Donderdag 7 Juli 1898. No. 4786. 47e Jaargang. OP REIS. Het. OPLEIDING. Binnenland. Oltgave Firma A. H. VAN CLE E FF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 1—0 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en ontoigeningsadvertontiën por rogel 15 cent. A/zonderIjjke nwnmers 10 cent. Rij advertentiön van buiten do stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEORACHT 5 0. Telophoon 10. Wij zijn gaarne bereid om, tegen ver goeding van het porto, aan geabon- neerden die voor korten ot langeren tijd op reis gaan. de Amerstoortnehe Courant en do bladen welke zij door onze tusselienkornst ontvangen', na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. K ENNI8UEVINÜEN. burgemeester on Wohbonders van Amersfoort, Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat do Gemeenteraad in zijne vergadering van den 28. Juni 1898 heeft vastgesteld de navolgende Ver ordening VERORDENING oi» het begruvon 0|> tie Algemeens begraafplaats aan den Niuir- derstraatwcg. De Raad der Gemeente Amersfoort. Besluit Artikel 1. Te rekenen van 1 Augustus 1898 wordt de Algeineene begraafplaats aan den Naarderstrant- weg in gebruik gesteld en zijn de bepalingen der Verordening op het begraven op de Algeuieeno begraafplaats, vastgesteld den 7. December 1809, ook op het begraven aldaar van toepassing. Artikel '2. Na hel in het vorig artikel aangegeven tijdstip wordt op de tegenwoordige Algemeene begruat- plaatfplaats geene gelegenheid meer gegeven tot net stichten van grafkelders of tot het verkrij gen van het uitsluitend recht om lijken in een bepnald graf te doen begraven, hetzij voor on- bepaalden tijd, hetzij voor den tijd van minstens tien jaren en worden aldaar geene lyken begra ven, dan in de bestaande kelders of eigen graven. Gedaan te Amersfoort, ter openbare vergade ring van den 28. Juni 1898. De Voorzitter, (Get.) F. D. 8CHIMMELPENNINCK. De fd. Secretaris, (Get.) 11. W. Tb. 8ANDBERG. Gedaan te Amersfoort, den 2. Juli 189S. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, F. D. SCHIMM ELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Kostelooze waarschuwing. INKOM8TKN-BELASTING. De Gemeente-ontvanger van Amersfoort brongt ter kennis van de belastingschuldigen die de op 30 Juni vervallen drie betalingstermijnen, name lijk de helft van hunnen aanslag1 over 1898, nog niet hebben aangezuiverd, dat na verloop van do Feuilleton. eerste helft dezer maand tot eeno vorvolging moet worden overgegaan. Het indienen van ecne reolamo ontheft niet van de verplichting tot voortbetaling van de verschenen termijnen. Van hot teveel betaald bedrag geschiedt terug gave. Amersfoort, den 5, Juli 1898. De Ontvanger voornoemd, J. 0. LEINWEBKR. De KAMER van KOOPHANDEL bn FA BRIEKEN heeft ontvangen i Jaarverslagen over 1898 van de Kamers te Delfzijl, Hongoloo, Kampen, Maastricht, Vonloo —i Waalwijk. Consulaire verslagen nos. 2"< en 20. Tarieven van Invoerrechten: Aruba, Ameriku. België, Britseh-Indië, Bonaire, Britsch Protecto raat in Oostafrika, Britsch-Guyana, Chili,Curnyao, Duitschland, Denemarken, St, Eustatius, Frank rijk, Gibraltar, Italië, St. Martin, Mauritius, Salvador, Venezuela. Belangstellenden kunnen bovengenoemde stuk ken voor eenige dagen ter lezing ontvangen aan te vragen bij den ondergoteekendo Herin. P. van HABELEN Secretarie. Amersfoort, 5 Juli 1898. Een der voornaamste oor/aken van armoede is zeker onwetendheid. Waar er in onze stad zooveel klaagliederen over bet paupe risme worden aangeheven en de bestaande veroenigingen, ondanks bun lollbiijken ijver, niet moer vermogen dan du armoede te lenigen, daar dringt zich als vanzelf