Maandag 18
November 1895.
No. 4511,
45e Jaargang
Vertrouwen.
PRETTIG
Binnenland..
TE LAAT.
OitRave
Finn a A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
erschijnt Maantlag- 011 Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 8 maanden ƒ1.Franco
per post fl.lo. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 60 ct. per
3Jn?a.?"'en- Advertentie» 1—6 rogels 60 ct.; elke regfel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
oflicieele- en onteigenmgsadvert, per regel 16 et. Reclames per regel 26 ct, Afzonderlijke'nummers 10 cent
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regelg cent_
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
- Bureau
KORTEGR ACHT 56
Tolephoon 19.
't Moet al heel slecht met iemand ge
steld zijn, als hij alle fierheid heeft ver
loren de slaaf, over wiens leven zelfs
een ander naar welgevallen beschikt en
die, met willooze gelatenheid, berust in
de uitoefening van dat geüsurpeerd recht,
kan nog iets hebben over gehouden, dat
gelijkt op een laatste vonk van karakter
maar terwijl de lichamelijke slavernij uit
de'beschaafde maatschappij verdwenen is,
ontdekken we niet zelden een dienstbaar
heid, een onderwerping der ziel, die al
lerpijnlijkst aandoet, als volkomen onbe
staanbaar met eenig begrip van mensche-
lijke waardigheid.
Erger dau een slaaf is hij, bij wieu
de aandrang tot het goede is onderdrukt
door booze neigingen, die zich niet weet
te verheffen boven de verleiding. Onder
alle omstandigheden is het een treurige
aanblik, menschen te aanschouwen, wier
zedelijk gevoel hen niet heeft beschermd
tegen de demonen van de wraaklust, van
de jaloezie, of die, ter wille van lage
genietingen, hun aanleg vernietigden, hun
aanspraak op acnting moedwillig prijs
gaven.
Om den mensch in het goede spoor te
houden, hem weerstaud te doen bieden te
gen de aanvechtingen van het kwaad, zijn
prikkels noodig. De machtigsteis het eerge
voel, dat niet kunstmatig behoort te wor
den opgewekt, maar steeds aanwezig zij,
om te waarschuwen als wij, op den
kruisweg staande, misschien gevaar loo-
peu den voet, te zetten op een pad, waar
een voordeel belovende, slechte handeling
ons verlokt de verkeerde richting te vol
gen. Wie bij elke aanleiding tot een af
keurenswaardige daad, terstond tot het
besef komt dat hij zich te goed acht om
zoo te handelen, die is sterk als de eik
der wouden, welke onder wild gierende
stormen fier het hoofd omhoog houdt.
Diezelfde fierheid is ook een oumisbare
waarborg bij onze onderlinge betrekkin
gen. In menig opzicht'hangen wij af van
de goede trouw van andereu elke samen
werking wordt onmogelijk, wanneer we
niet voorat met zekerheid weten, wat we
van onze medestanders kunnen verwach-
Feuilleton.
2). (Slot.)
Hier kwivin ik door een kort gesprek met een
vervaarlijk uitzienden inspecteur op do hoogte van
de oorzaak mijner arrestatie, maar verbeterde daav-
mee in geenon deele mijn vooruitzicht op bevrjjding,
Nu was bet mij duidelijk waarom mijn reisgezel niet
mij van kleederen had geruild, hoewel de politie
mannen mijn mededeelingen daaromtrent voor kin
derachtige uitvluchten schenen te houden. Ik was
beschuldigd van eeu grooten diefstal van diamanten
te Londen, die ik, naar men meende, van plan was
te Amsterdam te gelde te maken.
De dief was de bediende van een groote juwe-
liersfirma to Londonzijn vlucht met de kostbaar
heden was reeds na weinige uren ontdekt en allo
bijzonderheden over zijn uiterlijk en kleeding waren
naar Rotterdam geseind; men vermoedde, dat hü met
een yan de booten daarheen zou zijn vertrokken,
om vervolgens te Amsterdam den buit to gelde te
maken,
De slimme dief dat, begreep ik nu had dit
voorzien, zich opzettelijk bij mij aangosloton, mij eon
zware sigaar gegeven, die misschien nog wol met
het eene of andere slaapmiddel doortrokken was, en
toen, in mijn kleeren, bedaard de politiemannen
voorbijgegaan. Waarschijnlijk was hij thans reeds lo
Amsterdam en bozig, de kostbare steeuen te ver
koopon.
