Bijvoegsel AHERSFOOBTSCHE COURANT belioorende bij de van Maandag 18 Mei 1896. KENNISGEVINGEN. Personeele Belasting, Beroeps- en Bodrjjfs-belastiiig. De RURGF.MEKSTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT. Gezien liet besluit van den lieer Commis saris der Koningin in de Provincie l'troel it van den '22 April 1890. Nu. 3 Az. (Proviii- ciaallilad No. 53) houdende bepaling van den ujj en de wijze der beschrijving voor de personeele belasting en die op bod rij Is- en andere inkomsten, over heUdieustjaar 1890 37. Brengen ter kennis van do ingezetenen dezer gemeente, dat de uitreiking der be- schrijvingsbiljetten voor de personeele belas ting en voor die op bedrijls- en andere inkomsten een aanvang zal nemen op Maan dag den 4 Mei e.k. en de weden-inzameling der ingevulde verklaringen wat de personnel© belasting betrei't acht dagen en wat de be lasting op bedrijls- en andere inkomsten aanpaal, twintig dagen na de uitreiking tenzij die termijn door den betrokken hoofd ambtenaar der directe belastingen is verlengd. Wordende wijders den ingezetenen her innerd 1. Wat aangaat de personeele belasting. c. Dat liet bun vrijstaat zich betrekkelijk de eerste drie grondslagen te gedragen naai den aanslag van het vorig jaar. immers zoo ver in geen dier grondslagen ecnigo veran dering is voorgevallen, en zonder dat zulks zal kunnen verhinderen liet gelasten van eene herziening volgens art. 32 der wet van 211 Maart 1833 (Staatsblad Nu. 4). Dat echter eenieder ten ernstigste aange maand wordt om door een nauwkeurig en juiste opgave van de huurwaarde, van liet getal deuren, vensters, haardsteden, mits gaders van dienst- en werkbodei. en paarden, en de klasse waartoe z\j werkelijk belmoren, de kosten en beboetingen te voorkomen, waaraan men zich anderszins zal blootstellen. b. Dat eenieder gehouden is de vragen in de biljetten vermeld, onverwijld stellig duidelijk en zonder eenige eoorbelioudiny te beantwoordenzullende diensvolgeiis geen latere reclamation, gevolg van dubbelzinnige antwoorden, in aanmerking komen en zelfs zoodanige beantwoording ais niet gedaan kunnen aangemerkt. Worden. Indien de biljetten niet op het tijdstip der oplading aanwezig ol' niet behoorlijk inge vuld zijn, vervallen de ingezetenen in de verplichting om dcz.e zeil' ten kantore te brengen, hij gebreke waarvan zij zich bloot stellen aan de boete van achtmaal het bedrag der belasting bij art. 33 4 der wet vast gesteld. c. Dat niemand zich op verzuim in de uitreiking of terughaling van hot biljet kan beroepen, daar diegene, welke in zoodanig mogelijk doch hoogst onwaarschijnlijk geval mocht verkeeren, verplicht is zijne opgave vóór of op den 31. Mei aanstaande ten kan tore van den ontvanger intedienen, bij wien de beschrijvingsbiljetten ter invulling koste loos verkrijgbaar zijn. d. Dat, ingeval de bewoners van het huis niet kunnen schrijven, de Ontvanger of zijn gemachtigde, desgevraagd, de invulling zul doen in des bewoners naam, zonder daar voor ecniye betaling Ie kunnen rischenmet vermelding van de reden waarom: zullende zoodanige aangifte door den Ontvanger of zijn gemachtigde in tegenwoordigheid van een derden persoon, mol en benevens dezen worden goteekend, na voorafgaande voor lezing. e. Dat van de teruglialing der biljetten aan de ingezetenen een behoorlijk bewijs zal worden gelaten. Dat bij de wet van 9 April 1869 (Staats blad No. 59) onder andere de navolgende bepalingen zijn gemaakt «Wegens vrouwelijke dienstboden die op «den 1 Mei des jaars waarover de belasting «loopt, oud v dan 18 en jongi-r dan 21 jaren «zijn. bedraagt de belasting 15 (voor iedere «dien ibodt tdertocpamng vunhet upkUut- Dmend larie/ «Geene belasting is verschuldigd voor de «éeiiige vrouwelijke bediende, overigens naar «de 1ste, 3de of 4de klasse belastbaar, in dienst «van den belastingschuldige, welke geen «andere bedienden houdt, en vier of meer «eigen of aangehuwde