Donderdag 19
Augustus 1897.
No. 4694,
46e Jaargang.
VERGIFT.
Oitgave
A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post f 4.15. Ad vertent iën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oi'licieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Rij advertent iën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.*
Bureau
KORTEGRACHT 58
Telepüoon 19.
KENNISGEVINGEN.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
Provincie UTRECHT.
Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde
Staten der provincie Utrecht, dd. 11 Augustus
1897, no. 36
Gelet op art. 11 der Wet van 13 Juni 1857
(Staatsblad no 87)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden
le. dat de opening der jacht op klein wild,
vermeld in de 2e zinsnede van art. 17 der Wet
van den 13 Juni 1S57 (Staatsblad no. 87), voor
dit jaar in de provincie Utrecht is vastgesteld
op Zaterdag 4 September a.s. metzonsopgang,
met uitzondering van de jacht op hazen en fazan
ten, waarvan de opening op Vrijdag 1*October
a. s. is bepaald
2e. dat de lange jacht all'ecn des Dinsdags en
des Vrijdags van iedere week zal mogen worden
uitgeoefend, en het jagen in ongemaaid te veld
staand koren, peulvruchten en klaverzaad, welke
nog in 1897 moeten geoogst worden, verboden
is, evenals het jagen in tahakslanden, zoolang
het zoogenaamd bestgoed niet is geoogst.
En, ten einde niemand eenige onwetendheid
hiervan kunne voorwenden, zal deze worden
afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen
gebruikelijk is.
Utrecht, den 12. Augustus 1897,
De Commissaris der Koningin voornoemd,
Bij afwezen,
Plet Lid van Gedeputeerde Staten,
BERGER van HENGST.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. 6 der Wet van den 2. Juni 1875
(Staatsblad No. 95),
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door H. DONKER ingediend verzoek, met bij
lagen, om vergunning tot het oprichten van
Sigarenfabriek annex drogerij in het perceel al
hier gelegen aan de Kampstraat Wijk C. No.
98, bij het kadaster bekend onder Sectie E.No.
1291, op de Secretarie der gemeente ter visie
ligt en dat op Maandag den 30. Augustus aan
slaande, des voormiddags te elf uren, gelegenheid
ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan
van het Gemeentebestuur of van een of meer
zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van
de inrichting in te brengen.
Amersfoort, len 17 Augustus 1897.
Burgemeeser en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
E. L. VISSER
V/eth. Lo. Br.
De Secretaris,
W. L. SCPIELTUS.
Feuileton.
Benedict» sloeg haar schoone ogen v
op en sprak met weliuidendt stt.ï
Wat blieft u, tante?
Trek
mee naar
Benedicta slaakte een kreet van v»ug({e on s]oeg
het hoek dicht.
Terstond daarop betrok echter lia» gelaat weer
en zjj mompelde
Ach, als dat eens waar was.
Vrouw Binkert keek haar boos aan en sJreenw(j0
Waarom zou het dan niet waar zij? -\vil je
mij tot leugenaarster maken Je zoudt virii zjju,
dat ik je tot straf daarvoor thuis liet ej0 uog
duchtig afroste bovendien.
Dus mag ik heusch meegaan naar decc,ecjje)
waar liet, zooals vrouw Lauer mo vertelde, z» v<!r.
bazend mooi moet zijn Zult u mij werkclij gnt
genoegen doen, tante
Vrouw Binkert had haar geleerd, „tante" te,,,
I haar te zeggen.
j Ja, ik neem je mee, zeide de kleedster, en u
J je aan den directeur bevalt, neemt hij je misschiet
voor vaste figurante: later kan je vooruit komen,
i misschien nog tooneelspeelster worden, maar wun-
i neer je ook maar éen enkelen keer ongehoorzaam
bent. dan ïb de pret ineens uit en kan je weer alle
avonden hier in huis zitten, maar dan zal ik je
mooie handjes niet meer ontzien, zooals ik tot nog
toe deed. Dan kan je aan de wnschtobbe gaan en
den boel schoonhouden.
De Latgnsehe School
te AMERSFOORT.
(SEPT. 1619—NOV. 1623)
V.
Meurant bleef hier slechts kort; reeds in
October 1620 legde hij zijne betrekking neer;
waarom, is mij onbekend. Misschien is dit
dezelfde Meurant, Meester in 't Duyds La-
tijnsche school* die Joost van den Vondel
wat te na gesproken had en op wien deze
toen eeii hekeldichtje maakte, dat hij met
krijt opschreef op de toonbank van den
boekverkooper, bij wien deze scène had
plaats gehad. Het komt o.a. voor in het
bekende hoekje, getiteldKoddige en ernstige
opschriften 1682, doch is niet geschikt om
hier geciteerd te worden.