de ern stige vraag in oris opwat kan er gedaan worden om haar te voorkomen en verdient niet het pogen, om een opleiding aan alle min- of onvermogenden te geven, waardoor zij tegenover billijke eischen ook daaraan geëvenredigde diensten kunnen leeren be wijzen, den steun van alle welgezinden Du Toynboe-Verooniging alhier tracht hiermee een begin te maken en acht 't allereerst noodig daartoe cursussen te geven aan jongo meisjes, ilie de lagere school verlaten hebben. Immers «Ie jongens kunnen, door de berba- lings-school te bezoeken, wanneer zij oen ambacht gekozon hebben, zich verder blijven ontwikkolen, ook in verband met bun be roep al laat voor ben do opleiding tot oen ambacht nog hooi veel te weiwclven over; misschien zal later eon verceniging als do Maatschappij tot Nut van 't Algemeen liet als bare taak beschouwen te voorzien in ambaebts-onderwijs. Do Toynboe- Verceniging is van meening dat voor do meisjes in hot gohecl niets wordt gedaan wat opleiding be treft en acht liet oen dringenden elsch dos tiids dut hieraan tegemoet wordt gekomen. Want wat is hut geval Zij, dio do lagere school geiioel of geheel bobben nfgeloopcm, komen óf bij moeder thuis, <>l' zoeken oon dienstje, bfgnan naar een fabriek. Do eersten leuren thuis bet werk doen zoo als moeder bet doet, maar moeten zich ook dikwijls zonder bare hulp redden, als dozo uit werken is. liet ligt voor do liuiid, dat dergelijk» opleiding niet geschikt is om er be- kwume dienstboden van te maken, nog minder, waursrhyniyk, verstandige moeders,Do ontwik keling staat nagenoeg totaal stil. De meisjes, dio een dienst zoeken, komen bf terecht in den kleinen burgerstamj uf als loopmeisje bij particulierenin hot eerste geval leeren zij zeker 't moest, maar verbeelden zich Ook ui liuel spoedig alles te kennen en beseffen niet, dat zij wel als hulp maar niet als verantwoordelijk persoon te gebruiken zün vandaar zoovele teleurstellingen ën van den kunt der meesteressen èn van do zijde der dienstboden. De reden ligt voor de band do huilstem gaven zich uit, bekwaam voor werk, dut zij niet kenden. En do loopmeis jes? Wie heeft niet vaak gozlen welk zwaar werk reeds van ben wordt gevergdKinde ren van 12 en 13 jaarsjouwen dikwijls halve dagen zich af om, thuiskomende, ook diiar van voren af aan te beginnen. Is 't dan won der, dat zjj don lust verliezen om zich vor der te bekwamen en te ontwikkelen, on alles machinaal gaan doen Zij liakon daardoor naar ontspanning en zoeken die, heel be grijpelijk. niot altijd op do goede manier. En de fabrioksmelsjes Zjj komen voort uit de armste gozlnnen en worden uit gebrek ge dwongen naar de fabrieken te gaan, omdat daar geen verplichting bestaat van knap in do kleeren te moeten zijn, noch van eenige kennisdo handigheid voor 't kleine stukje bedrijf, die van ben gevergd wordt., doen zjj spoedig genoeg op en verdienen zoo al spoe dig een weekgeld vu., oen paar gulden en rekenen dan uit dut zij zoodoende moer thuis brengen dan do gewone dienstbodenmaar in bot vervolg ondervindon zjj, dat or bjj minder werkzaamheden ook dadelijk voor bon volgt een tijdelijk ontslag van uren, we ken of maanden zelfs, waarin ialle verdien sten stilstaan. De lust om zich dan to bekwamen in huis houdelijk werk is begrijpelijkerwijze heel luttelzjj verdienen er niets mee en werk, dat slechts af en toe eens wordt opgevat, hooit nooit eenige aantrekkelijkheid. Dat do moraliteit ook hioronder zeer lijdt, zal wel niemand betwistenop grónd van ver schillende inlichtingen die ons werden ver strekt, laat bet web ook wel verklaren, aurom er oon sterk s afscheiding bestaat tussohen tie fabrieksmeisjes