kinderen, kindskinde- «ren of pupillen bij zich heeft inwonen, die «op den 1. Mei des jaars waarover de he- Masting loopt, jonger dan 21 jaar zijn." «Die na den 15. Mei een perceel in gc- «bruik neemt, is voor dit perceel de belasting «naar de vier eerste grondslagen voor den «tijd des dienstjaai'9 die nog over is verschul- »digd." «Aan den belastingschuldige die iu den «loop des dienstjaars een perceel verlaat, «zonder daarin eènige roerende goederen of «iemand in zijnen dienstaclitertelaten, wordt «ontheffing verleend van zijnen aanslag naar »de eerste vier grondslagen voor den tijd «des dienstjaars die nog over is, indien (laar svan door hem binnen den tijd van eene «maand, volgende op die waarin hij liet «perceel verliet, tegen bewijs schriftelijk aan- «git'te is gedaan ten kantore des Ontvangers «op een aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet." «De ontheffing wordt verleend over het «driemuainlelijksrh tijdvak waarin het perceel «wordt verlaten, indiende belastingschuldige «daarna doch in den loop van datzelfde tijd- »vak een ander perceel, waarvoor hij be- «lasliugplichtig is. in gebruik neemt." «Rij overlijden van den belastingplichtige «treden zijne erfgenamen in dezelfde rechten «en verplichtingen." Dat zij die een bezwaarschrift indienen, ingevolge art. I der wet van den 4. April 1870 (Staatsblad No. 00) verplicht zijn tot de overlegging van een duplicaat-aanslag biljet. legen betaling van vijf cents bij dén Ontvanger verkrijgbaar. Wordende al verder kenbaar gemaakt, dat naar aanleiding van art 20 ij 2 der wet op de personeele belasting van'20 Maart '1883 (Staatsblad No. 4), tot legensehatters voor de gemeente .1 me.ru/oort zijn benoemd' JOHANNES HEKNARDl'S FRANClSCUS LENSING ei. DIRK VERHEEK, timmerlieden, alhier wonende. 2. Wat betreft de belasting op bed rij fs- en andere inkomsten. dat iiet aaugil'to-biljet B. uitsluitend be stemd rol aangifte van illivOtülsvéa of' ont vangsten. belastbaar volgens do wet tot heffing eener belasting op bedrijls- en andere inkomsten ook kan worden ontvangen wan neer men den ontvanger der directe-belas tingen uiterlijk op 15 Mei zijnen wenscb naartoe schriftelijk heelt kenbaar gemaakt. dat. ieder aan wien een bGSchrijvingsbiljet is uitgereikt, hetzij voor hem persoonlijk of als belastingplichtig voor anderen, is gehouden de daarin gestelde vragen duidelijk, stellig en zonder voorbehoud naar waarheid te be antwoorden en het met zijn naamteekening te bekrachtigen. dal hij aan wien een biljet is gezonden, en die over het loopend belastingjaar in eene andere gemeente van liet Rijk is aangeslagen of 'laar reeds aangifte beeft gedaan, dit ver meldt op het bil jet, met opgaaf van den naam dier gemeente, onverminderd zijne verplich ting tot aangifte in bet geval, bedoeld bij art. 14 J; 4. dal de aangifte voor hier te lande geves tigde naamlooze vennootschappen, comman ditaire vennootschappen op aandeelen, coöpe ratieve of andere verenigingen, onderlinge verzekeringuiaatschappijensociëteiten en stichtingen geschiedt door de hier te lande gevestigde bestuurders of beheerende ven- nootendie van spoorwegondernemingen iu het buitenland gevestigd, welker exploitatie zich op Nederlandse!) grondgebied uitstrekt, door haren vertegenwoordiger bij deNeder- landsche Regeering. dat allen die op 1 Mei uit eigen hoofde of als gemachtigde, vertegenwoordiger of tusschenpi-i •nou. belastingplichtig zijn, zijn gehouden, uiterlijk binnen twee maanden na den dag, door den Commissaris der Koningin iu de provincie voor het begin van de uit reiking der beschrijvingsbiljetten bepaald, hunne aangifte in den voorgeschreven vorm op biljet .1, in te dienen,'bijaldien zij dit biljet A niet hebben ontvangen of liet niet is teruggehaald. Dit voorschrift is niet van toepassing op hen die een Ncderlandsch Staatsambt uit oefenen buiten het Rijk, op de spoorweg ondernemingen bedoeld bij art. 1 f, op de zulken