Maandag 4
PHOENIX-BROÜWERIJ.
Specialiteit in Exportbier naar (le Tropen.
No. 4785.
47e Jaargang.
Het.
Binnenland.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Uitgave
A. H. VAN CLEEFF
te Amersioort.
Verschijnt Maandag- en 1donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f franco per
post f 1.15. Advertentiën 16 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iU cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 5 6.
Telephoon 19.
K EN NI8GE VINGEN.
De GEDEPUTEERDE STATEN van Utrecht,
Gezien een ingekomen schrijven, d.d. 17 Juni
1.1., houdende mcdedeeling, dat de lieer H. G.
van der Poei-, lid der Provinciale Staten van dit
gewest voor het kiesdistrict Atuerongen, op den
15. Juni 1.1. is overleden
Overwegende, dat in de hierdoor ontstane va
cature in de Vergadering der Staten van deze
Provincie voor het kiesdistrict Aniorongon be
hoort te worden voorzien
Gelet op de artikeien 6 en 1 der Provinciale
Wet-;
Gezien de Wet van November 1852 (Stauts-
blnd no. 197), houdende regeling van de verdee-
ling der provinciën in de kiesdistricten, ter be
noeming der leden van de Provinciale Staten,
enz., zooals die gewijzigd is bij de Wet van 28
April 1897 (Staatsblad no. Ill);
Gelet op hun besluit van 28 Mei 1897, no 49,
(Provinciaal-blad no 81), houdende aanwijzing
der stemdi strict en, enz., waarin de kiesdistricten
der provincie Utrecht in zake de verkiezing van
leden der Provinciale Staten ingevolge art. 1 der
Wet van '28 April 1897 (Staatsblad no. Ill)
zullen zijn verdeeld, zooals dat besluit gewij ziga
is bij hun besluit van 3 Maart 1898, no.18 (Pro-
vineiual-blail no. 28)
Hebben goedgevonden te benalen
1. Dat de vierkiezing van Óen lid der Provin
ciale Staten van Utrecht in het kiesdistrict Ame-
rongen zal geschieden op Dinsdag den 26. Juli
1898, zullende de stemming, zoo noodig, geschie
den op Vrijdag den 5. Augustua 1898, en de
herstemming, zoo noodig, op Vrijdagden 12. Augus
tus 1898.
2. Dat dit besluit zal worden toegezonden aan
den Burgemeester der gemeente Amerongen ter
kennisneming en verdere uitvoering, zullende het
wijders ter algeineene kennis worden gebracht
door afkondiging in het Provinciaal-blad en door
opneming in het Utrechtse h Provinciaal en Stede
lijk Dagblad en in de Amerej'oortschv Cowrant.
Utrecht, den 30. Juni 1898.
Do Gedeputeerde Staten voornoemd,
SC111M MELPENNINCK v. d. O,
v. X1JENBEKK, Voorzitter.
C. R. MERKUS, Griflier.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer
geraeete, dat zij voornemens zijn aan den Ge-
meentenraad voor te stellen tijdelijk aan den
openbaren dienst te onttrekken en wel voor het
tijdvak van 19. October tot en met 2 Novem
ber a. s.
lo. eeue oppervlakte van pl. m. 113 MJ. uit
makende een gedeelte van het plein „de Hof'
nabij de Lavendelstraat.
'2o. eene oppervlakte van pl. in. 100 M*. uit
makende een gedeelte van liet plein „de Hof"
nabij het Pepersteegje.
8o. eene oppervlakte van p. m. 113 M8. uil-
I makende een gedeelte van het plein „de Groen
markt".
I 4o. een oppervlakte van pl. in. 400 Ma. uit-
makende een gedeelte van het plein de „Appel-
I markt."
j Voorts, dat de schetsteekening waarop deter-
reinnen nader zijn aangeduid voor een ieder ter
Gemeente-secretarie ter inzage ligt.
De ingezetenen die tegen zoodanige onttrek
king bezwaren wenschen in te brengen, worden
i uitgenoodigd die vóór of op Maandag, den 11
Juli 1898 tor Gemeen te-secretarie schriftelijk in
te dienen.
Amersfoort, den 30. Juni 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
F. 1). SCI 11MMELPENNINC'K.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Feuilleton.
iTJIlIl.
