Maandag 23 September 1895. No. 4495, 44e Jaargang Binnenland. Morgan de speurhond. Firma A. H. VAN CL EE FF te Amersfoort. Verschijnt Maiming- en Donderdaf/mmiddnn niet gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.— Franco per post 1.15. Abonnement alleen op hot Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct, voor het binnenland 50 et. per O maanden. Advertentiën 1—0 regels 00 ct.elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, tillicieële- en onteigeniugsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummer» 10 rent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGR ACHT 56 Telephooii 19. In «le zitting der Tweede Kamer, op Dou- derdag 19 dezer, hield de heer Gleichman hij het aanvaarden van het voorzitterschap een rede, waarin hij wees op liet gewicht dezer zitting, waarin, behalve het Kiesrecht, tal van belangrijke ontwerpen zullen worden behan deld. Daarom is kortheid en zelfbeperking gewenscht, om de gelieele taak welke der Kamer wacht ten einde te brengen. Daarna werd aan dun Minister van Finan ciën gelegenheid gegeven tot het aanbieden der Staalsbegrooting. De Minister hield hierbij de gebruikelijke milliounen-speech. Uit deze rede blijkt, dat. het tekort voor 1890 geraamd wordt op 7*/2 millioen, te verminderen met '2 millioen voor de nieuwe geweren, waarvoor jaarlijks slechts f049 900 wordt uitgetrokken, en met de uitgaven voor publieke werken, waarvoor geleend mag Door de gewone besparingen en door hoo- gere inkomsten zal vermoedelijk een over schot van éen millioen worden verkregen, dat zal worden aangewend tot afschaffing van de rijkstollen en tot regeling der gemeente- financiën. Het verdient wel opmerking, dat de Minister in zijn speech met geen enkel woord gewag maakt van een maatregel, die leiden kan tot een niet onbelangrijke besparing. In art. 5 van de Conversiewei van 1899 toch is bepaald, dat de Staat na 1 Januari 1899 te allen tijde bevoegd is tol vroeger of meer aflossing dan is aangegeven bij het in die wet opgenomen plan, heigeen een jaarlijksche besparing meebrengt van 17 tonnen gouds. Dat zal toch wel niet vergeten zijn De Commissie van rapporteurs voor de Kieswet zal morgen haar eerste bijeenkomst houden. Men bericht, dat het ontwerp van wet betreflende de Kamers van arbeid van den Raad van State hij de Regeering is terug ont vangen, Het maakt nog een onderwerp van gedachtenwisseling uit tusschen den Minister van Justitie en zijn ambtgenoot van Water staat, alvorens het bij de wetgevende macht zal worden ingediend. Men kan tiaar het buitenland briefkaarten zenden met vooruitbetaald antwoord. Verlangt men dat antwoord in een brief, dan kan men daarvoor de kosten niet overmaken, dan met Feuilleton. Een ware gebeurtenis. Het had gestortregend, het water was den geheelen nacht bij stroomen van den hemel ge vallen, en toen de morgenstond aanbrak, scheen de lucht, nog vol regen, het dal van Vnmie en zijn welige landerijen niet een nieuwen zond vloed te bedreigen. De buien hingen laag en werden niet hun grauwachtige kleur door de stormachtige windvlagen voortgezweept over de hooge populieren van de Commanderie en den spitsen klokkctoren van het kleine gehucht Noé. Behalve het eentonig geklepper van den water molen, scheen niets de rust der inwoners van Theil te zullen storen. Niet alleen het slechte weder, maar ook de plechtigheid van den dag want het was Zondag hadden hen later dan gewoonlijk doen opstaan. Evenwel wrd een venster eensklaps met een sterke hand geopend. Het was in een huisje, dat op den hoek van de dwarsstraat stond, waardoor het dorp in tweeën werd gedeeld, dicht bij het ijzeren hek van een park. Men kon zeer gemak kelijk zien, dat het een boschwachter tot woning verstrekte, daar boven de deur een paar wilde zwijnspooten waren gespijkerd. Welura hoorde men ue deur op zijn verroeste hengsels knarsen. Een groot, sterk