Dat ik bij mijn arrestatie geen diamanten bij mij
bad, kon natuurlijk niet als bewijs van mijn onschuld
dienenik had ze overboord kunnen werpen of zc
ten. Niet alle wederzijdsche verhoudingen,
waarin we vrijwillig treden, kunnen ge
regeld worden bij schriftelijke overeen
komst, onder de noodige borgstelling of
met strafbedreiging tegen contractbreuk
elk oogenblik zijn we verplicht, ons een
voudig te verlaten op iemands eerlijkheid
en goede trouwmaar we doen dat met
de meeste gerustheid, wetend, dat we
te doen hebben met een man van karakter,
te fier om een laagheid te begaan we
stellen vertrouwen in hem, zonder eenige
andere verzekering te verlangen dan
zijn woord.
Ook iu de kleiue wisselvalligheden des
levens moeten we zelf trouw zijn tot het
uiterste, moeten we hen, die inet ons
werken, dragen en strijden, van het ge
voel doordringen, dat wij onvoorwaar
delijk op hen rekenen. Dan zal geen
moeilijkheid, hoe groot ook, hen afschrik
ken zij zullen wonderen verrichten. Hoe
dikwijls is het niet gebeurd, dat nog slui
merende krachten tot bewustzijn kwamen,
alleen door een opwekkend woord en
eeu vertrouwenden blik
Niets is meer geschikt om de menschen
van elkander te verwijderen dan wan
trouwen. Zeker, daar zijn er die men
voorzichtigheidshalve niet te hoog moet
taxeeren, omdat zij reeds bewezen hebben,
zwak te zijn. En een blind vertrouwen
is een /.eer onveilig kompas op de levens
zee. Maar de persoonlijke omgang moet
het gevoel van vertrouwen wekken, en
de wijze, waarop het toezicht wordt uit
geoefend, mag en zal het niet verzwak
ken. Een geniepige soort dwarskijkerij
heeft op beide partijen een slechten iu-
vloeder blijkt uit, dat het vertrouwen
slechts is voorgewend, en licht loopt men
dan gevaar, dat de aldus in al zijn gan
gen bespiede den lust niet kan weerstaan
om te toonen, dat hij toch nog slimmer
is dan de tegenpartij en kans ziet hem
beet te nemeu, terwijl hij er bij staat.
Een eerlijke, fiiuke, deugdelijke coutröle
heeft deze uitwerking niet: van weers
zijden beschouwt men die als een nood
zakelijkheid, door de gezamenlijke belan
gen geboden.
Het vertrouwen is de zonneschijn, die
den bloesem van liet gemoedsleven doet
ontluikeu, waardoor al de schatten, in
ergens elders in het schip verbergeu. De holmeester,
dien ik ie hulp riep, kon alleen /.eggen dat ik, toen
de andere passagiers gereed waren aan land te gaan,
sliep of veinsde te slapen, hetgeen óok al niet in
mijn voordeel pleitte. Er was maar éem mau in
Nederland, die mij uil de moeilijkheid kon redden,
en dat was de lieer D., de handelaar in diamanten
(e Amsterdam. Do politiemannen baalden, toen ik
zijn naam noemde, de schouders op, maar verzeker
den mij, dat zij hem van de zaak in kennis zouden
stellen.
Ik zal ongeveer vier of vijf uur in de cel hebben
doorgebracht en begon er reeds over te denken, of
ik daar ook gedurende den nacht zou moeten blij
ven, toen de sleutel in het slot werd gestoken en een
cipier rajjn vriend den lieer D. binnenliet.
„Beste jonger,," zei hij op mij toesnellend en mij
met warmte de hand drukkend, „welk avontuur heb
jij gehadMaar eind goed, al goed, en zoodra je
van kleeren hebt verwisseld, zullen wij onmiddellijk
naar Amsterdam vertrekken. Mijn vrouw en Christine
zijn vol ongeduld, je na dit avontuur te begroeten,
't Is waar, je weet nog niet hoe de zaak terecht is
gekomenwij hebben de juweeleu, de kleeren en,
wat het mooiste nog is, den schavuit zelf ook. Het
is de merkwaardigste gebeurtenis, die ik ooit bij
woonde. Ik was naar. hot station gegaan om je af
te halen en zag plotseling op het perron van achteren
een jas eu een bruine reispet, die ik dadelijk als
jou eigendom herkende, Ik ging den drager achter
na en legde mijn hand op zijn schouder, meenendo
dat jij het waart, toen ik op eens den bediende van
Holt en Markson herkende. In zijn schrik riep hij
„Ik ben verloren" en trachtte te ontkomen, maar
toen begreep ik, dat cr iets niet in den haak was.