Meurant was intusschen weg en in zijne
plaats inoest men een ander hebben. En
weder dacht men aan Joannes Joannis om
«zijne bequaemheyt om d'Jeuclitt'instrueren".
Men benoemde hem dus behoudens de goed
keuring van de eerstvolgende Synodale com
missie en tevens zond mén bij de Synode
het volgende verdedigingsgeschrift in
«Redenen, die de Regeerders der stadt
Amersfoort achten sufficient te sijn ornrae
bij provisie alsnoch te minsten tot het Sy
node Generael der Gelinieerde provinciën
toe, te admitteren de persoon van Joannes
Joannis twelck sijluyden aen de Synode
provinciael ernstelijck versoucken
Vooreerst dat hij is een seer uytermaten
eenvoudioh simpel man die lot geenedingen
nut ncch bequaem en is, dan alleen tot hei
instrueren van de jonckhexjt daerin hij van
joiicks op sich heeft geoeffent ende seer
bequaem is.
»Dat hij boven het teyekenen van de acte
bij hem opt en 30 8bris (Octobris) 1620 ge-
daen hem sulex volgende de getuyehnisse
van den Rector ende Lectores inde schole
draecht soo int leeren van de Catechismus,
inde predicatien, oock in de dagelicxe om-
rneganck waer in hij met alle respect ende
reverentie de questieuse pointen aenhoort
ende van deselve handelt, dat yegelick goet
geuougen daervan heeft.
«Dat sijl. nauwelijks en souden weten een
persoon te becommen die de scholen alsulcken
dienst soude kunnen doen als hij doet, ende
oversulex dat men behoort te syen opte
nootdruft van de schole, alsoo het effect van
de acte genoechsaem voldaen is ende te
wenschen waer, dat veele met soo een een
voudige meninge geteyekent hadden als hij
gedaen heeft.
»Dat d'Regierders hem hadden hyer be-
O tante, ik zal u altijd gehoorzaam zijn I
Benedicta begon zich met veel haast te kleeden.
Haar opgowoudenheid ging alle perken te buiten
het denkbeeld, naar den schouwburg te zullen gaan,
had voor haar iels bedwelmende.
In den schouwburg, ol wat moest het daar mooi
zijn. Als reeds de costumes, die tante mee naar huis
bracht, fonkelden van goud en zilver, hoe heerlijt
moest het er dan niet op het tooneel zelf uitzien
Hoe prachtig moest liet zijn als al die mensehen daar
rondliepen in fluweel, zijde en goud.
Die gelukkigen 1
Thans herinnerde Benedicta zich hoe zij dikwijls,
als tanle uit was, deze bonte kleedingstukken hei
melijk had aangetrokken en zich bewonderd in den
lialf verweerd eren spiegel, die boven den schoorsteen
hing. Dan had zij vaak in de handen geklapt van
vreugde, zoo prachtig als zij er uitzag. Zij had dan
altijd op een stoel moeten klimmen, anders kou zij
in den spiegel niet meer dan haar hoofd zien.
Nu zou de wensch, dien zij zoo lang in stilte had
gekoesterd, eindelijk eens vervuld worden. Zij had
er tante ditmaal niet eens om behoeven te vragen
deze had liet haar zelf naugeboden.
01 Benedicta kon het nog altijd niet goed gc-
looven dat liaar knorrige tante haar werkelijk zulk
een genoegen wilde doen.
Wat kon liet avglooze kind ook weten van de
baatzuchtigheid der menscheuhoe had zij kunnen
vermoeden, dat de hebzuchtige vrouw Binkert het
wachten moede werd en nu de vruchten wilde pluk
ken van liet geld, dat Benedicta haar at van onder
houd had gekost.
Hiervan begreep Benedicta niets en daarom maaktr
ij zich vol vreugde gereed tot den gang naar den
•houwburg,
De avond, die anders toch zoo snel viel, scheen
,'en maar niet te willen komen en toen het eiu-
vorens gecasseert, waerdoor confusie in de
schoole geraeckte, twelck sij vresen nu weder
te verwachten sail staen ende sijluyden geerne
sagen verboet alsoo d'schole d'stadt een
merckelicke somme van penningen jaerlicx
cost".
Dit schijnt goed gevolg gehad te hebben,
ten minste Joannes Joannis werd als Prae-
ceptor gehandhaafd.
