Maandag 18
Januari 1897.
No. 4633,
46e Jaargang.
Binnenland
"Wantrouwen.
PHOENIX BROUWERIJ
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Specialiteit in Exportbier naar de Tropen.
BOCKBIER zoolang nog tie voorraad sfrekt verkrijgbaar.
Uitgave
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met gratis Zorulagiblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco
per post ƒ1.15. Abonnement alleen op hot Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. pei
8 mnandcn. Advertentiën 16 regels 60 ct.; elke regel meer 10 cL Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
oflicieëtc- en onteigeningsadvert per regel 16 ct. Reclames per regel 26 ct. A/tonderlijke nummert 10 cent.
staanbledingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In het
1, per regel5 cent.
"ij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkoeten in rekening gebracht.
KORTEOBACHT56
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. G der Wet van den 2. Juni 1875
(Staatblau No. 95),
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door S. van de KLASHORST ingediend verzoek,
met bijlagen, om vergunning tot het oprichten
van eene rund- en varkensslachterij in het perceel
alhier gelegen aan den Naarderstraatweg, Wijk
G. No. 2611, bij het kadaster bekend onder Sectie
D. No. 1905, op de Secretarie der gemeonte ter
visie ligt, en aat op Zaterdag 30. Januari aan
staande, des voori»iddag8 te elf uren, gelegen
heid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten over
staan van het Gemeentebestuur of van een of
meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten
van die inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 16. Januari 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. 8CHELTUS.
Volgens de Haagsche bladen bestaat het
plan om de Tweede Kamer tegen de laatste
week van Februari waarschijnlijk den
23e» weder te doen bijeenkomen en zou
den de werkzaamheden dan tot 't begin van
April, vermoedelijk den Oen, worden voort
gezet.
Do maand December gaf de volgende uitkomsten
voor do Rijksmiddelen
Tegenover een raming van f9 980156 stant een
opbrengst van f 10198 127 tegen f9 859752 in de
laatste maand van 1895. Er is dus in December 1.1.
f217971 boven de raming ontvangen en f338375
meer dan in December 1895. Deze uitkomst is be
trekkelijk ongunstig; men rekent voor do laatste
maanden des jaars op een groot surplusDecember
stelde in dit opzicht de verwachting teleur, vandaar
dan ook, dat de eind-uitkomst over het volle jaar
niet het groote cjjfer heeft bereikt, dat men in den
aanvang meende te mogen voorspellen. Letten w(j
op do hoofdgroepen der middelen, dan blijkt, dat
do betrekkelijk geringe vooruitgang in December
1.1. bijna uitsluitend is te wijten aan de lagere op
brengst der directe belastingen, die meer dan eeu
half millioon (f530000) beneden de raming bleven,
waarbij ook nog de telegrafen een kleine f7000
minder gaven dan over éen maand geraamd is.
Gelukkig werd deze terugslag afgeweerd door de
voornaamste andere middelen, als; de invoerrechten,
die weder f 57 000 boven de raming kwamen (f 673 693
tegen f616787 in December 1895); de accijnzen, die
met f405889 do raming vnn f3 559 999 overtroffen
en ook uog iets hoogcr klommen dan in December
1895; de indirecte belastingen, die f2S475 meer
gaven dan geraamd was, n.l. f 1 699568, tegenf 1733629
verleden jaar, terwijl ouder die groep alleen het
ucce8sierecht f1003268 gaf, dat is f14 268 boven
Feuilleton.
Vrij naar het Duitsch.
33)
Toen hij den trein van vijf uur hoorde stil
houden, wachtte hij nog eenige oogenblikken in
de nabijheid van het station en keerde, toen
hij de dames niet weer zag komen, terug naar
zijn observatiepunt bij het monument.
De kleine afwisseling had een andere wending
Segeven aan zijn eigenaardigo overdenkingen,
ie hem in zoo hcoge mate geagiteerd hadden. Nu
was hij bedoarderen verstandiger gewordenhij
ging op oen omgehouwen boomstam zitten, legde
zjjn beenen over elkander, floot een straatliedje
en stak een nieuwe sigaar aan. Hij was nu op
zijn gemakhij was overtuigd, aat hij voor-
loopig niets te verzuimen hadde eerstvolgende
trein ging immers pas over zessen.
