Maandag 1
Juni 1896.
No. 4567,
45e Jaargang.
Binnenland.
Een noodlottig geheim.
Uitgave
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschynt Maandag- 011 Donderdagnmiiddag met gratis Zui tjMad. Abonnement per 8 maanden ƒ1.Franco
per post 1.1.). Abonnement alleen op het Zondagsblad voor mersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. per
8 maanden. Advenentiën 16 rogels ct.; elke regel meer 10 cl. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
othcieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke, nummer* 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel5 cent.
Bij advertentiën vnii buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 56
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
Ilc BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT.
Gezien de aanschrijving van den heer Com
missaris der Koningin in de provincie Utrecht
van den 1. Mei 1896, no. 1 N. M. S. (provinci
aalblad no. 56.)
Gelet op art. 139 der wet van 19. Augustus
1861 (Staatsblad no. 172) betrekkelijk de nati
onale militie
Doen te weten, dat op het terrein der Infan-
terie-kazerne alhier, door den kolonel, Militie-
Commissaris in de provincie Utrecht, zullen wor
den onderzocht alle in deze gemeente gevestigde
verlofgangers der militie te land, die vóór den
1. April 1896 in het genot van onbepaald ver
lof zijn gesteld, om het even of zij in den loop
van dit jaar al dan niet tot opkomst onder de
wapenen verplicht zijn (met uitzondering alleen
van hen die in .Juni a. s. in werkelijken dienst
moet opkomen) of wel tot vroegere lichtingen
bebooren en wegens latere inlijving of om andere
redenen niet met de manschappen van de lichting
waarvoor zij bij de militie dienen, ontslagen zijn
en wel op Woensdag, den lOen Juni aanstaande
de manschappen behoorende tot de regimenten
Infanterie, op Donderdag 11 Juni 1896 de man
schappen behoorende tot het regiment Grenadiers
en Jagers en het korps Genietroepen, en op Vrij
dag, den 12. Juni daanaanvolgende de man
schappen, behoorende tot de overige korpsen,
telkens des voormiddag te tien uren.
Burgemeester en YVethouders herinneren be
langhebbenden hunne verplichting om in uni
form gekleed en voorzien van de kledingstuk
ken, hun bij het vertrek met verlof medegege
ven, van hun zakboekje en verlofpas, op tijd en
plaats voormeld te verschijnen en maken hen
tevens opmerkzaam op het bij de wet, bepaalde
dat het Crimineel Wetboek en het Reglement
van krijgstucht op de verlofgangers van toepas
sing zijn gedurende het onderzoek en in het alge
meen wanneer deze in uniform gekleed zijn
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den 30. Mei 1896.
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
ATJËH.
Bij bet. Departement van Koloniën is Don
derdagmiddag onderstaand telegram ont
vangen
«Operation in VI en IV Moekim eergis
teren geëindigd zonder verdere verliezen.
«Toestand gewonden gunstig".
liet Handelsblad ontving Vrijdagochtend
van zijn correspondent te Batavia onderstaand
Feuilleton.
35).
Mijn lieve Kenneth, zeide de oude dame zacht
zinnig, hot hangt slechts van jezelf af, óok geluk
kig te worden. Ik zat er juist over te denken en
stelde iny voor dat, als miss Charles eens werkelijk
zulk eon volmaaktheid was, jij wel verliefd op haar
zoudt kuunen worden.
Neen.
Waarom niet? Men beschrijft haar als een
dame mot voortreffelijke mauicren, beeldschoon en
geheel anders als die dwaze Hoskins.
't Kan zijn.
Mrs. Curtwright zegt, dat zij een heerlijke stem
heeft.
Ja.
En zie je, Kenneth, je bent ryk genoeg dat
je geen vermogen van je vrouw zoudt behoeven te
eischen en bovendien ben je er wel de man na om
alleen uit liefde te trouwen.