De correspondent van het Handelsblad te
Batavia seinde Vrijdagmiddag
Volgens «geruchten zouden volgelingen van
Oemar en andere Muzelmannen zich gecon
centreerd en versterkt hebben te Aroen,
Gloempang Roetig en Teupin Raja.
«Een colonne onder bevel van kolonel Van
IJeutsz, bestaande uit het 14e bataljon, met
marechaussees, cavalerie, artillerie en genie,
is '27 Juni naar Gioepang opgerukt, maar
tot 30 Juni had men niets van haar verno
men.
«liet tweede bataljon, de dekkingstroepen
van den spoorweg, met genie en cavalerie,
zoekt een tracé van Segli in de richting van
Piulang Tidij.
«Het tweede bataljon van de reserve is
tegen Tama Indra opgerukt, de colonne-Van
der Dussen naar Loliong en Lepong, bouwt
een lijdelijk lort."
Een officieel telegram, betreffende de Pedir-
expeditie, Zaterdag ontvangen, luidt als volgt
»ln de 3 moekiins Gloempang Pajong, als
mede bij Gloempang Minjeu, Kota Sentoej
en Djirat iManjang moesten onze troepen her
haaldelijk attaqueereu. Gesneuveld éen officier,
alsmede een Europcesehe en drie Ambonee-
sche militairen boneden den rang van officier.
De vijand heeft é6n en vijftig dooilen achter
gelaten. De operation worden vooi tgezet'".
De correspondent der N. l\otl. CL, te Ba
tavia. seinde:
«Kolonel Van flouts viol den 28sten Teupin
Radja aan, de vijand liet 32 dooden achter,
aan onzen kant drie minderen gewond. De
29un nam Van lleutsz Sanggel Menoe; de
vijand liet 29 dooden achter; aan onzen
kant sneuvelden ie luitenant Goldenberg en
4 minderen, terwijl 8 minderen gewond wer
den. Na in Ndjong leeftocht medegenomen
te hebben, vervolgden de onzen den vijand.
Den 30sten werd opnieuw gevochten. Pang
lima Polim is naar Samalangan vertrokken."
Van het leger hier te lande zijn twee
eerste luitenants Goldenberg gedetacheerd.
Er is dus niet uit op te maken welke van de
twee gesneuveld is.
De zelfde correspondent seinde gister:
«Partijgangers van Toekoi Oemar be
dreigen Edi. Kolonel .Moorrees gaat met de
helft van liet 7e bataljon snel daarheen."
H. M. de Koningin heeft den Groothertog
van Saksen. Haar oom en echtgenoot van
wijlen Prinses Sophie der Nederlanden,en Z.
D. H.den Prins van Wied doen uitnoodigen,ge
durende de feestdagen te Amsterdam, bij ge
legenheid der plechtige inhuldiging dei-
Koningin, dï gasten te willen zijn van H.M.
in het Koninklijk paleis op den Dam, welke
uitnoodiging door de hooge genoodigden
is aangenomen.
Koning Willem 1 regeerde in 1830 zon
der de Zuidelijke provinciën, die toen in op
stand waren over 2 000 000 Nederlanders
in Europa; Willem II had bij de aanvaarding
Zijner regeering. in 1840, in Europa 2900000
onderdanen, Willem III, in 1849, 3millioen.
Zijn dochter Koningin Wilhelmina zal in
September de Souvereine zijn van ruim 5
millioen.
Den 30 Juni 1873 verwierp de Tweede
Kamer met 43 tegen 25 stemmen het wets
ontwerp van Minister Van Limburg Stirum
tot afschaffing der plaatsvervanging.
Den 1 Juli 1898, dus juist 25 jaar later,
nam de Eerste Kamer het wetsontwerp op
den Persoonlijken dienstplicht aan met 32
tegen 13 stemmen.
Tegen stemden de heerenVan der Does
de Willebois, Reekers, Sassen, Pijls, Crerners,
Regout, Van den Biesen, S. van Nispen, Van
Nispen tot Paunerden, Eennema, Van Zinnicq
Bergman, Prinzen en Merckelbach.