Maar het moest toch al spoedig zes uur zijn
Hij hoorde uit de verte een gerommel, dat
steeds sterker werd. Was dat het naderende
onweer Was het de trein Hij stond op, leunde
tegen een boom en keek met groote aandacht
naar de voordeur van de roode villa. Hij wist
zeker, dat do villa allcen maar een voordeur had.
Het was de trein, die naderbij kwam, maar
Seen lovend wezen was er te zien. Dit maakfc)
cm eenigsziiiB ongerust. Zouden die dames
inderdaad maar alleen
Neen dat kon niet, want het hek was immers
de raming, maar ongeveer f60CJ0 minder dan in
-December '95voorla de posterijen die, geraamd voor
éon maand op f681583, meteen bedrag van f77 016
die raming overtroffenen eindelijk de loodsgeldon
die, op een raming van f125 000, de belangp'ke
som van f176575 gaven tegen f149080 in Dec. 5
(gevolg van den zachten winter, die de scheepvuart-
beweging weinig heeft gestremd).
En nu de uitkomsten van het jaar 1896 in zijn
geheel.
Geraamd was een opbrengst van f119766 876; ver
kregen werd f 123 029 030, tegen f 120 497 009 in 1895.
In 'l afgeloopeu jaar hebben de middelen dus
overtroffende raming met f3.368155 en de opbrengst
van 1895 met f2632021.
Tot den belangrijken vooruitgang in 1896 hebbeu
bijgedragende directe belnstingen, de invoerrech
ten, de accijnzen, de waarborg van gouden en zil
veren werken, de posterijen, de telegrafen, de jacht
en vischacten en de loodsgelden.
Boneden de raming zijn geblevende indirecte
belastingen (betgeen lang niet 't geval zon geweest
zijn wanneer de successierechten niet waren tegen
gevallen), de domeinen en de Staatsloterij.
Eenige dor belangrijkste middelen verdienen uit
voeriger toelichting.
Het successierecht was voor 1896 geraamd op
f11868000; het gaf slechts f11586076 en in 1895
f12 812 128.
Dn Bedrijfsbelasting, geraamd op f4 523000, gaf
f4 927 863 tegen f4 695642 in 1895.
De Vermogensbelasting, geraamd op f6 850 000, gaf
f6909 774 in 1896, tegen f6 826171 in 1895.
De invoerrechten (behalve het privaatzegel) waren
geraamd op f7 400000; zjj leverden op f8 420391
in 1896, tegen f6 766 971 in 1895; een kolossale
vooruitgang, dank de verscherpte maatregelen.
Do suikeraccijns, op f8900000 geraamd, gaf in
1896 f 9668195, tegen f9245280 in 1895.
Het gedistilleerd, op f26 400000 geraamd, gaf
f26498153, tegen f26232000 in 1895.
De zegelrechten, op f4 600 000 begroot, gaven
f4640990 in 1896, tegen f4 723507 in 1895.
Do posterijen, waarvoor f8179000 was gerekend,
gaven f8 463 385, tegen f7 981611 in 1895.
De telegrafen, op f 1345 800 begroot, leverden
f1385089 in het afgeloopen jaar, en in 1895
f1401358
Do loodsgelden eindelijk, op f 1500000 geraamd,
gaven f1 845 177, tegen f1600 326 in 1895.
Over 't geheel dus een vrij gunstig jaar, waarin
de meeste takken van bedrijf blijkbaar vooruil-
gingen.
De Minister van Justitie heeft aan de amb
tenaren van het Openbaar Ministerie bij de
Kantongerechten een circulaire gezonden,
waarin hij er bij hen op aandringt, van hun
bevoegdheid gebruik te maken om bij over
treding der Boterwet het vonnis ten laste van
den overtreder openbaar te maken.
Als iemand iets lolTelijks doet, wil hij
somtijds wel dat anderen het weten. Hij,
die een drenkeling redt, krijgt daarvoor een
medaille, maar mag ze niet dragen. Wat
heeft men nu aan een medaille, die men
wegsluit en alleen aan goede vrienden en
kennissen vertoonen kan Wie bekroond
is op een tentoonstelling kan dit nog in zijn
advertentiën bij herhaling publiek maken,
maar een mensehenredder mist dat middel
om zijn daad in blijvend aandenken te houden.