en do dienst boden. Een reden to moor echter om het lot «Ier reten eveneens to verbeteren. Do Toynbee-Voroeniging, oon en ander overwegende, zou gaarne overgaan tot hot houden van cursussen voor hén die reeds ai betrekking vervullen, 't zjj dan in dien sten, 't zij op fabrieken, maar daar tevens aan toevoegen een geregelde opleiding voor meisjes, die pas de schooi hebben verlaten. Het. ondorwjjs voor tie pas-boginnenden zul moeten bestaan in hand- en naaimachine naaien, verstellen, de behandeling der wasch, koken, bet vervaardigen van bovenkleederen, opmaken van mutsen en hoeden enz. enz. Het spreekt van zelf, dut het onderricht nog in tal van vukkon kan worden uitge breid, dio meer alleen de ontwikkeling be- oogon hoofddoel zal echter zjjn de opleiding voor het practlsche loven, zoodat de meisjes bekwaam worden voor don werkkring, ulo ben wacht en liet host met hun aanleg strookt. Aan allen, die inzien, dat door dit streven der Toynbee-Vereeniging oon hoogst nuttig on belangrijk work kan worden tot stand gebracht, richten wjj daarom hot dringend verzoek, deze beweging to steunen, die niot anders dan oen gunstigon invloed kan heb ben op do algemeene welvaart hier ter stede. N. B. Damon dio gonoaon moeiden zijn, ztoh aan dit schoont» work to wilton wijden, zullon wolkom zjjn. ItodnotioH vftu do plnat/iolljko bladen worden be loofd verzocht, dit stak ovor to nomen. van A. baron Von Roberts. 3(Slot). Eens aan tafel, na eon woordenschormutseling, was er weer een groote stilte tusschon ons ge komen, een stilte, die pijnlijker was dan ooit te voren. Ik keek naar do bloomen op het Meiszner bord, met lichte rimpels van boosheid tusschen de wenkbrauwen, maar ik gevoelde duideljjk hoe „Het" weer zijn oogen wijd open op mij ge richt had. En ook haar oogen. Het kwam mij voor of de stralen van deze vier fonkolendo oogen mij op het voorhoofd brandden. Toen stamelde „liet" plotseling in do stilte: „Pa-pa!" en nog eens, duidelijker en inniger „Pa-pa!" Ik kromp ineen. „Het" zat daar en staarde nu angstig naar mij, welk onweêr er wel zoude uitbarsten door zijn „Papa." Haar gelaat was echter met een gloeiend rood overtogen en haar halfgeopende lippen trilden. Een warme, zaligmakende stroom ging door mijn hart. Zeker, niemand anders dan zij had hem dat: „Papa" geleerd I Waarom sprong ik niot op, vloog naar haar toe en streok met een >ord, met éen omarming de geheele woestenij van deze verloren zes jaren weg Eén gepast woord op dit oogenblik, dan was alles goed geweest. Het werd niet uitgesproken; ik was als ver steend. Onderaan een bladzijde, wemolende van vole getallen, in mijn correspondentieboek zijn de sporen van myn tranen nog duidelijk te vindon, die ik toen van toorn over mijzelvo vergoot. Zonder twijfel was er met den kleinen krul- lebol een andere geest binnengetreden, de geest der liefde en die maakte mij een vreeiudeli ng in mijn eigen huis. De kostelijke zonneschijn vorholderde de vor- trekken, ook als de zon daarbovon aohtor do wolken versoholen bleef. Do gezichten vun de bedienden, zelfs de levenloozo voorwerpen, weer kaatsten dien schijn. Alleen mij wilde hij niet aanraken. Ik voelde mij steeds meer onbehaag lijk in mijn eenzaamheid. De jaloorsohheid word grooter en greotor In mij: zij gaf my allerlei dwaze gedachten. Ik wilde mij verzetten tegen don kleinen dwinge land dat zou belachelijk geweest zijn. Ik wilde haar de keus laten tusschen hem en mij ik, vermetele; welke keus zou wel haar hart gemaakt hebben 7 Eens was ik bijna van plan, stappen te doen om de ongolukkige moeder op te sporen, om deze met goud te overreden het kina terug te