Een inzender oppert in den Noordbrahan-
ter het denkbeeld om langs coöperatieven
weg de gevolgen der Miliewet te ontgaan.
».\len stelle zich voor, schrijft hij, een ge
meente waaruit jaarlijks een contingent van
vijf miliciens moet worden gerecrutoerd. Indien
deze vijf als vrijwilligers kunnen worden
verkregen, dan strekken dezen in mindering
van het contingent (art. 14) eu behoeven d«
overige ingeschrevenen niet te dienen.
«Onderstel nu, dat in die gemeente een
tiental ingeschrevenen aanwezig zijn, wie*
oudere (bestond de plaatsvervanging nog)
genegen zouden zijn, voor hun zonen iede:
I'ü00of700 op te offeren om een plaatsver
vanger te stellen, dan zouden diezelfde lii
ook wel bereid zijn om bijv. ieder f20Ube-
I schikbaar te stellen tot bet uitloven van pn*
I miën voor hen, die zich als vrijwilliger
I willen aangeven. Met f200X10=f2000 zoude Q
5 premiën van f400 kunnen worden uitge
loofd voor hen, die niet als remplayanten,
maar als vrijwilliger willen optreden.
«Zij zouden aan de vooroefeningen kunnen
deelnemen en dus in de gunstige positie komei
van hen, die aan zekere militaire eischei
van geschiktheid kunnen beantwoorden. Lust
om als vrijwilliger op te treden mag te ee.*
verondersteld worden, omdat men anders
gevaar loopt, toch te moeten dienen en dan
zonder premie.
«Allicht zullen in de zoodanige gemeenten
tot de lotelingen theologanten of ordebroe-
van A. baron Von Itobert.9.
2).
Wij spraken weinig over hem met elkander.
En dan was het nooit anders dan ,,IIet." Du
„liet" kon men echter des te meer door het
heele huis hooren
„Pscht! niet zooveel leven maken, „liet"
slaapt„Het" moet eten hebben „Het"
moet uit „Het" heeft zich nijn gedaan. Het
heele huis draaide langzamerhand alleen om
„Het."
Deze gedurige neutraliteit ergerde mij.
„Wij moeten hem toch een naam geven 1"
riep ik eens uit. „Ik heb heelemaal vergeten
om ann do moeder Och ik meen die
vrouw naar zijn naam te vragen", ant
woordde mijne vrouw. „Zij wilde nog terugko
men, maar zij komt niet, zij is zeker ziek. Nu, ik
noem het Max. Max is een mooie, korte naam,
nietwaar
„Hm", antwoordc ik terwijl ik een paar
trekjes aan mijn sigaar deed. „Frits was ook
heel' aardig geweest."
„Men kan tegenover de bedienden den naam
niet meer veranderen", gaf zij kort ten antwoord.
Eri hard riep zij buiten de deur„is Max al
op?"
Jawel, het was toch ons kindl
Eens liet ik toch nog eens mijn recht over
ons kind gelden. Gedurende het eten werd
„liet" in de aangrenzende kanier aan zijn klein
tafeltje bediend. Dan hoorden wij tusschenonze
onbeduidende vervelende volzinnen zijn vroolijk
gestamel, begeleid door het klepperen van zijn lepel
Mijn vrouw had geen rust, zij liep voortdurend
heen en weer naar hem en mij; of de soep niet
te warm was, en of bij niet te veel kreeg
„Vrouw", zei ik kalm maar zeer beslist, „vanaf
morgen moet „Het" aan onze tafel mee eten. Nu
„Het" twee jaar is, is hij oud genoeg."
Van dien tijd al' at „Het" steeds met ons. j
„Het" zat in zijn hoogen leuningstoel als een
Prins, vlak naast mijn vrouw, beiden tegenover mij, j
als een vijandelijke partij. I)e geelachtige bleek
heid ikr armcnkleur, die op zijn gezichtje gele
legen had, was in een aristocratisch rose veran
derd, en zijn vroegere opgeblazen wangetjes zaten
nu stevig op de stijve vouwen van het servet.
Het werkte dapper aan zijn soep, en zwaaide,
als het klaar was ilen lepel, dien hij in zijn
klein, rond vuistje hield, als een schepter over
de tafel. Wij hadden eenige woorden gewisseld
en zwegen nu verder. Zijn groote oogen be
gonnen zich wijder te openen over ons zwijgen.