Een van de leden der Eerste Kamer heeft
thans, uit medelijden met menschenredders,
aan de Regeeriug gevraagd of aan die ver
dienstelijke personen niet het recht kan
worden verleend om de herinnering aan
hun daad op de borst te dragen.
Wat zou er tegen zijn Er worden talloos
vele onderscheidingen gedragen die minder
verdiend zijn dan een reddingsmedaille en
als de redder voor zich zeiven niet genoeg
heeft aan de voldoening die zulk een daad
hem schenkt, men doe hem het genoegen
dit aan de gansche wereld dag aan dag te
verkondigen, op gevaar af, dat dit te koop
loopen met eigen verdiensten den man in
de oogen van anderen niet verheffen zal.
De Provinciale Groninger Ct. vindt een
bewijs voor de verbetering der maatschap
pelijke toestanden in het verslag der Rijks-
postspaarbank over 1895.
i Omtrent de ingelegde sommen en de
qualiteit der inleggers leert hel verslag:
Dat op ongeveer een vierde van het half
millioen boekjes het tegoed blijft beneden
f 1dat op een ander vierde bet tegoed
niet f 10 haalt, en dat op het geheele half
millioen inleggers slecht 111914 - dus
alweer niet meer dan ruim een vierde -•
worden gevonden, wier tegoed boven f100
stügt.
Een bij het verslag gevoegde staat geeft
te zien, dat in 1895 de werklieden oijna
23 percent vertegenwoordigde van het ge-
zamelijk getal deelhebbers. Nu is het waar,
dat deze verhouding voor alle provinciën
een kleiner percentage aanwijst aan uit de
verhouding, in het vorige jaar geconstateerd,
verkregen wordt; een teruggang dus. Maar
vergeten moet niet worden, dat in 1894 de
verhouding in Limburg plotseling met bijna
25 pet. steeg, doordien een daar gevestigd
industrieel, om het sparen onder zijn arbeiders
te bevorderen, ter gelegenheid van een feest
in zijn gezin, ieder van zijn werklieden met
een hoekje begiftigde.
Zoodat de nu voor het geheele Rijk
vastgestelde verhouding omstreeks 23
percent werklieden op het geheele getal
inleggers zijn beteekerns behoudt.
In een onzer arrondissements hoofdplaatsen
vervoegde zich een gehuwde vrouw aan het
bureau van het Burgerlijk armbestuur om
een briefje voor eerlang benoodigde verlos
kundige hulp. De betrokken beambte was
bereid aan het verzoek te voldoen, doch bracht
onder haar aandacht, dat dit aanleiding zou
geven tot het plaatsen van haar man op de
lijst der bedeelden, zoodat hij daardoor ver
stoken zou wezen van zijn kiesrecht.
»Dan trek ik mijn verzoek in," was bet
antwoord van de vrouw, Bik zal er eerst eens
met mijn man over spreken."
Omdat vele menschen, en onder hen
vooral de dienstmeisjes, in de meening ver-
keeren, dat de in der tijd zooveel gerucht-
makende De Jong, wiens heide verdwenen
J bruiden nog maar niet terrecht zijn gekomen,
I op vrije voeten zou zijn en zij daaraan de
vele aanrandingen toeschrijven, herinnert
liet Centrum, dat dit heer »bij leven en
welzijn" eerst in Augustus weer op vrije
voeten komt.
nog open. Er moest nog iemand in de villa
zijn. Misschien was hij ingeslapen. Attenhofer
had immers ook moeite gehad om wakker te
blijven. Den volgenden trein wilde hij in elk ge
val nog afwachten.
Gelukkig had hij zich, zooals hij dat noemde
„tot den strijd toegerust." Hij had een stevige
met vleesch belegde boterham in zijn zak en
zijn kümmelflesch had hij óok goed laten vullen.
Hij had nu honger gekregen en begon zijn pro
viand aan te spreken. Uit de flesch had hij al
in den loop van den middag reeds een paar
flinke slokken genomen. Hij hield haar tegen
het licht om precies na te gaan, hoeveel hij bij
het middagmaal kon gebruiken.