Op mijn geroep „houdt den dieft" had men hem al
gauw te pakken. De diamanten werden bij hela ge
vonden en bij legde een volledige bekentenis af,
Meer heb ik niet te vertellen behalve dat ik je eigen
het menschenhart opgesloten, te voorschijn
treden. Het verwekt een streven om
er aan te voldoen, ten einde het niette
beschamen het werkt als eeu soort rao-
reele suggestie. onge menschen, die ver-
keeren in een omgeving, waarin al hun
woorden en daden met wantrouwen wor
den bejegend, moeten wel verkillen tot
gevoellooze egoïstenzij hebben althans
een niet alledaagsche mate van zielskracht
noodig om onder dien heilloozen invloed
staaude te blijven. Als wij konden weten,
hoeveel kleine en groote oneerlijkheden
tot uitgangspunt hadden de door niets
gemotiveerde voorzorgen, die men heeft
meenen te moeten nemen om ze te voor
komen, dan zouden we tot de overtuiging
geraken, dat de schuld niet in hoofdzaak
drukt op degenen, aan wie zij geweten
wordt.
Kinderen zijn in den regel zeer toegan
kelijk voor vertrouwen. Wie voor hun
toekomst heeft te zorgen, beginne met
te toonen, dat hij alles goeds van hen
verwacht, dat hij hen achting toedraagt.
Een wederkeerig gevoel van gelijken aard
zal er het uitvloeisel van zijn, eu de
hechtste band tusschen opvoeder en kwee-
keling is gelegd. Een open oog voor feilen
is uoodig: toegevendheid, die ze onopge
merkt laat of vergoelijkt, doet kwaad
maar men beginne niet met ze reeds
te onderstellen vóór ze zich hebben ge
openbaard. Nergens komt dit sterker
uit, dan wanneer wij to doen hebben
met het aaukweeken van waarheidsliefde.
Wie uitgaat van het deukbeeld, dat lie
gen in de menschelijke natuur ligt en
dus steeds met de vraag voor den dag
komt.„Is dat heusch wel waar?", of in nog
sterker vorm zijn twijfel uitdrukt, zonder
dat daarvoor redelijke gronden zijn, kweekt
leugenaars. De krachtigste drijfveer tot
waarheidspreken, altijd en zonder eenig
voorbehoud, is de wetenschap, dat men
geloofd wordt; de beduchtheid, dat ver
trouwen te verliezen, is het sterkste af
schrikkingsmiddel.
Met de dienstboden en andere onder
geschikten is het niet anders. Het is
waarlijk minder moeilijk, hen op het
goede pad te doen blijven, dau menigeen
beweerthet natuurlyk middel is alweer
die liefde te betrachten waarvan de
Schrift zoo treffend zegt, dat zij geen
kwaad denkt. Dat is eigenlijk het geheele
geheim van onzen omgang met andere
menschen. Er zijn een massa personen,
van wie gij telkens kunt vernemen, dat
zij zoo dikwijls bedrogen zijnwelnu,
aan niemand dan aan zichzelven hebben
zij dat te wijten. Hun gemis aan liefde,
aan geloof in bun medemenseheu, aan
vertrouwen, wapende de anderen tegen
hen, en de slagen bleven niet uit. Dat
is de natuurlijke straf.
Wij kunnen ons levenspad heel wat
effenen, door ons niet aan haar bloot te
stellen en door vertrouwen te geven, waar
het maar immer geschonken kan worden.
kleeren heb meegebracht, waar je maar ik behoeft
te stappen."
Hier zou ik mijn verhaal kunnon eindigen, ware
het niet, dat ik er nog moest bijvoegen, dat ik een
zeer aangename vacantie had, Christine ten hu we-,
lijk vroeg en slechts een zeer zwakken tegenstand
had te overwinnen van haar vader, die blijkbaar
van oordeel was, dat ik wel een vergoeding mocht
hebben voor mijn onaangenaam avontuur.
Zoo dachten ook de heeren Holt en Markson er
over, die mijn bruid een prachtige broche zonden.
Ik van mijn kant zal mij wel wachten ooit, weer
zoo spoedig mij bij een onbekende aan te sluiten.
Ik mocht een weer zoo'n prettig avontuur hebben.
Naar het Duitsch.
L)
„Majoor, buiten wacht een cavalerist, die u iets
moet overhandigen." Met deze woorden sprak de
kellner van een door officieren druk bezocht koffie
huis iu een landstadje iu Oostenrijk een hoofdof
ficier aan.
„Alweer, Het is werkelijk merkwaardig, zooveel
orders als hier in de laatste dagen aankomen. Nu kan
ik niet eens meer rustig het middagmaal gebruiken.
Stuur den man hier."
Do ordonnans trad binnen, salueerde en gaf de door
hein meegebrachte order over.