Maar wij zagen nog niet hoe voorzien is
in de vacaturen van Rectoi-aat en Conrecto-
raat. Bxj de vervulling dezer plaatsen begreep
men, nu de gelegenheid zich aanbood, een
kleine bezuiniging te kunnen toepassen, door
het Conrectoraat voorloopig onvervuld te
laten en de klassen van den Conrector tegen
eene vergoeding van f125 per jaar op te
dragen aan den Rector »ter tijt ende wijle
toe dat de scholyeren weder toenemende
d'voors. classes goetgevonden sail worden te
hekleeden en voorsven van een bysonder
meester (ende dit alles voor den tijt »an
ses jaren)".
13 October 1619 werd tot Rector benoemd
Jacobus Hovius, die als Praeeeptores onder
zich had Henricus Theodori, Joannes Joannis
(in plaats van den genoemden Meurant) en
Joannis Verkammen, welke benoemd was in
plaats van A. Mollius, die, gelijk wij zagen,
in 1619, reeds vóór de Gesselii, zijn betrek
king had neergelegd.
Dè kerkeraad bleef intusschen ook met dit
nieuwe stel ambtenaren een wakend oog
houden over de schole. Den 27 Maart reeds
werd aan de Regeering verzocht te besluiten
»dat alle meesters in 't gemeen mach ver
hollen worden op de sabbathen school te
houden onder d'predicatie beyde voor ende
na de. middach (de ijver was groot, gelijk
men ziet) ende dat insonderheyt de Latijn-
sche vermaent ende gelast werde met de
schoolkvnderen ten minsten des voormid-
daechs in de kerek te commen opdat de
sabbath ten rechten geviert ende onderhou
den mach worden".
Van den inwendigen toestand der school
onder het rectoraat van Hovius is mij niets
bekend. Het aantal leerlingen nam waar
schijnlijk nog niet hijzonder toe, want geen
Conrector werd benoemd. Overigens hadden
de zaken hun gewoon verloop. Het schijnt
echter, dat de Rector een nieuwe schoolregel
heeft willen instellen en misschien reeds ge
volgd heeft. Den 24 Juli 1620 toch, dus een
maand of acht na zijne benoeming, werd
hem geordonneerd «de oude schoolordre
wederom intestellen, die hyer te voorens int
selve schoole gehouden is, zoowel in de uyren
als anders". Ook onder zijn rectoraat werd
'k donker werd, wr.s Benedicta nog niet eena
'Saar toilet klaar.
Ua maar mee, zei vrouw Binkert, je ziet er al
heel goed uit.
Werkelijk was Benedicta een lieflijke verschijning,
een ontluikende bloem, wier bekoorlijkheid reeds
onder de schamele kleedij voldoende uitkwam. Ei-
werd die schoonheid nog verhoogd door
den eenvoud van haar gewaad.
Benedicta trilde van vreugde, toen zij daar met
haar pleegmoeder over de binnenplaats ging. Tot
dusverre had zij nog altijd getwijfeld of tante haar
niet met opzet een bittere terleurstelling bezorgde
het zou de eerste maal niet zijn maar nu was
het toch werkeikelijk waar; zij ging mee.
In de gang van liet huis stonden vrouw Lauer
en do blinde Sidonie.
De oude Wöe.kermann was, zoodra zijn dochter
door haar hond was thuisgebracht, met de ontvangst
van den dag naar den bakker gegaan, om eenige
oudbakken broodjes te koopen en de blinde stond
zoolang niet vrouw Lauer te babbelen.
Toen Benedicta met haar tante naderde in haar
Zondagsche jurk on met het hoedje op de blonde
lokken, sloeg vrouw Lauer de handen in elkaar.
Wat nu, ga je met tante uit, en dat in den
avond
Ja, antwoordde Benedicta trots, ik ga naar do
comedie.
Daarbij fonkelden haar hemelsblauwe oogen van
genoegen.
De naijverige kleermakersvrouw haalde desehou
ders op en zeide met minachting
Och, ik iieb in mijn leven al zooveel tooneel-
slukken gezien, dat ik niet meer naar den schouw
burg zou willen, al kon ik er voor niets in.
Ovroeger, toen ik nog zien kon, zeide de
blinde Sidonie niet een zucht, ging ik zeer gaarne
naar de eomedie. Het is daar zcio mooi. Nu zou ik
er helaas toch niets meer aan hebben.
Benedicta keek do ongelukkige aan en had nog
meei medelijden met haar dan anders. Neen, de
jaarlijks f50 beschikbaar gesteld voor het
aankoopen van prtemia bij deprijsuitdeeling,
welke tweemaal per jaar plaats had.