die alleen belastingplichtig zijn naar uitkeeringen e:i uitdeelingen, noch op hen voor wie ingevolge art. 7 ijij 3, 4 en 5 de belasting verschuldigd is in dun persoon van een ander. De indiening geschiedt ten kantore van den ontvanger der directe belastingen, ter plaatse waar zij ingevolge art. 17 moeten worden aangeslagen of indien aldaar geen zoodanig ontvanger gevestigd is, bij het be stuur der gemeente. liet gemeentebestuur zendt, de aangiften onverwijld aan den ontvanger dor directe- belastingen tot wiens kantoor de gemeente behoort. De hierboven bedoelde termijn kan (looi den hoofdambtenaar der directe-belastingen bedoeld bij art. 19 worden verlengd. Belastingplichtigen wier winstaangifte af hangt van de nog vast te stellen balans der onderneming, kunnen voorloopig volstaan met dl- beantwoording van het heschnjvingsbiljet .1. en het biljet B, indien hun dit is uitge reikt, voor memorie invullen. In dit geval zal echter die aangifte moeien volgen binnen acht dagen na den termijn voor die vast stelling bepaald, waartoe hun desverlangd de vereischte formulieren kosteloos worden verstrekt. Ilij aanvang van belnstingphehtiglieiu in den loop van' hot belastingjaar «loet hij, die uit eigen hoofde of voor anderen belasting plichtig is, binnen vier weken daarvan, onder vermelding van zijn adres en den grond zijner belustingpliehtigbeid, schriftelijk aan gifte ten kantore van den ontvanger der directe-belastingen in de gemeente waar.hij, ingevolge art. 17 zal worden aangeslagen, of, indien aldaar geen zoodanig ontvanger gevestigd is. bij bet bestuur der gemeente. Het bestuur der gemeente zendt, in liet laatste geval die aangifte onverwijld aan den ontvanger der directe-belastingen, tot wiens kantoor de gemeente behoort. Daarop worden hem aangeteekeiid per post liet biljet of de biljetlen toegezonden, die hij ingevolge art. 12 jj 2 zou ontvangen hebben, bij aldien zijn belastingplicht reeds op 1 Mei had bestaan. Rohoort 'lij tot de belastingplichtigen be doeld liij artikel I a of tot de gemachtigden van belastingplichtigen bedoeld bij art. 1 h, aan wie het biljet. B niet wordt uitgereikt, doch woiischt hij dit biljet, niettemin tc ont vangen, zoo maakt bij dezen weusch schrif telijk kenbaar aan den ontvanger of het gemeentebestuur vermeld in het eerste lid dezer paragraaf, te gelijk met zijne daarbe- doolde aangifte. Hij bezorgt het biljet of de biljetten, desgevorderd tegen ontvangbewijs, binnen drie weken na den dag der toezending ter plaatse waar hij de aangifte, vermeld ill het eerste lid, heeft gedaan. Het gemeentebestuur, dat het biljet of de biljetten ontving, zendt deze onverwijld aan den ontvanger. Voorts is artikel 12 ij 3 eerste en 4 laatste lid hier van toepassing. De iu (leze paragraaf genoemde termijnen kunnen door den hoofdambtenaar der directe- belastingen, bedoeld bij art. 19, verlengd worden. Art. 15 ij 1. Wordt, ten slotte de aandacht gevestigd op de volgende artikelen der wet van 2 October 1893 (St bl. nu. 149). Bij ver andering van de bijzonderheden in biljet A vermeld, binnen twee maanden nadat bet biljet is ingeleverd, wordt daarvan binnen veertien dagen door den aangever schrifte lijk kennis gegeven aan den ontvanger der directe-belastingen in de gemeente waar de aanslag zal geschieden, ol', zoo daar geen zoodanig ontvanger gevestigd is. bij het be stuur der gemeente. Het gemeentebestuur zendt deze kennis geving onverwijld aan den ontvanger der directe-belastingen, tot wiens kantoor de gemeente behoort. Art. 15 2. leder die optreedt als bestuur der of beboerend vennoot van eene hier te lande gevestigde vennootschap, onderlinge verzekeriiigmaatschappij, coöperatieve ver- eeniging of van eene vereeniging of stich ting die een bedrijf ol beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande geves tigde reederij, is gehouden daarvan schrif telijk binnen eene maand kennis te geven bij liet bestuur