gebouwd man, gekleed in een groen buis. den ledoren draagband van de patroon een postwissel, waarvan de kosten reeds ge lijkstaan met iiet port. Een eenvoudig middel om op andere wijze de t'rankeerkosten over te maken, geeft de Figaro aan, maar daarvoor is de samen werking der posterijen van de verschillende landen noodig. Het, blad verlangt, dat rnen aan «le postkantoren buitenlandsehe postzegels ruile tegen die van liet land zelf, om ze dan later onderling te verrekenen. Bestoud dit stelsel dan zou ineu in een brief postzegels voor het antwoord kunnen insluiten. Door het Provinciaal Bestuur van Utrecht zijn in 1894 afgegeven928 jaclitacten tol uitoefening van alle jachtbedrijf, met uit zondering van de lange jacht en de valken jacht I kleine jaclitacten 357 groote en 612 kleine visehacten 303 kostelooze vergunnin gen tot uitoefening der visscherij met éen vischtuig. Bovendien werden ter registratie aange geven 9 eendenkooien en 37 duiventillen. Er werden zwanendriften gehouden te Utrecht en te Zeist: deze zijn echter niet gere gistreerd. Omtrent den in ons vorig nummer ver melden schipbreuk van de Edam wordt uit Plymouth bericht: Het ss. Edam, van New-York naar Am sterdam kwam (Woensdagnacht) om I uur in aanvaring met het Eugelsehe ss. Turkes tan. vijftig mijlen ten zuiden van Start Point, gedurende een dichten nevel. De Edam zonk de Turkestan verdween in den nevel. De gelieele bemanning en de passagiers der Edam werden door de visschersboot Vulture opgenomen en te Plymouth aangebracht. De passagiers en de bemanning van de Edam zijn 99 in getal. Verschillende oorzaken zijn opgegeven voor bet afspringen van liet plan lot op richting cener gewerenfabriek to Maastricht. Volgens een mededing m de Maastr. Ct.. welke doet vermoeden dat de schrijver er meer van weet. zouden de leiders van het syndicaat nog juist in tijds hebben ontdekt, dat zij door onjuiste technische voorstollingen misleid waren, zoodat zij niet slechts aan de bun toevertrouwde belangen maar ook aan die van Nederland verplicht waren, de onder handelingen af te breken. De Limb. Koerier schrijft, dat «ie heer P. Krère, te Maastricht, door het syndicaat aan gewezen zou zijn als chef der fabricatie en dat hij thans langs gerechtelijken weg seha- tasch schuin dragende, als kenmerk van zijn beroep, verscheen op den drempel en bezag de lucht als iemand, die uit wil gaan. -„Ga je heen, Savirien?" vroeg een lieflijke vrouwenstem binnen. „Geloof me, doe het niet," vervolgde zij meer onrustig„wacht nog een weinigMen kan op het weder niet vertrou wen. Het boseh zal door en door nat zijn, en er is geen droge draad aan je lijf, als je terug keert." „Droog of nat, dat komt er niet op aan, ik had reeds lang weg moeten zijn," antwoordde de man, terwijl hij uit voorzorg een blauwe kiel aantrok. „Vergeet toch niet, vrouw, dat het heden Zondag is, en dat de vossen op twee pooten van Vareilles en Cérisier op dien dag nog vroe ger dan gewoonlijk bij de hand zijn. Ik ben kwaad op mij zeiven, dat ik zoo lang naar het verhaal van je droomen heb geluisterdJe bent gek met je dwaze voorteekenen... Dag, Marie, dag, lieve Madeleine. Weest zoet, kin deren ik kom tegen twaalf uur ontbijten. In het terugkomen zal ik mijn best doen langs Champfêtu te gaan om den jongen haas van Denise mede te brengen." Dit zeggende daalde de boschwachter de drie treden af, waarmede hij van zijn huis op straat kwam, sloot eerst de deur achter zich, opende vervolgens een der zijdeuren van het park, zonder acht te geven op het geblaf van den pruehtigen gevlekten speurhond, die bij zijn komst uit het hok kwam, en door zijn springen en kwispelen met den staart wilde te kennen geven, dat hij gaarne van zijn ketting wilde losgemaakt worden, om zijn meester te volgen, die met het geweer onder den arm den weg naar het naburige bosch insloeg. devergoeding zal vorderen van