Maar moedor, bedenk toch eens hou woedend
Reginald zou zijn. Lord Chattorly zou zich doode-
Iijk boleodigd achten, wanneer wij van hem vorder
den, dat hij oen dorpsorgamste als een zijner naaste
bloedverwanten zou erkennen.
Dat zijn volstrekt zijn zaken niet. Kenneth
wanneer alles wat. van die miss Charles verteld
wordt waar wis. dan zou ik gaarne willen dal jo
op haar verliefd wordt. Ik begin oud te worden,
mijn jongen, en liet zou mij zoo gelukkig maken
wanneer ik nog eens jo vrouw en kinderen mocht
Kenneth staarde strak voor zieh uiten het duurde
gcriiimcn tijd, vóór hij antwoordde.
telegram
«Vier bataljons infanterie vallen heilen
Lam Telien, kampong ten zuiden van onzen
post Lampenoroet, aan."
En 's middags de volgende depêche
«Onze troepen zijn teruggekeerd. Vier min
deren zijn gewond. Twaalf man van den vij
and zijn door ons gevangen genomen."
liet volgende olïicieele telegram uit Atjeh
luidt: «Heden en gisteren machtsvertoon in
111 Moekims, Da roe en IX Moekims; bentings
waren onbezet en vijand vuurde weinig: drie
mindere militairen gewondeenige bentings
opgeruimd; volgens geruchten zijn alleen bij
Toekoe Demur's eigen volk 270 man ge
sneuveld en 130 zwaar gewond.
Door den voorzitter van liet. Nederlandsc.be
Roode Kruis is een tweede bijdrage van
3000 ter beschikking gesteld ten behoeve,
van de gewonde en zieke krijgsmakkers in
Atjeh.
De jongste mail is natuurlijk weer grno-
tendeeis gewijd aan Atjeh en deelt, behalve
veel dat grooteudeels reeds liter te lande
bekend is, enkele bijzonderheden mee.
llue generaal Vutter met zijn paard viel, wordt
door het Bat. N. als volgt verhaald. De generaal
zou afstijgen en gelastte zijn adjudant een cavale
rist te roepen, om het paard vast te houden.
De cavalerist, die het wel kranig vond, dat hij
aangewezen word om dienst te doen bij den leger
commandant, reed met een zetje tot vóór het paard
van generaal Vetter, bracht daar het zijne met een
krach tigen greep ineens tot staan en sprong met
een sierlijken zwaai op den grond.
Maar het paard van den generaal, aan zulke eques-
trische buitensporigheden niet gewoon, schrikte er
hevig van, steigerde hoog op en viel, het evenwicht
niet kunnende houden,
De generaal, die door den val een sleutelbeen had
gebroken, stond bedaard op, keek heel onvriendelijk
naar den geurlievenden ruiter en mompelde„Be
roerde kerel
Aan een brief uit Atjeh deelt de Java Bode mee,
dat bij order aan alle militairen vergunning is ge
geven Toekoe Oomar dood te schieten.
Den Atjeh-correspondeut van De Nederlander moot
even een vraag van het hart.
We hebben nu in de laatste 14 dagen zoo
schreef hij IS April niet minder dan 200ilooden
en gewonden gehadgisteren alleen ongeveer 80.
Tóch is het op Atjeh nog vredestoestand. De troep
wordt gevoed en betaald, alsof zij in liet rustigste
garnizoen van Java verblijf hield.
Nu wilde ik alleen dit vragen„Vindt ge de zorg
voor onze troepen niet hartroerend
Het is wel eens interessant beschaafde en welge
zinde inlanders te hooren praten over de Atjeh aan
gelegenheden, zegt het Bat. Nbld.