„Het" keek mij aan, keek mijn vrouw uan,
verwonderd, bijna angstig, verstandig, als met
de oogen van een volwassen menseh, die voelde
dat alles tussehen ons niet was, zooals het moest
wezen.
Ik moet eerlijk bekennen, dat die .logen mij
in de war brachten, en dat het een soort \»n
verlichting was als Fredcrik met een gerecht bin
nen kwam. Ik weet, dat het mijn vrouw evenzoo
moet gegaan zijn.
En hetzelfde weer de volgende dagen; altijd
weer die groote, wonderbaar blauwe oogen als
een vermanende vraag in de pauzen van ons I
gesprek starende.
liet klinkt belachelijk, maar het was zoo; wij
schaamden ons waarlijk voor het kind, wij, beiden 1
volwassenen! Eu langzamerhand begon ons
gesprek lc-vendiger te worden, de enkele stamel
woorden van den kleine werden door ons op
gelost en duideljjk gemaaktja, soms lachten
wij hard over de hakkeldende pogingen om te
praten.
Hoe helder, hoe rein als een lok klonk haar
lachen toch I Had ik dat dan nooit gehoord? Iloe j
kwam het Uan, dat ik vaak, over mijn lessenaar
gebogen, dien lach als uit de verte heel duide
lijk meende te h<
Met de eerste zonnige voorjaarsdagen speelde
„Hel" in den tuin, dien ik van mijn werkamer
kon overzien.
ik hoorde het trippelen van zijn voetjes in
j het grint en dan haar voetstap. Nu eens speelde
zij krijgertje met hem, zijn snaterend stemmetje
wedijverde met het koor der musschen, dan
I weer hield zij het vast en kus op kus klonk
I tot mij door.
1 Hoe kon ik werken bij zulke muziek Ik open-
do het raam: een warme, geurige lucht stroomde
j naar binnen cn een vlinder verdwaalde op mijn
I lessenaar. Daar kwam zij van achter een boschje
bonte heesters te voorschijn, gekleed in een ver
blindend wit elegant morgcntoilet, door de zon
als met goud bestraaldhet gelaat alleen werd
I door de parasol rose beschenen,
I Wat was zij toch slank, zooals zij daar liep
I Hoe gracieus waren haar bewegingen! Was ik
dan blind geweest? Mijn God, ae tantes en nich
ten hadden gelijk: zij was waarlijk mooi! Een
lieflijke lach verhelderde haar trekken; zij was
gelukkig, zeker, in dit oogenblik was zij het
cn het geluk kwam van.,baar kind"
Er verhief zich een stem in mijn binnenste,
een stem die heel duidelijk zeideJe bent toch
een monster
Ik was opgestaan en naar het raam gegaan.
..Een mooien dag van daag riep ik naar buiten.
Oik begrijp, dat het een koude en prozaïsche
uitwerking moet gehad hebben, als een z.ware
donkere schaduw over een zonnig lachend and
schap.
Zij antwoordde iets, dat ik niet verstond, maar
uit haar gezichtje was de gelukkige uitdrukking
verdwenen.
Toen nam zij het kind op, dat de armpjes
verlangend naar haar uitstak, en nu liefkoosde
zij hef voor mijn oogen. Daar ontwaakte de
eerste jaloerschheid in mij! Waarlijk, ialocrsch-
heid en wat een zeldzame jaloerschheid, die haar
voorwerp niet begreep! Als „het" mama tot
haar zeide, dan gaf mij -.at een steek in het hart,
en de liefkoozingen, waarmede zij den kleine
I overlaadde, brachten mij bijna buiten mijzelve.
I Ik was jaloersch op beiden
Het deed mij pijn, dat ik geen deel had in
at leven vol liefde, J »■-«->-
dien bond was.
dat loven vol liefde, dat ik niet de derdo i
Ik wilde probceren een deel van hun liefde
te veroveren.
Och, ik gedroeg mij linksch, het kind bleef
schuw voor mij en zij had ik haar niet met
geweld van mij verwijderd jaren achtereen?
Wordt vervolgd).