Woensdag 31 Int® Augustus 1898.
No. 4802.
47e Jaa
47e Jaargang.
OP REIS.
Koninginnedag.
Firma A.
Uitgave
H. VAN CLEEPF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanddn 1.franco per
post 1.15. Advertcntiën 16 regels GO cent; elke regel meer 10 cent. Grootfe letters naar
plaatsruimte. Legale-, offieieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 6 6.
Trlephoon 19.
Wij zijn gaarne bereid om, tegen ver
goeding van het porto, aan geabon-
neerden die voor korten of langoren
thd op reis gaan, de Amersfoortsche
Courant en de bladen welke zij door
onze tusscheukomst ontvangen, na te
zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doende.
PROCLAMATIE
van Hare Majesteit de Koningin-Weduwe,
Regentes.
In naam van Hare Majesteit Wilhel-
mina, by de gratie Gods, Koningin dei-
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Wij Emma, Koningin-Weduwe, Regen
tes van het Koninkrijk,
JLatnigenooien
De taak, die Mij in 1890 werd toe
vertrouwd, is weldra geëindigd. Mij valt
het onwaardeerbaar voorrecht ten deel,
Mijne beminde Dochter den leeftijd te
zien bereiken, waarop Zij naar het voor
schrift der Grondwet tot de regeering
wordt geroepen. In dagen van smarten
rouw trad Ik op als Regentes van het
Koninkrijk, thans schaart zich het ge-
heele Volk in vreugde om den troon
zijner jonge Koningin. God heeft Mij in
deze jaren gesteund, Mijn dierbaarste
wensch is vervuld.
Aan allen, die Mij met raad en daad
hebben ter zijde gestaan en die Mij ge
steund hebben door hunne liefde en ge
hechtheid, breng Ik Mijnen dank.
Moge het ons Land met zijne Bezit
tingen en Koloniën onder de regeering
van Koningin Wilhelmina wel gaanHet
zjj groot in alles, waarin ook een klein
volk groot kan zijn
Ik treed af van de hooge plaats, die
lk in ons Staatswezen heb bekleed, met
den diepgevoelden wensch, dat op Konin
gin en Volk te zamen, door de nauwste
banden vereenigd, Gods zegen blijve
rusten.
Lasten en bevelen dat deze proclama
tie in de Staatcourant en in het Staats
blad opgenomen en ter plaatse, waar zulks
gebruikelijk is, aangeplakt zal worden.
Gedaan te 's Graven hage, op Jieden den
30sten Augustus 1898.
EMMA.
De Minister van Buitenlandsche
Zaken,
W. H. de Beaufort.
De Minister van Justitie.
Cort v. d. Linden.
De Minister van Binnenland-
sche Zaken,
H. Goeman Borgesius.
De Minister van Marine,
Röell.
De Minister van Financiën,
Pierson.
De Minister van Oorlog,
Eland.
De Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid,
Cremer.
De Minister van Koloniën,
C. Lely.
PROCLAMATIE
van den 31sten Augustus 1898, betref
fende de aanvaarding der regeering door
Hare Majesteit, Koningin Wilhelmina.
Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enzenz., enz.
Aan Mijn f olk!
Op dezen voor U en Mij gewichtigen
dag gevoel Ik Mij gedrongen eenige woor
den tot U te richten.
Allereerst een woord van warme dank
baarheid Sedert Mijne vroegste jeugd
hebt Gij Mij omgeven met Uwe liefde.
Uit alle deelen van het Koninkrijk, uit
alle kringen der maatschappij, van ouden
en jongen, ontving Ik steeds c! treffendste
blijken van gehechtheid. Nadat Mijn
beminde Vader Mij was ontvallen, werd
al Uwe aanhankelijkheid aan Mijn Stam
huis op Mij overgebracht. Thans nu ik
gereed sta de schoone, doch zware taak,
waartoe Ik geroepen ben, te aanvaarden,
gevoel Ik Mij als gedragen door uw trouw.
Ontvangt Mijnen dankHetgeen Ik
tot dusver mocht ondervinden liet on-
uitwischbare indrukken bij Mij na. Het is
Mij een waarborg voor de toekomst.
Mijne innig geliefde Moeder, aan Wie
Ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben,
gaf Mij het voorbeeld van een edele en
verhevene opvatting der plichten, die nu
op Mij rusten.
Ik stel Mij tot levensdoel dat voorbeeld
na te volgen, te regeeren zooals van een
Vorstin uit het Huis van Oranje wordt
verwacht. Aan de Grondwet getrouw
wensch Ik den eerbied voor den Neder-
landschen naam en de Nederlandsche vlag
te bevestigen, Ik wensch bij het Opper
bestuur over de Bezittingen en Koloniën
in Oost en West rechtvaardigheid te be
trachten, eu naar Mijl vermogen bij te
dragen tot verhoogiug van Uw geestelijk
en stoffelijk welzijn.