hem, die eigendunkelijk last heeft gegeven om liet aan den Minister van Oorlog gedane aan bod tot levering van 52000 Manjicher-gewe- ren en karabijnen klein-kaliber in te trekken en zuiks, zonder dat zelfs éen der te Maas tricht woonachtige syndicaats-leden in dit he- slirit gekend werd. Bij deze procedure zal dan tevens wel blijken, wie de persoon is geweest, of wie do personen zijn geweest, die ten slotte de levering der geweren den Oostenrijkers in handen hebben gespeeld. In een nabetrachting over de jongste ma noeuvres schreef' de Arnli. Courant dezer dagen Gunstig zijn de berichten nu juist niet, die in den laatsten tijd tot ons komen over de camaraderie in het leger. Te Amersfoort hebben zich betreurens waardige tooneelen tusschen de soldaten van verschillende wapens voorgedaan en te Baaru schijnt een ritmeester «Ier huzaren een voor beeld te hebben willen geven van «le wijze, hoe de samenwerking tusschen de wapen- soorten niet moet worden verstaan. Het laatste geval is al even treurig ajs het eerste. Hier een officier, een ontwikkeld en, naar uien mag veronderstellen, verstandig man. die ruw ingrijpt en aan zijn onderhebbende huzaren verbiedt, dat zij water helpen dragen voor van dorst versmachtende grenadiers ginds een troep soldaten, te hoop loopende tegen hun kameraden van een ander wapen. Er zijn messen getrokken om «lei. wapen broeder te verwonden; er heeft bloed ge vloeid in een formeel straatgevecht tusschen mannen van liet eene leger tegen mannen van datzelfde leger. Het Amersfoortsche geval is bedroevend ergerlijk, doch wat wonder, dat man het Baarnschestandje hierbij onwillekeurig wegen laat. Het laatste is volstrekt niet zoo geheel los van het eerste. De officieren belmoren tot de kern van het leger en ze verzuimen nimmer zich hier op te laten voorstaan, maar wij vragen in gemoede, wat er te verwachten is van de zoozeer gewensehte eenheid, samen hang en kameraadschap tusschen bet minder ontwikkelde deel der armee, wanneer de officieren een zoo slecht voorbeeld geven. In geen leger wordt zooveel over kame raadschap gesproken als in het Neder- landsche, maar helaas! in geen leger is de animositeit zoo groot als bij ons. De «opstand te Amersfoort" is nu onderdrukt. Natuurlijk. Voor het uiterlijke is de twist beslecht. Do „De baas wil je niet medenemen, arme Mor gan zeide dezelfde vrouwestem, die reeds had gesproken, door het venster... „Jij bent net als ik, niet waar? Jij ziet hem niet gaarne alleen gaan en dat nog wel zoo vroeg in den ochtend, om zich aan de eene of andere gevaarlijke ont moeting bloot te stellen KoestkoestHet is vandaag geen weer om je los te laten Deze laatste aanmerking was volkomen juist, doch beviel het dier volstrekt niet. Daar de terechtwijzing met een zachte stem werd gedaan, gaf de hond er geen gehoor aan, en in plaats van te bedaren, had hij veel overeenkomst met verwende kinderen, die altijd beklaagd worden, als zij weenen, want hij begon hoe langer zoo harder te blaffen. Hij liep als een waanzinnige heen en weder, had rust nog duur en scheen zich van zijn ketting los te willen rukken. Dat alles ging met zulke smartelijke kreten gepaard, dat al de honden in den omtrek hun luidruchtig geblaf insgelijks lieten hooren. „Dat is een muziek, die een rnensch. hooren en zien doet vergaan," zeide Pornic, de oude herder, die met een kudde sehoone merino- sehapen uit het park kwam. „Was ik in uw plaats, vrouw Notté," vervolgde hij tot de vrouw van den boschwachter, die op dit óogenblik zich aan het venster vertoonde, „dan zou ik dien schreeuwer geducht de zweep laten gevoelen De nachtuil, die men sedert liet overlijden van den graaf niet hoorde, heeft den geheelen nacht in de iepenboomen bij den zwanenvijver gekrast, wat óok al geen goed voorteeken is- Als een hond zonder reden zoo blaft, dan heeft men zeker iets treurigs te wachtenal is men niet