der gemeente waar hij woont. Het gemeentebestuur handelt met deze kennisgeving op de wijze voorgeschreven in de laatste zinsnede der vorige paragraaf. Art. 16. Hiortelande wonende beheerende vennooten van Nedmlandscne vennootschap pen en maatschappen als bedoeld in art. 6 2, en van de in art. '\b bedoelde comman ditaire vennootschappen op aandeelen, be stuurders van bier te lande gevestigde vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen onderlinge verzekering-maat schappijen, alsook boekhouders van bier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 5 1 en 2 en art. U 2 belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeerinringen ver schuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hierbedoelde uit deelingen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Art. 34. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij/ art. '1 a, h en h, zijn gehouden, onverminderd hunne verplichtingen omschreven hij art 1.12 en 14, zich ter plaatse binnen bet Bijk, waar zij zich na het begin van hot belastingjaar het eerst bevinden, bij het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, inet opgaaf van hun naam, hunne woonplaats en hun bedrijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan vol daan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het Imoi'd van dat bestuur onderteekend bewijs, dat '/.ij gehouden zijn mode te onderleekunen en op aanvraag aan ambtenaren der directe-belastingen te ver tonnen. Van de hierbedoelde opgaaf wordt door hot gemeentebestuur onverwijld afschrift ge zonden aan den ontvanger der directe-belas lingen, onder wiens kantoor de plaats gele gen is, waar ingevolge art. 17 de aanslag moet geschieden. Buitenslands gevestigden, indien zij hier te lande geen kantoren of vaste inrichtingen hebben, bekomen het bewijs slechts op ver klaring van den ontvanger, dat zij niet door hein belastingplichtig worden geacht of wel den door hem voorloopig naar deze wetge- regelden aanslag betaald of voor het bedrag daarvan, ten zijnen genoege, borg gesteld hebben een en ander behoudens hunne ver plichting tot bijbetaling en hun recht op terruggave ten gevolge van de definitieve vaststelling van hun aanslag. De ontvanger geeft, onder overlegging der aangifte, van den door hem geregelden aan sla» onverwijld kennis aan den voorzitter der commissie vari aanslag, die den aanslag moet regelen. Art. 45. Bestuurders van de bij art. 1 b en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere vereeni gingen en stichtingen, die een bedrijf of be roep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat- schappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde com manditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of reke ning een zoodanig uitreksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen te doen toekomen aan den voor zitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19 16 of 2, die den aanslag moet régelen. Art. 47 5. Hij die daartoe gehouden, na laat de verplichtingen na te komen bedoeld bij art. 15 1 eerste lid, en art.'15 §2 eerste lid, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f25. Gelijke straf wordt opgelegd in geval over treding van art. 45. 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f400. 7. Personen, die van bewijs voorzien mouten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op, aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft met een geldboete van ten hoogste 1'25. ij 8. Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan bet bevoegd gezag een yalschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zij gebruik van het aan een ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste f'150, En opdat niemand hiervan eenige onwe tendheid voorwende, zal deze worden gedrukt en aangeplakt op de daarvoor gebruikelijke plaatsen. Amersfoort, den 9 Mei 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 5