Gedurende zijn bestuur werd echter de
school in een ander gebouw overgebracht.
Tot hiertoe was zij gevestigd in het gebouw
dat daarna voor Waag werd ingericht en
dat te vinden was op dezelfde plaats waar
de in de tweede helft onzer eeuw gebouwde
Waag stond (nu ingericht voor Hoofdwacht
voor het. garnizoen). Of dit gebouw onge
schikt was, vind ik niet vermeld naar het
uiterlijk te oordeelen, zal lie* wel niet heel
schitterend geweest zijn. In 1613 reeds had
rnen gepoogd het te verkoopen, doch daar
liet niet genoeg opbracht, werd het opge
houden. Toen besloot men in 1621. het
schoolgebouw te «approprieren tot eene
Wage" en de school te verplaatsen naar de
St. Agnictenkerk in de Heerenstraat (onge
veer op de plaats waar nu het Remonstrantse!)
kerkgebouw staat).
Deze Agnietenkerk, vroeger behooreudii
bij het Agnietenklooster, kwam in 1597 aai:
de stad, werd daarna voor verschillende
doeleinden en aan verschillende personen
verhuurd en werd in 1022 ingericht voer
een Latijnsche school.
Afbeeldingen van dit gebouw en van het
eerstgenoemde zijn aanwezig in het Oudheid
kundig Museum alhier. Op de Agnietenkerk
zien wij een torentje met eene klok, die
thans nog in wezen zijn en staan op het
bureau van de dienstdoende Schutterij in de
Muiirhuizen. In de wandeling heet deze klok
lieden ten dage nog »het Latijntje".
Deze Agnietenkerk bleef als Latijnsche
school in gebruik tot het einde der vorige
eeuw, toen zij door soldaten in beslag werd
genomen en als kazerne gebruikt. Latei-
werd er, volgens eene aanteekening van Pieter
Pijpers in zijn Eemtandsch Tempe waaro)
ik door eene vriendelijke hand werd gewezen
»een schouwburg van gemaakt en nog
later veranderde het weder in eene kerk
om er alleenlijk den Gereformeerden armen
het Euangelium te prediken. Thans word dn
Latijnsche school gehouden in een oud God&'
huis, de Pot genaamd". Aldus schrijft Pieter
Pijpers in 1803; in de Resolutieboeken vond
ik hiervan echter niets en de opmerking zou
wel iels verliezen an hare geloofwaardigheid
door liet feit (mij meegedeeld door mr. J.
van der Leeuw, alhier) dat in de notulen
van liet gesticht »De Poth" niets vernield
wordt van een tijdelijk afstaan van de Regen
tenkamer voor Latijnsche' school, terwijl
anders van eiken tijdelijken afstand steeds
melding wordt gemaakt. (Wordtvervolgd.)
arme Sidonie behoefde niet meer naar den schouw
burg le gaan, zij zou toch iets zien van al die
pracht, evenmin als zij niet anders kon zien.
Werktuiglijk sloot Benedicta de oogenzwart
was het-, akelig donker en zoo zwart was het voor
die blinde nu altijd. Hoe treurig Nog hield zij de
oogen gesloten, toen de krassende stem der kleer
makersvrouw baar in de ooren klonk en haar ver
schrikt deed opzien.
Zoo'n jong ding moest naar bed en behoort
nog niet in de comedie, dat kan ik u wel zeggen,
vrouw Binkert.
Benedicta wierp der spreekster een vijandigeu
blik toezij bad misschien wel iets willen autwoor-
den, maar tante was bij de hand genoeg om zelf
liaar woord te doen.
Dank u wel voor de terechtwijzing, vrouw
Lauer, antwoordde zij, maar ik ben oud en wijs ge
noeg om zelf te weten wat ik doen moet.
De kleermakersvrouw maakte een spottende nei
ging en hernam
Ja, dat kau ik wel merken, nu u zulk ceu
turf-hoog ouder het comedianteuvolk brengt. Er
zal van dat moisjc wel veel terecht komen.
Dat gaat u niet aan, houd er uw mond over.
Benedicta, woedend, dat de nijdige kleermakers
vrouw haar een genoeglijken avond misgunde, voegde
er nog bij
Zij is kwaad omdat zij zelf niet naar de co
medie kan gaan.
Zoo is het juist, gij hebt het geraden, mijn
poppetje, hoonde vrouw Lauerdoe maar goed wat
tante zegt, dan zult ge het nog ver brengen, dat
beloof ik je.
Vrouw Binkert liet zich niet uit het veld slaan
en gaf de speldeprik nog venijniger terug.
Wordt vervolgd).