Zoo vernamen wij dezer dagen de verklaring, „dat
het gouvernement niet te haastig behoefde te werk
te gaan maar gerust een paar weken, desnoods een
maand kan wachten, want in dien tusschentijd zou
al het volk van Djolian vevloopeu, en diens beurs
uitgeput zijn. En dan moot hij zijn legertje afdan
Moeder, zeide hij ton slotte, en uit zijn stem
klonk een toon van diepe droefheid die tot in het
hart van zijn moeder doordrong, n moet voor mij
geen huwelijksplannen smeden. Het spijt mij, dat
ik u verdriet moet aandoen en een wensch van u
onbevredigd laten moet, maar ik ben vast besloten
Je zoudt toch nog wel een meisje kunnen
ontmoeten, waarop je verliefd werdt, hoe moeilijk
je ook te bevredigen bent, hernaam zij. Ik kan die
hoop niet opgevi
seder,
:eide bij ernstig. Ik
het di
heb het u nooit willen zoggen,
dat het toch maar hut boste is. Ik zal
want (lc eenige vrouw die ik ooit heb bemind, is
voor altijd voor mij verloren.
Lady Edith geloofde nu, dat hij in Indië oen
meisje had loeren kennen en liefhebben, dat hem
door den dood ontrukt was, toen hij in zijn vader
land terugkeerde, maar zij begreep niet, dat hij zich
daar een vroeselijk verdriet op den bals had gebaald
door liefde op te vatten voor een vrouw, die
reeds aan een ander behoordeGertrude.
Dat was het geheim van Kenneth Ford, een
geheim, dat hij tot zijn dood hoopte te bewaren.
Nog vóór hy het zelf wist,.was hetonheil geschied,
hij besefte zijn ongelukkige liefde eerst, toen
déze reeds diep wortel had geschoten in zijn hart,
maar hij bezat zelfbeheersing genoeg om elke mis
dadige gedachte daarin Ie bedwingen. Hij wilde
Gertrude eerbiedigen, huur vriend en beschermer zijn
zou zij of iemand anders moge
dat hij slechts ongehuwd bleef, omila
.eden.
die bij tot de zijne
ken, dat toch meerendeels slechts bestaat uit huur
lingen 4 een dollar daags. Dan komen voor liem de
moeilijke tijden, want de Atjehers zelf vertrouwen
Djohan maar half."
Dit is zeker de manier om Toekoe Djolian een
koopje te geven, doch voor Nederland vis-i-yis den
Atjeh-oorlog is dat een punt van ondergeschikt be
lang. Het is beter de Atjehers neer te schieten dan
ze weg te laten loepen.
Dat er zooveel volk in Groot-Atjoh deel neemt
aan den strijd, moet hieraan zijn te wijten, dat door
een der ons vijandelijke hoofden links en rechts is
kond gedaan, dat de Hollanders totaal waren gesla
gen en men enkel werd uitgenoodigd om te komeu
„rampas" (stelen).
Nn, dat wat graag! Maar het is anders uitgeko
men. Zij mogen nu meevechten enin het zand
bijten. Want dat er Atjeliers sneuvelen en verwond
raken bij menigte, lijdt geed twijfel.
Vooral de repeteergeweren daar zijn eT helaas,
maar 150maken een diepen indruk. Waar die
aan liet woord zijn, maar ook diav alleen, zwijgt het
vuur van den vijand. De Atjehers werpen een hoopje
zand of aarde op en meenen daarachter veilig te
kunnen liggen poffen, maar de lange breiuaaldach-
tige kogels" van de repeteergeweren dringen door
liet hoopje heen en doodeu dan nog de daarachter
liggonden.
Daar moeten zij niets van hebben.
Ongelukkig zijn er slechts 150 van die geweren.
De legermacht in Atjeh bedraagt thans 8000 man,
dut is een macht als zelden in Indië bijeen was.
Toch nam men het ons voor eenige wekeu kwalijk,
dat wij van een derde Atjch-expeditie durfden
spreken.
Tot veler groote verbazing deelde plotse
ling eon Reuter telegram uit Padua mede,
dat van het stoffelijk overschot van Willem
George Frederik, Prins van Oranje, dat naar
Delft zou worden overgebracht, niets terug
is gevonden.