Ik hoop en verwacht, dat Uw aller
steun, in welken ambtelijken of raaat-
schappelijken werkkring binnen of buiten
het Koninkrijk Gij zijt geplaatst, Mij
daarbij nooit ontbreken zal.
Op God vertrouwende en met de bede,
dat Hij Mij sterke, aanvaard lk de regee-
ring.
Lasten en bevelen dat deze proclama
tie iu de Staatcourant en in het Staats
blad opgenomen en ter plaatse, waar
zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal wor
den.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden den
31sten Augustus 1898.
WILHELMINA.
De Minister van Buitenlandsche
Zaken,
W. H. de Beaufort.
De Minister van Justitie.
Cort v. d. Linden.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken,
H. Goeman Borgesius.
De Minister van Marine,
Röell.
De Minister van Financiën,
Pierson.
De Minister van Oorlog,
Eland.
De Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid,
C. Lely.
De Minister van Koloniën,
Cremer.
MS9S.
aarheen men hot oog wonde, in
welke plaats van den lande ook,
overal ziet men do waarlijk groot-
sehe toebereidselen voor het feest,
ilat neel Nederland en de Nederlanders in den
vreemde, in Oost en in West, gaan vieren
ter eere van de geliefde jonge Vorstin die
over weinige dagen tien Troon gaat beklim
men van Hare Doorluchtige voorvaderen,
van de Oranjes, wier geschiedenis zoo nauw
is saamgeweven met dio van ons Volk.
Groen en bloemen de zoo juist passende
symbolen voor de hope des vaderlands en
de jeugd der jongste telg van het Vorsten
huis; oranje en het rood-wit-blauw de
veelzeggende teekenen in onze roemrijke ge
schiedenis. sieren overal, aan hot stulpje des
armen oowel als aan het paleis des rijken,
de straten en pleinen. Met welbehagen zijn die
versieringen aangebrachtmet fierheid draagt
elk rechtgeaard Vaderlander het oi-anje, zich
er op latend voorstaan, met vreugd gevoe
lend, dat hij Nederlander is.
Op heerlijke wijze is zooeven het groote
feest ingeleid. In elk bedehuis verzamelde
zich een groote schare, met aandacht luiste
rend naar den voorganger, zich in vurig ge
bed met hem vereenigend, alsmeekend aes
Hoogsten zegen op het jonge hoofd van de
jeugdige draagster der Kroon.
Ken passend begin van het feest, waar
dankbaar Nederland zich met allen ernst
vereende, in Gods huis. Hem dankend voor
het bewaren van het Kind van Staat, straks
de veelgeliefde Gebiedster in dien Staat;
dankend de Koninklijke Moeder, die Haar
kind onder Godes zegen zóo deed opvoeden
ten welzijn van het land, tot geluk van het
volk, dat zijn Koningin lief heeft met heel
zijn hart, en den jubel kan noch wil terug
houden nu de lang met vreugde verbeide
dag is aangebroken.
„Het galmt in stad cn dorp, door velden en lan
douwen,
't Klinkt in paleizen eu in schaamte stulp of hut;
't Stijgt op uit ziel en borst en wet van geen ver
flauwen,
Noen, 't lied, den Englen lief, is nimmer uitgeput
„Het dondert onverpoosd in vesten en langs wallen,
liet schettert en het schalt iu dichten droin bij
drom
En 't nederig bedehuis on trotsuhe, groolsehe lmllen
Vermelden 't door geklop of statig klokgebrom
„Dos grijsaards zwakke stem laat bovendo het hooron
Met nieuwen levenslust, waarvoor zich 't hart reeds
sloot,
Geenliever wensch kan maagd noch jongeling bekoren
Zulfs 't wichtje lispelt bjj moeder op den schoot;
„'t Ruischt duizend, duizendvoud uit duizendlullcu
monden,
Der templen gangen door on wordt vol godsdienstzin,
Bo's wierooks gcurgen Walm, ten Hemel opgezonden
„Heil Wilhelmina heil!
Heil onze Koningin"!
STAMBOOM
van
H. M. Koningin Wilholntinn.
De Nassau's behoorèn tot een der oudste en
edelste geslachten van Duitschland. Het eerst
zijn zij in de geschiedenis bekend als Graven
van Lauren burg, naar een kasteel aan do
Lahn. In het eerste jaar der twaalfde eeuw
werd het slot Nassau gebouwd, bij het stadje
Nassau aan de Lahn, dat reeds in 't eind
der achtste eeuw in oude stukkeu genoemd
wordt.
Na den dood van Hendrik den Rijke,
Graaf van Nassau, in 1255. werden zijne
uitgestrekte goederen verdeeld tussehen zijne
zonen Walram en Otto.
