Maandag 12 October 1896. No. 4605, 46e Jaargang. Wantrouwen. 7>, Behoeften. Binnenland. Uitgave firma A. H. VAN CLEEPP te Amersfoort, Verschijnt Maandag- en Donderdagnmnddag niet gratis Zondagsblad. Abonnement per S maanden ƒ1.—Franco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. poi J0?":!?1A'lvertentiëu 16 regels 00 ct.elke regel meer 10 ct. Grooto letters naar plaatsruimte, Legale-, orhcieele- en onteigeningsndvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels. In het Zondagsblad, per regel5 Cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op het Koninklijk besluit van den 4, Mei 1896 (Staatsblad no. 76) Brengen ter algemeene kennis, dat op Don derdag, 12 November 1896 van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur, ten Raadhuize de stembriefjes kunnen worden ingeleverd voor de verkiezing van leden van de Kamer van Koop handel en Fabrieken te Amersfoort, zulks le. ter vervulling der plaatsen van drie leden, die op den eersten Januari daaraanvolgende aan de beurt van aftreding zijn, n.l. de heeren H. C. van DAM, C. van der ZOO de JONG en A. VISSER, 2e ter vervulling der plaats, openge vallen door het bedanken van den heer A. Th. R. VERMOLEN. Gedaan te Amersfoort den 9. October 1896. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gelet op art. 7, no. 2 van de Verordening op de tapperijen, koffiehuizen en logementen, door den Gemeenteraad vastgesteld den 29 October 1886; Brengt ter openbare kennis, dat door hem, bij algemeenen maatregel, het sluitinsguur voor tapperijen en koffiehuizen, gedurende het tijdvak van 26. tot en met 31. October aanstaande, is bepaald op éen uur des nachts. Amersfoort, den 9. October 1896. De Burgemeesler voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, gewijzigd bij de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 102), Doen te weten, dat het le aanvullings-Kohier kohier der plaatselijke directe belasting over het dienstjaar 1896, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende vijf maanden op de Secretarie der gemeente voor eenieder ter lezing ligt. Amersfoort, den 10. October 1896. Burgemeester en Wethouders voornemd. De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, te Amsterdam,executoor vsrklaard kohier No. 6. van de bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1895/96 aan den Ontvanger van 'sRijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bjj de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 10. October 1896. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Feuilleton. Vrij naar het Duitsch. Zij bood hem haar hand. Hij nam die aan en met een ,,'t Isme hoogst aangenaam geweest!" maakte hij zich van dat onderwerp af. Hij zeide toen, dat hij den bazar onmogelijk met leege handen kon verlaten, en dat de armen er toch geen schade door mochten lijden, dat hij door overgroote bezigheden niet eerder had kunnen komen. Nelly haalde haar schouders eens op om haar leedwezen te toonen. „Kom, bedenk u maar eens," zeide Templin. „Misschien hebt u nog wel het een of ander bij u, dat u wel zoudt willen afstaan ten behoeve van de armen." Daar kreeg Asta een ingeving 1 „Ik weet het I" riep zij uit. „Het portretdat je mij gisteren hebt gegeven Ik heb het toe vallig nog bij mij. Schrijf daar jo naam op, dan zijn wij allen geholpen, jij, do heer Tem plin en de armen I" voegde zij er op zalvenden toon by. „Dat zou zeker onbetaalbaar zijn," zeide Tem plin, en vóór Nelly nog had kunnen antwoor den op het onverwachte voorstel van haar vriendin, was Asta al verdwenen en kwam on- De groote ellende van onzen tyd, voor alle standen der maatschappij, is minder dat er zooveel behoeften zijn dan wel, dat men zichzelven allerlei behoeften schept. Vermindering van geluk, van onafhan kelijkheid en zelfstandigheid, en ook ver stomping van het zedelijk gevoel, ver laging van het peil der degelijkheid zijn er het gevolg van. Tal van andere nadeelige gevolgen zou rneu nog kunnen opsommen, waaronder niet in de laatste plaats mag genoemd worden de schok, dien de algemeene wel vaart en de gezondheid oudervindeu. De maatschappijen, die veel te groote be hoeften hebben, verslinden zichzelve ten huidigen dageaan het heden offeren ze op, wat het. verleden zich veroverde en wat de toekomst tnoest kunnen genieten. „Na ons de zondvloed!" zoo klinkt overal de leuze. De bosschen omhakken om er maar geld uit te slaanop éen dag de vrucht genieten van jaren arbeidszijn meubelen verbranden om er zich aan te warmenschulden op schulden stapelen voor morgen om vandaag maar recht vroolijk te leven en te kunnen doen wat mijnheer A of mevronw B. óok doen wiiar zou ik eindigen, wanneer ik alles wilde noemen, waartoe de meuschen van onze eeuw zooal komen, haast zonder het te weten, althans zonder het te beseffen en de onvermijdelijke gevolgen te over wegen. Wanneer wij daarentegen ons beper ken tot het voldoen aan onze eenvou digste en werkelijke behoeften, ontzeilen we al die klippen en bevaren wij kalm en rustig de levenszee. 