„Een mooi baantje voor u, heeren. Dat de duivel
die kerels hale, met hun manie om geen belasting
te betalen. Maak u maar gereed om weer eenige
weken in een ellendig nest door te brongen," zeiae
de majoor woedend.
De Wijnmaand was al bijzonder gunstig voor
de Rijksmiddelen. Terwijl het '/ii was geraamd
op f9752803, gaven ze nietminderdan f15089074
of f5 336 221 boven de raming en f1459470
meer dan in October '94. Tot die gunstige uit
komst hebben bijgedragen de directe belastingen,
die f3 343 980 boven de raming klommen'en
ook ruim f130000 gunstiger zijn dan October
1894; de invoerrechten, welker verhoogde op- -
brengst de sinds Augustus gekoesterde verwach
ting niet beschaamtzij overtreffen de raming
met f 221.936 en de opbrengst van verleden jaar
met f 141 903 de gouden en zilveren werken met
een avans van f 6000 bij de ratning, en Van circa
f 3000 bij het vorige jaar vergeleken de indi
recte belastingen, die een kolossalen vooruitgang
aanwijzen en f 2 661 816 gaven, tegen een geraamd
bedrag van f 1 651 250 en een opbrengst van
fl 398 914 in October H)4de posterijen en tele
grafen die f25 000 meer gaven dan de raming
en f 15 000 meer dan verleden jaar. Daarentegen
hebben de accijnzen weliswaar f536 480 meer
opgeleverd dan over éen maand geraamd is, maar
zij bleven in vergelijking met de correspondee-
rende maand van 't vorige jaar f 109 641 ten
achterde domeinen daarentegen gaven een kleine
f 10 000 meer dan verleden jaar docb stelden de
raming teleur met f 27 104; de posterijen over
treffen de raming met f48 652 doch gaven f5000
minder dan verleden jaar met de loodsgelden
is dat hetzelfde: f58 203, doch circaf4000 min
der dan October 1894. 1
In de onderdeden treft men een rijzing aan
bij de Grondbelasting, het Personeel, de Bedrijfs
belasting (wat de raming betreft) de Vermogens
belasting (idem), de suiker, de wijn v .t de ver
gelijkende opbrengst met October betreft, bet
gedistilleerd voor zooveel de raming aangaat
het zout, de azijn, het geslacht, het zegel, de
registratierechten, de hypotheekrechten, en de
successierechten. Voorzooveel die middelen iets
op den algemeenen avans hebben doen inboeten,
„Moet ons bataljon weer assistentie verlecnen, ma
joor 1" vroeg een kapitein, de oudste in dienstjaren,
een joviale officier met een dik, vroolijk gelaat, ter
wijl h(j ijverig bezig was, het ipelkwitte schuim van
zijn gla9 bier te blazen.
„Natuurlfjk I Van de 160 man, die moeten uitruk
ken, moet ons bataljon er 60 leveren. Dat de duivel
den geheelen rommel hale! Dat duurt net zoolang,
tot ik geen enkel man meer onder mijn bevelen heb
en zelf met éen geweer in den arm de hoofdwacht
zal moeten gaan betrekken."
'Een luid gelach beantwoordde dezen ironischen
uitval van den om zijn goedhartigheid en opgeruimd
humeur zeer beminden hoofdofficier.
„Het spijt mij wel luitenant Puchta, maai- dezen
bitteren kelk zult u nu moeten drinken," ging de
majoor voort, terwijl hij een sigaar aanstak. „Over
igens ik herinner 't mij niet recht maar hebt
u wel eens meer zulk een expeditie mee gemaak
„Neen, majoor."
„Nu, dan is 't niet meer dan billjjk, dat u thans
eens een beurt krijgt. Van middag zal ik u de orders
sturen."
Het sympathieke, van jeugdige kracht stralend ge
laatvan den jongen officier verried in't geheel geen
blijde verrassing en daarom voelde de majoor zich
gedrongen, de bittere pil met eenige troostende
woorden van den vaderlijken vriond te verzoeten.
„Och, maar zoo heel erg is 't ook weel' niet 1 Je
zult. daar geen maanden behoeven te blijven I De
luidjes zullen spoedig naar rede luisteren en hun
belasting betalen, als men huu zulke opeters in huis
stuurt als onze manschappen, die nooit genoeg heb
ben. De kerels zijn met een eetlust gezegend, dat
men er bang voor wordt, als men hen ziet eten. Pas
maar op je hart, Puchta De schitterende oogen der.
Hongaarsche meisjes zijn reeds voor menigeen ge
vaarlijk geworden,"
Wordt vervolgd).