Uit de oudere lijn. die van Walram, stam
men de Vól sten af, die in het latere hertog
dom Nassau hebben geregeerd, tr'-lat dit in
1860 bij Pruisen word ingelyfd. Hertog
Adolf, die toen zijn hertogdom verloor, is
krachtens het erfverdrag van 1783 en de
Grondwet van Luxemburg, Groothertog al
daar geworden.
De jongere lijn, die van Otto, is reeds ge
durende ongeveer vijf eeuwen met do Ne
derlanden nauw verhonden. Graaf Engel-
bert van Nussau-Dillenburg kreeg, door z(ju
huwelijk met Johanna van Polanén, Vrouwe
van Breda, Geèrtruidenberg enz., belangrijke
bezittingen in ons land. Zijn achterkleinzoon,
Graaf Hendrik lil, was onder Keizer Karei V
Stadhouder van Holland cn Zcclund, cn na
hem zijn zoon Reinier, die het prinsdom
Oranje, in het Zuiden van Frankrijk erfde
van zijn oorn Philibcrl van Chalons. De broe
der van Hendrik lil was Willem de Oude,
wiens zonen bun leven en goed in den vrij
heidsoorlog onzer voorvaderen hebben ten
offer gebracht.
De oudste dier zonen, Willem van Nassau,
de groote Zwijger (die als erfgenaam van
zijn neef Reinier, Prins van Oranje werd)
is, evenals zijn broeder Jan van Nassau (de
stichter van de Unie van Utrecht), de stam
vader van ons Koningshuis. Willems klein
dochter, Albertine Agnes (dochter van den
Stadhouder Frederik Hendrik) huwde na
melijk haren neef Willem Frederik, klein
zoon van Graaf Jan. Hun nakomelingen,
te beginnen met Willem IV, hebben eerst
als Erfstadhouders, later als Koningen, de
regeering van ons land gevoerd.
Met de oudere linie (van Walram) zijn
de Oranje-Nassaus meermalen vermaagschapt
geweest. Prinses Wilhelmina Carolina, zuster
van den Erfstadhouder Willem V, huwde,
ruim een eeuw geleden, met Karei Cliris-
tiaan, Vorst van Nassau-Weilburg, en hare
afstammelingen in de manslijn worden dan
ook in onze Grondwet genoemd, als geroe
pen tot de Kroon der Nederlanden, wanneer
van de nakomelingen van Koning Willem I
geen gerechtigde meer aanwezig mocht zyn.
Tot deze afstammelingen behoort Hertog
Adolf haar achterkleinzoon door vrouwen
dus ook een nazaat van den Zwyger en
thans Groothertog van Lnxemburg. Zijne
zuster, Hertogin Marie, is gehuwd geweest
met den Vorst Von Wied. eu haar zoon,
de tegenwoordige Vorst Von Wied, is de
echtgenoot van Prinses Marie der Neder
landen, jongste dochter van wylen Prins
Frederik.
Een andere zuster. Hertogin Helene, is
gehuwd geweest met den Vorst van Wal-
deck-Pyrmont en is dus de Moeder van H.
M. Koningin Emma, die derhalve, evenals
haar overleden Echtgenoot, van den Zwyger
afstamt. Onze jonge Koningin Wilhelmina is
dus, zoo van Vaders- als van Moederszijde,
mei het geslacht van Nassau verwant en
beide lijnen, van Walram on van Otto, ver-
eenigen zich bij Haar weder.
Met do Hohenzollerns staat het huis van
Oranje Nassau sedert twee eeuwen eveneens
in nauwe familiebetrekking. De groote Keur
vorst Fiïedrich Wilhelm was ook met oen
kleindochter van den Zwijger gehuwd, met
Prinses Louise Henriëtte, dochter van den
Stadhouder Frederik Hendrik. Hun zoon was
de eerste Koning van Pruisen, on diens
kleindochter was de bekende »Wj)lemyntje,"
gemalin van den Erfstadhouder Willem V.
Beider oudste zoon, onze Koning Willem I,
was gehuwd met een dochter van don Prui-
sischen Koning Fried rich Wilhelm 11hun
kleinzoon, Prins Frederik der Nederlanden,
met een dochter van den Pruisischen Koning
Fricdrioh Wilhelm 111, zuster van Keizer
Willem I. Hun kleindochter, Prinses Marian
ne der Nederlanden, was de gemalin van
Prins Albreclil van Pruisen, broeder van
Keizer Wilhelm I.
Mei het Engelsche Koningshuis zijn de
Oranje's ook nauw verwant geweest. George
1, de eerste Engelsche Koning uit liet Huis
van Hannover, was een afstammeling zoo
wel van den Zwyger als van Maria Stuart,
wier kleindochter, Elisabeth Stuart, gehuwd
is geweest met Willem van Oranje's kleinzoon,