't Is een oude bekende waarheid, dat matigheid en ingetogenheid het meest geschikt zijn om onze gezondheid en krachten te bewaren. Wie matig en ingetogen leeft, bespaart zichzelven heel wat ellende, die een som bere tint werpt over ons leven, en voelt in zich liefde tot den arbeid. Hoe eenvoudiger uw voedsel, uw klee ding, uw woning is, des te onafhankelij ker voelt ge u, èn te veiliger tevens. Hoe eenvoudiger ge leeft, des te beter zorgt ge voor uw toekomst. Ge zijt veel minder de speelbal en het slachtoffer van afwisselende kansen, van verrassingen, die inderdaad verschrikkin gen zijn. Leett ge niet op te grooten voet dan is een enkele ziekte of een enkele feest dag niet voldoende om u op straat te helpen, dan is een zelfs vrij ernstige ver andering van levensomstandigheden niet in staat om u uit den zadel te werpen. Weinig behoeften kennend, zal 't u gemakkelijker vallen u te schikken ook in een minder aangenaam lot. Gij zult staande blijven, moedig en manlijk, zelfs al verliest ge uw betrek king of wat fortuin, omdat uw leven op hechter grondslag rust dan op uw mid dagmaal, of op uw meubelen, of op uw geld. Iu den tegenspoed zult ge u niet gedragen als de zuigeling, wien men zijn rammelaar of zjjn zuigttesch heeft afge nomen. Sterker, beter toegerust tot den worstelstrijd, evenals zij, die zich het haar lieten afknippen om minder vat te geven aan de handen van hun tegen- stauder, zult ge bovendien uw naasten van veel meer nut zijn. Door de uitstalling van uw zoogenaam de weelde, wier onwaarheid menigeen aanstonds doorziet, door de dwaasheid uwer vertering, door het schouwspel van een leven, dat zich voedt ten koste van anderen, zult- gij niet de jaloezie, de lagere begeerten ot de verontwaardiging opwek keu bij uw minderbedeelde broe deren. En, voor eigen welzijn, wat minder van het leven eischend, zult gij te beter in staat zijn om te arbeiden voor de welvaart en het geluk van anderen. middellijk daarop terug met Nelly's portret, pen en inkt. Zouder verdere plichtplegingen schreef Nelly onder het portret de woorden„Nelly Sana, Bazar April 1871." Toen zij het Templin overreikte, gaf hij haar een gesloten couvert, dat hij uit zijn portefeuille had genomen, dankte haar beleefd en verwijderde zich. Nelly vertrouwde te nauwer nood haaroogen; het couvert bevatte een biljet van duizend gulden. Zij was inderdaad blij, dat zij het grootste bedrag van alle collega's in de noofd- kas kon storten, en dat zij met Asta verder nog hulp kon verleenen bij het buffet, en het deed haar bijzonder veel genoegen, toen zij den volgenden ochtend in de couranten zag, dat zij met haar vriendin de grootste triomf had be haald. De minder gelukkige collega's maakten natuurlijk allerlei glossen. Op een mooien dag in Mei gingen Nelly met haar moeder en Asta werkelijk eens naar Wann- see. Templin had het uitstapje gehoordvandaar, dat de dames in de villa zoo vriendelijk moge lijk werden ontvangen. De huisbewaardster liet hun het geheole gebouw zien en bracht hen daarna in een allerliefst boudoir, waar koffie en allerlei ververschingen gereed stonden. Do jonge meisjes vertoefden daar niet lang en gingen liever nog eens kijken naar al de prachtige zalen, maar Nelly's moeder zette er zich toe om eens goed te genietenen toen ze eindelijk meer dan voldaan was, stopte ze nog wat gebakjes in haar taschje, dat zij uit een zeker voorgevoel had meegenomen. Alle drie gingen ze eindelijk hoogst voldaan weer naar huiB. LOMBOK.. Niet geheel accoord met het jongste Re- geeringstelegi-am, Donderdag door ons mee gedeeld, volgens hetwelk op Lombok «alles nu rustig" is, seinde een correspondent V rij - aan de N. Rott. Cl «De vijand heeft Laboean Hadjie ingesloten." .M. H de Koningin-Regentes heeft aan een commissie, welke zich te Amsterdam had ge vormd tot het aanbieden van een huldeblijk aan H. M. de Koningin bij H. D. meerder jarigheid, doen berichten, dat H.H. M.M. met groote waardeering kennis namen van bet voornemen der commissie en op den boogsten prijs stelden de gevoelens van liefde voor H. M. de Koningin, waaraan de commissie en allen welke zich bij haar aansloten op deze wijze uiting wilden geven, doch dat H. M. beslist den wensch had uitgesproken, dat Haar, bij de aanvaarding der gewichtige taak