neuron achter denrugmynor vrouw om. Dat was laf. Ik kon niet meer werkenik kon uit tnjjzelve niet meer wijs worden ik moet er verwilderd uitgezien hebben de menschen vroegen wat my scheelde. Ik gaf voor. dat ik mij onwel gevoelde. Do zonneschijn wilde zich niet luton wegjagen, en de geest der liefde was sterker dan ik zijn vlammend zwaard joog hjj mjj weg. AT JEU. Aan hot Handelsblad werd gisterochtend uit Ratavia geseind »Do vijand viel ons te Edi aan en word terug geworpen mot eon verlies van 110 tiian, »Aun onze zijd» werden do lultonunt Van Kroon en veertien subalternen gewond. «Kolonel Vun lleutsz is met net derde on liet veertiende bataljon naar Edi op murscb." Do in dit telegram bedoelde olncior is de „Ik moot voor langen tijd op roiB Martha." Mijn stom haperde toen ik dat solde. Mijn vronw bemerkte hot wol iets, dat naar mede lijden zweemde, sprak uit haar vochtige oogon. By hot afschoidnomon hield z|i mij den kleinen jongen voor: „Wilt gij ons kina niet goedendag zeggen vroeg zij op zocht vloiondon toon. Ik hief zeker don jongen wat ontzacht om hoog; hy begon te huilen en weerde injjnlief- koozing af. Ik zette hom neer, on liep hard weg. Zonder doel reisde ik weg. En ziet, by my roisgonooto, do moedeloosheid, voegde zich al spoedig in de eerste dagen een andore reisgezel, aio my zoo maar ronduit mee deelde, dot ik een gok was Eerst fluisterend, dan harder, en altijd lachen de dat ik een ware dwaas was 1 Eindelijk las ik het in do courunton, die voor mij lagen, zag hot op do blauwe borgen geschreven staan en do (luiten der locomotieven gilden hot mij toe. Ja, ik geloofde hot al genoeg, genoog! Waarom ging ilc nu niet dadelijk iiuar huis 7 Welnu, de dwiuis moest eerst duchtig uitrazen vóór alles goed kon worden. Met oen verbrijzeld hart betrad ik m|jn woning, Wat een plechtige stilte hcerachto daarin, on wat oen verdacht fluisterde toon. Mot beschroide oogen kwam mijn vrouw m|j te gomoet„Ach I Hot is ziek, zoor ziek. Hot zul sterven I" jam morde zij. Ik trachtte haar gerust to stollen haar vrees was echter maar al to zeer gegrond. Nog maar een kleinen tijd zonder ociiigon hoop! In den luatsten nacht zaton w|j samen aan bedje, zij daar, ik hier. 1 Wy hielden elk oon van zijn handjes vast. Wat trilde en klopte en hamerde dat! Haastige, pijn veroorzakende koortsachtige kloppingen, en iedere slag was als een verma ning nun ons: hebt elkander lief hebt elkan der lief wees good tegen elkander Wy voelden gelijktijdig die slagen, en w|j begrepen die vermaning. Onze oogen outmootten elkander diep en in nig door do glinsterondo tranon heen als oen eerste, heilige belofte. Woorden zonden dit uur ontwijd hebben. Daarna legden wij hot tor ruste, buiten lilde warme Lonteaarde. Toon w|j daarna voor hot eerst aan onze tafel zaten, heorse.hte er wéér stilte tusschen ons. Maar 't was een andere stilte dan voorhoen hel was niet de stillo, dio do verloren kinine vreem deling met zijn stamelend „Papa" gestoord had. Daar topon don muur stond zijn stoel on op het plankje er voor lag do lepel, die hij eens als zijn Honepter zwaaide. Toen stak mijn vrouw mij haar fijne blunke hand over de tafel toe„heb jij hot 6ok een beeUo lief gobad 7" Ifnur slem boofdo. „Myn vrouw, mijn lief, oonig vrouwtje I" Ik lag aan haar voeten, hield haar bandon omvat: „Hoe innig lief neb ik jo, o, mijn vrouwtje". En na do oorsto ontboezemingen wees ik op don kinderstoel: „Het" is gekomen om onH liefde to loeren. fluisterde ik. „Toon hot mot ziin onderricht klaar was, ging het naar do Engelen terug", voegde zij mei tranen or by.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1