Misschien was dit wel de oorzaak dat het
kerkbestuur te Padua bezwaar maakte om
het af te staan. Maar de vraag ligt voor de
hand hoe is men er toe gekomen over
de overbrenging van het stoffelijk hulsel
van een overledene onderhandeling te voeren
zonder zich eerst te overtuigen, dat het er
gens te vinden was?
1 ti andere hinden zou men, minder con
sciëntieus dan ons volk, wellicht bonne mine
ïi mauvais jeu gemaakt, de kist met iets anders
gevuld en naar Delft gezonden en daar be
graven hebbendan ware althans in schijn het
afscheidswoord van den Prins vervuld «ik
kom weerom".
't Is een vreemd geval, maar toch niet
zóo of 't werd vermoed. Daar is een ver
haal, dat de kist buiten de kerk werd be
graven.
Gelijk we in ons vorig nummer reeds ter
loops meedeelden, beeft de RegeeriDg een
regeling voorgesteld om te komen tot de
Zonder de ziekte van lord Chatterly zou het wcl-
I licht groote moeilijkheden na zich gesleept hebben,
I eon ontmoeting tusschen Cecil Monkton en zynzus
ter te bewerkstellingen. Thans echter kwam Ken
neth dagelijk op het kasteel om naar zijn neef te ver
nemen en reeds den dag die volgde op den avond
waarin Cicil Monkton zich aan Kenneth had be
kend gemaakt, liet deze aan lady Chatterly ver
zoeken hem te willen ontvangen en deelde hij
haar in korte, eenvoudige woorden de waarheid mede.
Gertrude staarde hem ongeloovig aan en zeide
Maar ik heb zyn dood aangekondigd gezien,
ik zelf heb het bericht in een courant gelezen.
Eenigszins verlegen zei Kenneth
Zie advertentie Almeloo,
4e pagina van dit nummer.
Wan
ik i
ik
wettelijke eenheid van tijd.
Zij heeft daarbij den Middel-Europeescben
tijd aangenomen, maar een weinig «gepana
cheerd", precies als 't tegenwoordig in de
politiek behoort; de zuivere Middel-Euro-
peesc'ne tijdrekening ware een vervroeging
van 40 minuten voor alle bezigheden. De
Regeering neemt acte van hetgeen dik
wijls gezegd is omtrent de voordeelen van
zulk een vervroeging; zij schrikt blijk
baar voor deze omwenteling in het maat
schappelijk leven terug, maar vindt bet groot
ste bezwaar in de mstandigheid, dat door
de internationale spoorwegverbindingen de
uren van aankomst en vertrek van treinen
en als gevolg daarvan ook der meer locale
treinen feitelijk niet gewijzigd kunnen
worden.
We zouden dus den «geamendeerden", den
gezuiverden Middel-Eurppeeschen tijd krijgen
en daartoe wordt de wettelijke fictie in het
leven geroepen, dat alle thans in wetten enz.
genoemde tijdstippen geacht worden een half
uur later te zijn gesteld.
In den zomer zullen we het dus om half-
tien nog licht vinden buiten, omdat bet daar
werkelijk, onder den ons nn bekenden toe
stand, pas 9 uur is. In den winter zullen wij
in plaats van om 7 uur om balt' 8 kunnen
Opstaan, maar in den zomer zullen wij, als
wij lief hebbers van hengelen zijn, het al
om half 2 zien schemeren, aangezien het
dan feitelijk zal wezen, wat nu 2 uur is.
We gelooven, dat het een geleidelijke over
gang zal wezen van den op sommige plaat
sen reeds gevolgden Greenwich-tijd, die
zooals men weet 20 minuten verschilt, ter
wijl waar thans (le A msterdamsche tijd wordt
gevolgd, voor zooveel althans de plaatsen
westelijker zijn gelegen, de olïicieele tijd
slechts 10 minuten vervroegd zal moeten
worden om hetn verband te doen houden
met de spoorwegregeling.