welke Haar wacht, geen geschenken mochten worden aangeboden. H. M. deed aan de commissie mededeelen, dat Zij, hoewel hopende, dat van de aanbie ding van geschenken bij die gelegenheid ge heel zou worden afgezien, echter nimmer zou vergeten, dat daartoe het voornemen bij de commissie en bij anderen heeft bestaan en daarvoor steeds dankbaar zoude blijven. Het is bekend, dat H. M. de Koningin-Re- entes slechts toegaf aan het denkbeeld, in het jaar 1898 een huldeblijk te aanvaar den, onder voorbehoud dat de aan H. M. te brengen hulde niet zou bestaan in de aan bieding van een stoffelijk geschenk, maar dat die hulde op eenigerlei wijze zou kun nen ten goede komen aan de bevordering van een liefdadig doel. De studiën van H. M. de Koningin zyrt thans zóo vergevorderd, dat haar gouverneur, dr. Salverda de Grave, aan het einde dezer maand zijn leerlinge gaat verlaten en zich te Leiden als docent gaat vestigen. De Amsterdamsche correspondent van de Pall Mall Gazette schrijft, dat onze Koningin beeft verklaard, zoo lang mogelijk ongehuwd te willen blijven. Ook wil Zij oij de keuze van Haar toekomstigen gemaal een beslissende stem hebben. Onlangs moet de Koningin altijd volgens denzelfden correspondent de volgende opmerking gemaakt hebben «Ik houd erg veel van Mijn onderdanen en Ik hoop het hun op alle manieren naar den zin te maken, doen als zij meenen een stem te hebben bij de keuze van mijn aan staanden man, dan begaan zij een groven misslag". De correspondent heeft ook nog een anec dote gehoord. Het schijnt, dat de Koningin bij een bezoek aan een vreemd Hof aan den Nederlandschen gezant vroeg, of hij dochters had. Hij antwoordde bevestigend. «Laat ze dan eens halen, want Ik wou zoo graag Nederlatidsche meisjes zien en Neder- landsch spreken." «Maar, Majesteit", zeide de gezant verlegen, «mijn dochters spreken al leen... daar ze niet in Nederland geboren zijn." «Laat ze dan maar niet halenik behoef geen Nederlandsche meisjes te zien, die geen Nederlandsch kunnen spreken", luidde het korte antwoord. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht zijn Hr. Ms. fregat Johan Een paar dagen vóór Pinksteren bracht Asta een brief, dien „oom Reinhold" voor Nelly's moeder had meegegeven. Nelly maakte hem open en las „Waarde Mevrouw Het weder is zóo mooi, dat ik vroeger dan ik eerst gedacht had naar Wannsee ga verhuizen. In elk geval wil ik daar de Pinksterdagen doorbrengen. Ik zou gaarne op den eersten feesdag mijn lawn-stennis- veld inwijden. Asta heeft mij gezegd, dat zij dat spel zoo gaarne zou leeren en daar zij wel gelooft, dat u en uw dochter een uitnoodiging van mij zoudt aannemen, kom ik u vragen, of u mij, groote geno egen wilt doen, den eersten Pinksterdag te Wannsee te komen. In 't vertrouwen, dat u mij mijn verzoek niet euvel zal duiden, heb ik ae eer met de meeste hoog achting te zijn. Uw dienstw. dienaar, Reinhold Templin. Nelly keek besluiteloos voor zich, terwijl zij den brief langzaam op tafel legde. Eindelijk zeide zij „Ik had er eigenlijk wel lust in, maar ik weet niet...." „Kom!" hernam Asta, „Als jij er lust inhebt, is de zaak uitgemaakt." „Ja, manr wie weet, hoeveel meuschen daar zullen komen.'' „O neenwees daar maar niet bang voor we zijn maar met ons vieren, dat weet ik zeker." „Maar met ons vieren?" herhaalde Nelly on- geloovig. „Eigenlijk vijf," verbeterde Asta. „Ik dacht zoo gauw niet aan uw moeder. Dus we zijn met ons drieën, oom Reinhold en de heer Heli- berg, die de villa gebouwd heeft en er vlak naast woont." „Weet je dat wel zeker „Stellig." „Welnu, laten wij dan met Pinksteren maar naar Wannsee gaan." Sedert jaren hadden Nelly en Asta niet zooveel genoten als op dien heerlijken Pinksterdag. Het déjeuner, dat Templin hun aanbood, over trof alles, wat ze tot nu toe geproefd hadden. Zij wisten meestal niet wat zij aten, maar het smaakte overheerlijk. Het eenige, dat Nelly hinderde, waB de gul zigheid van haar moeder. Ondanks Nelly's ver zoek at en dronk juffrouw Sand meer dan zij kon verdragen. Na tafel vielen dan ook haar oogen dicht en zesliep gerust, terwijl Nelly en Asta door Templin en Hellberg in de geheimen van het lawn-tennis werden gewijd. Templin was bijzonder innemend tegen de jonge meis jes, maar de jonge architect beviel Nelly toch beter. De namiddag was als het ware omgevlogen en Nelly en Asta speet het geducht, toen het tijd was om met den trein van zes uur te vertrekken. Juffrouw Sand werd door Nelly uit Baar vasten slaap wakker geschud eu nu vertrok het drietal, nadat zij eerst nog bo- loofd hadden, den volgenden Zondag terug te zullen komen. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1