bijge- loovig. er schuilt altijd wat achter. Ot' wij, of sterke arm, de bajonet der patrouilles hebben de opgewonden koppen tot kalmte gebracht, doch hiermee is de zaak niet in het reine gebracht. Eldei-s of later breekt de bom op nieuw los, de s taffen reeks ten spijt, die nu wis niet zal uitblijven. Een paar uurtjes theorie extra over kameraadschap voor den sergeant der week, kunnen hier al evenmin de stemming bezweren, terwijl een speech meer aan een op-zijn-einde-loopende »ge-^ ineenschappelijken maaitijd" dit óok al niet vermag. Men zoeke de genezing der kwaal niet in het onbestemde, of' bij de «kleine luyden" van ons leger, maar in het officiers- korps. \eel meer dan tot nu toe moet over de officieren de catneraderie en de geest van mee- en samenwerking vaardig worden. Daartoe is noodig, dat men hier w it per soonlijke ijdelheid ten offer brengt, ginds zich wat meer «voelen" gaat, elders wat be krompenheid aflegt, daar weer het gezond verstand wat meer laat werken, enzoovoort. Men eische van hoogerhand een uitmun tende verslandhouding tusschen de autori teiten van verschillende wapens in dezelfde garnizoensplaats en men wake tegen alle verkeerde uitingen van wapengeest die bij ons is ontaard in kaste-geest. Ten strengste vordere men de inachtneming van de voor schriften, betreffende het militair saluut en de militaire vormelijkheid, onverschillig tot welk wapen de inferieur behoort. Dit laat in vele garnizoenen te wenschen over. Uitmuntend is in dit opzicht (Ie houding en de verhouding bij onze Duitsche buren. Streng wordt er daar de band gehouden aan het aank weeken van een goeden geest in het gausche leger, de marine vooral niet uitge zonderd, opdat, als de bange dagen komen, in volkomen harmonie naar de grenzen kan worden gerukt. Men begrijpt daar, beter dan bij ons, hoe weinig er van een armee te verwachten is, welker wapensoorten in de vredes-garnizoens- pl uits met wrok in het hart tegenover elkan der hebben gestaan, en op het slagvel.! zonder elkanders steun schier alle met lamheid ge slagen zijn. Ieder wapen heeft zijn eigenaardige ver diensten doch liet getuigt van grove be krompenheid en domheid! het geweer te stellen boven het paard, of het paard boven het kanon. Ter verzekering van de veiligheid op de spoorbanen zullen de afsluitbonmen van de overwegen op vele lijnen der Staatsspoorwegen onze bloedverwanten en vrienden verkeeren in doodsgevaar." Pornic was geen vriend van Morgan, den be kwamen speurhond, sedert den dag waarop het dier ontdekt had, dat de herier een gestrikten haas in zijn knapzak droeg en verplicht werd om bet gestolen goed in de handen van den boschwachter over te geven. Toen bij dicht bij het hondenhok was gena derd, hief hij zijn herdersstaf op en gaf er het dier een zóo geduchten slag mede op den rug, dat het hout bij het handvatsel afbrak. Op een zóo onverwachte wijze aangerand, werd de speurhond woedend en sprong op. De ring van den ketting brukdoch nu het dier vrij was, schudde het, in plaats van zich op zijn aanvaller te werpen, dié zich reeds in postuur stelde om zich te verdedigen, den kop, ten tecken van verachting voor zijn vijand, en was in drie sprongen het ijzeren hek uit waar het een half dozijn schapen overhoop liep, die hem in den weg stonden. „Waar satan loopt hij zoo gauw naar toe?" vroeg de herder, die zich van zijn schrik had hersteld. „Hij gaat zijn baas opzoeken, en dat spijt mij in 't geheel niet," antwoordde de vrouw van den boschwachter. „Wat jou betreft, Pornic, jy bent een brutale vlegel, en het zou niet meer dan je verdiende loon zijn, als men je eens deed gevoelen waar je rug zitUen weet wel waar om jij den hond haat. Zorg erin't vervolg voor, hem niet te slaan, anders zeg ik het mijn man, en ik geloof, dat jij wel weet, dat het geduld niet een zijner deugden is." Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1