Wat ons echter niet geheel duidelijk voor
komt, is de mededeeling van de Regeering,
«dat door de internationale spoorwegverbin
dingen de uren van aankomst en vertrek
der treinen feitelijk niet gewijzigd kunnen
worden," (waardoor de Middel-Europeesche
tijd in zijn volkomen zuiverheid niet kan
worden aangekomen) terwijl daarna onmid
dellijk volgt, dat, als wij den middelbaren
zonnetijd van den meridiaan op vijftien
Oosterlengte van Greenwich voortaan als
den wettelijken tijd aannemen, «ook de
spoorwegmaatschappijen de tijdsbepalingen
barer dienstregelingen daarnaar vaststellen."
n uw plaals
trachten dat te vergelen. Ik ben
inr. March hij wil zich voorloopig nog zoo blijven
noemen de volle waarheid lieeti gesproken. Wan
neer u er een bewijs voor verlangt, denk dan aan
de woorden, die Chatterly sprak op den avond dat
hij ziek werd hij meende den geest van uw broeder
gezien te bobben. Ik weet toevallig, dat mr. March
op denzelfden avond iu het park, (licht bij het
kasteel gewandeld heeft.
Maar gij hebt gezegd, dat hy zeer ryk is.
En wanneer dat nu eens zoo was, zou het
daarom een bewijs zijn, dat hy niet is voor wienhij
zieh uitgeeft? Het rad van Fortuna draait dikwijls
genoeg en de wispelturige godin kan Cecil óok wel
eindelijk eens toegelachen hebben.
Getrilde strekte bevend en onzeker de banden naar
Kenneth uit, zooals iemand doet, die in die in diepe
duisternis rondtast. Zij zou op den grond gevallen
zijn, wanneer Kenneth haar niet ongevangen had.
Hij droeg Getrude nnar een fauteuil en behalve dat
zijn gelaat blocker was dan gewoonlijk verried niets
den strijd die in zijn binnenste gevoerd werd.
Met bevende stem zeide lady Chatterly
Ik kan u or nooit genoeg dankbaar voor zijn.
01 neef Kenneth, ik bad Cecil zoo lief en het
maakt my bniten mijzelve van geluk, te weteu, dat
hij als uit den dood herrezen is.
Mr. March acht het verstandiger, hernam Ken
neth, zijn wij kunnen wel zeggen opstanding
voorloopig voor Chatterly verborgen te houdenhij
zegt hem beleedigd te hebben, sedert hy op Cops-
leigh woont.
Ja, Reginald wordt reeds woedend alleen bij
het hooren van den naam March, maar zeg my eens
Kenneth zou je tot een ontmoeting tusschen Cecil
en mij willen meewerken
Ik heb (laar reeds met moeder over gesproken
en zij heeft my gezegd dat, zoodra gij op Lane-house
komt, zij een boodschap naar mr. March zal zenden,
om hem te doen weten, dat gij er zijt. Het is beter
dat deze onlnioeitng bij ons plaats heeft, dan dat
gij naar Oopsleigh gaat, te meer daar het voorloopig
nog geheim, moet blyven dat mr. March uw broe
der is.
Wat zij ge toch goed, en ik ben eens nog wel
zoo ondankbaar geweest om te gelooven dat gij niet
van mij zoudt houden. Toen gy uit Indië moest
terugkeeren, verbeeldde ik mij, datgij zoudt meenen,
dat Reginald wel iets beters had kunnen doen, dan
een arm meisje te trouwen.
Kenneth onderdrukte iets dat naar een zucht
geleek.
Aan zooiets heb ik nooit gedacht, zeide hij
halfluid. Ik zou niets liever wenschen, dan een
broeder voor u te zijn. Gertrude, maar nu Cecil te
ruggekeerd is, zult gij geen ander meer noodig
hebben.
Zij schudde het hoold.
Gij zijt in den laatsien tijd meer dan een broe
der voor mij geweest, antwoordde zy, en dat zal ik
nooit vergeten, ook niet nu Cecil terug is.