Hij was juist gereed met het eten en had
weer een sigaar aangestoken, toen een bijzonder
geluid zijn aandacht trok. Dat was niet het
gerommel van het onweer en ook niet van den
trein. Hij keek naar alle zijden rond en zag op
een afstand van een honderd vijftig pas een lichten
jachtwagen, die zoo hard mogelijk reed en dichte
stofwolken opjoeg. Het rijtuig hield stil bij het
smalle pad, dat naar den heuvel leidde, waarop
Attenhofer stond. Een heer sprong er uit en sprak
met den koetsier, die daarop terugkeerde.
Attenhofer was zeer vergenoegd, toen hij
den heer herkende, die blijkbaar zeer goed be
kend was inet het terrein en den vrij verscholen
ingang van den smullen weg dadelijk gevon
den had.
„Hier, mijnheerriep Attenhofer met ge-
gedempte stem en zwaaide mot zyn zakdoek. Hij
ging daarop den architect halverwege te gemoet.
Martin die, zoodra hij het telegram ontvangen
had, onmiddellijk was vertrokken, was nog ge
heel in jachtkostuum. Hij had slopkousen
aan en droeg een jachtbuis-met korte broek;
de weitasch en het geweer hingen nog over zijn
schouder.
„Welnu," vroeg hij Attenhofer, terwijl zij
naar het monument gingen, „wat is er ge
beurd
„De hoofdzaak weet u al."
„Ik wil alles weten."
Attenhofer gaf nu een nauwkeurig verslag
van alle bijzonderheden. Martin deed geen
moeite om zijn ontroering te verbergende
mededeeling dat de dames na een klein half
uur de villa weer verlaten hadden, scheen hem
te verrassen.
„Weet je wel zeker, dat de dames weer ver
trokken zijn?" vroeg Martin.
„Ja, heel zeker I" bevestigde Attenhofer. „Maar
ik weet niet zeker, of er nog iemand in de villa
is. Het zou ook mogelijk zijn, dat de villa on
bewoond is, hoewel ik a it toch niet geloof, om
dat zij het hek open gelaten hebben."
„Maar weet ie wel zeker, dat er na het
vertrek van de dames, niemand uit het huis is
„Als er iemand in is geweest, dan i9 hij er
nog in," antwoordde Attenhofer. „Door den
schoorsteen kan hij niet gevlogen zijn, door
het water is hij ook niet weggezwommen, en
hier zou ik hem stellig gezien hebben, als hij door
de voordeur vertrokken was. Wat mij alleen
maar bevreemdt, is dat die heer niet met den
volgenden trein is weggegaan".
Martin fronste zijn voorhoofd toen Atten
hofer van „dien heer" sprak. Hij liep een
oogen blik heen en weer en zei toen:
„Ik wil zekerheid hebben; ik zal dien heer
opzoeken."
„Dan zou ik u niet raden," zei Attenhofer.
„Dat zult u alles bederven, want als hij u ziet,
zal hij wel oppassen, dat hij u niet binnen
laat
De onweersbui was intusschen naderbij ge
komen. Een bijzonder frissche wind ruischte plot
seling door het bosch, boomen en struiken schenen
op te leven. Daar opeens sloegen de boom
stammen heen en weer door een geduchten
rukwind en werd het buitengewoon donker.
Hier en daar vertoonde zich no<r een vaalrood
schijnsel. De donderslagen werden nu hevi-ren
Attenhofer kneep weer zijn linkeroog dient en
keek naar de lucht.
„Het zal zeker een geduchte bui wordeD,"
met die woorden wendde hij zich tot Martin
llellberg. „Een van ons slag van menseben is
het wachten gewend en geeft er niet veel om
als hij een nat pak krijgt, maar als het u hier
te lang duurt, raad ik u naar het station te
gaan daar zit u droog. Alser iets voorvalt, kom
ik u bijtijds waarschuwen. Het station is hier
vlak bij."
Men hoorde duidelijk het naderen van een
trein.
„Luister" zoo vervolgde Atenhofer, „dat is de
trein van zes; uur die neemt hij dus niet! Nu
kan het dus weer een poos duren. Ga maar ge
rust naar het station, mijnheer, en laat mij
maar alleen hier blijven, want hier zult u
spoedig doornat worden."
Wordl vervolgd