapitein had er al eens over gesproken hem de strepen weer te ontnemen, daar K's onder geschikten dezen alle mogelijke poetsen speelden, zonder dat hij in staat was daaraan door ener giek optreden iets te veranderen. Het regende straffen. Dan sloop hij menigmaal op de kamers zijner Duitsche kameraden, die deels tot sergeant waren bevorderd, deels het zelfs tot officier hadden gebracht, en klaagde hun zijn leed. Doch dezen konden hem niet geven, wat moeder natuur liern luul geweigerd mensciienkennis. Hij deed zijn H.M. «Ie Regentes heeft Dins<lagmi«i«lag om éen uur, in een vereenigde zitting van de beide Kamers, de nieuwe zitting der Suton- Generaal geopend. Bij deze plechtigheid hield H.M. «Ie vol- gen«le Troonre«le Mijne Ileeren Ik waardeer het voorrecht «Ie State i-Ge- neraal opnieuw rondom Mij vereenigd te zien, gereeii om hunnen belangrijken arbeid te hervatten. De algemeene toestaml van land en volk geeft reden tot tevredenheid. De betrekkingen tot alle biiitenlawfsche Mogendheden zijn van den meest vriend- schappelijken aard. Zee- en landmacht kwijten zich bij voort during op loffelijke wijze van baron plicht. In Oost-lndië waren zij bij vernieuwing in de gelegenheid,schittereiule blijken van moed en volharding te geven. De gezondheidstoestand is gunstig. Met erkentelijkheid mag worden gewezen op een, in vele opzichten, goeden oogst der veldgewassen. Het mond- en klauwzeer, «lat tot sluiten var. naburige landen voor den int er van ons vee aanleiding gaf, is nage- nc g geweken. Je toestand van handel en nijverheid is, d' invloed der in andere Rijken gevolgde b «ndelsstaatkundc in aanmerking nemende, I- it onbevredigenil. Gedurende dit zittingjaar wachten U op nieuw vele en gewichtige werkzaamhedeu. Voor «Ie verdere belan«Ieling der wetsvoor- drachten tot herziening van de Personeele be lasting eu tot regeling van het Kiesrecht, roep Ik in «Ie eerste plaats Uwe medewerking in. Voorstellen tot, nadere regeling van de gemeente-financiën zullen U bereiken, Ier- wijl ook amlere wetsontwerpen, ten deele reeds aangekondigd, zullen worden ingediend. best ze te verwerven. Hij zocht ze in jenever, en zelfs in arak, die dc Chi neezen voor weinig centen den Liter verkoopen. Hij vond niets dan eenige oogenblikken van vergetelheid. Eens bemerkte hij, na zoo'n ontwaken, dat hij zijn korporaalsstrepen had verloren. Daar hij ze niet terugvond, moest hij soldaat blijven. GedegradeerdDat was te veel voor eeu vroe geren Fruisischen officier Onze compagnie oefende zich in het schijf schieten, pelotonsvuur op 200 Meter. Het eerste salvo had schitterend gelijk geklonken. Onze luitenant stond rechts, ter zijde van het peloton en keek naar de jonge mauschappen. Ten twee den male klonk het commando„Aan 1 Vuur Maar wat was dat Eerst vielen er een dozijn schoten toen weer twee, drie, vierhet was een geknetter als bij een vuurwerk. De luitenant sproDg woedend voor den troep. Ik maakte hem er op opmerkzaam, dat er iets bij de schijf was voorgevallen. Daar lag een soldaat in hel zand en ook werd de roode vlag gezwaaid ten teeken, dat het vuur moest op houden. In den looppas ijlde ik met den luite nant en eenige manschappen er heen. Daar deelde de korporaal mede, dat ae fuselier K. plotseling te voorschijn was gesprongen en door vier kogels was doorboord. Hij leefde nog, de arme kerel, maar hij kon niet meer spreken. Gedurende het transport stierf hij. De korporaal meende, dat „h\j het delirium" had gehad; maar neen, zoover was het niet met hem gekomen. Ik wist het beter: hij had nog eergevoel bezeten. Zoo ging het met éen uit velen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1