Maandag 10 October 1898. No. 4813. 48e Jaargang. EERGEVOEL. Binnenland. PHOENIX-BROU W ERIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 1G regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oiiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOETEGRACHT 5 6. Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Amersfoort, brengen ter kennis, dat de milicien-ver lofganger HENDRIK DE GOOIJEll der gemeente Lensden, vun de lichting 1S92 onder nonimer 17, behoorende tot het Ie Regiment Vesting-Artillerie, op grond van art. 144 der Miliitic- Wet, wegens overtreding van art. 143 dier wet, voor den tijd van drie weken onder de wapenen moet konten. Gemelde verlofganger wordt mitsdien ge last, zich op Maandag den 31 en October aan staande aan te melden bij liet Detachement van genoemd Regiment, te Utrecht in guiv nizoen. Amersfoort, 7 October 1898. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Burgemeester, F. 1). SCHIM MELPENN JNCK. De fd. Secretaris, B. W. Th. SANDDERG. NATIONALE MILITIE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT. Gezien liet besluit van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, van den 20 September 1898, No. 4 N'. M. en S. (Provirieiaalblud No. 104). Gelet op hot hij art.. 1 letter i dei Wet van don 4. April 1892 (Staatsblad No. 56) tijdelijk gewijzigd art. 27, alsmede art. 28, te lid, der Wet van den 19 Amgustus 1861 (Staatsblad No. 72) benevens artt. 20 en 21 van het Koninklijk besluit dd. 8 Mei 1862 (Staatsblad Nof 46) Doen te weten, dat de loting der voorde militie ingest hrevenen, behoorende tot de lich ting van 1899 in het gebouw AMICITIA, aan het plantsoen, tusschen de Utrechtse he en Arnhemschepoorten alhier gelegen, zal geschieden op Woensdag 19 October 1S98, aantevangen des namiddags te twee uren, voor de ingeschrevenen wier geslachtsnaam begint mei de teller A. tot en met E. en op Donderdag 20 October 1898 des voormiddags te halt elf voor de ingeschrevenen wier ge slachtsnaam begint met de letter F. tot en met Z. En voorts, dat op Donderdag den 3, cn Zaterdag den 5. November, aanstaande, tel kens van 's voormiddags 10 tot 2 uur des namiddags door of vanwege de lotelingen (gesteund door twee getuigen) hij den Bur gemeester ten Raadhuize aanvraag kan ge Feuilleton. (2) Een maand later, toen zij elkander op haar uitgaansdag weer ontmoetten bij hun jong gehuwde vrienden, was de weg der weder- zijdsche bekentenissen gebaand! Het was een weg zonder bochten voor ben. Wars van psychologische verwikkelin gen, gewend om ronduit te zeggen wat bun op het hart lag, gingen zij recht op hun doel af en kort daarna verwittigde Heloïse Bougnot haar »volk" dat zij verloofd was met "Victor Baudu en dat zij weldra een an dere meid moesten zoeken, terwijl Victor Baudu zijn patroon te kennen gaf dat hij, voornemens zijnde Ilelo'ise Bougnot te trou wen, voortaan voor zichzelf wilde gaan werken. Voorloopig kwam hij haar geregeld eiken Zondagmiddag opzoekèn. Vroolijk en rond borstig van aard, nooit gewend haar woor den angstvallig te wikken, had zij zich van lieverlede verstout, haar aanstaande met zijn kleinheid te plagen en geneerde zich niemen dal om hem Torn Pouce te noemen. «Mijn Tommetje Pouce" vertegenwoordigde in haar schieden voor de getuigschriften, vermeld in de 2e. en 3e. zinsnede van art. 53 der wet, ter bekoming van vrijstelling wegens broe- derdienst, of op grond van te zijn eenige wettige zoon (zonder éen of meer halve broeders te hebben) luidende vermeld art. 53 in zijn geheel als volgt: »Üm vrijstelling wegens eigen militairen «dienst of dien van broeders te verkrijgen, «moet men overleggen een paspoort of an- rrder bewijs van ontslag, een uittreksel uit «het stamboek, of een bewijs van werke- «lijken dienst". «Ter bekoming van vrijstelling wegens «broederdienst moet men bovendien over leggen een getuigschrift van den Burge rmeester, waaruit het getal zonen, tot het ge- »zin behoorende, blijkt." «Vrijstelling als eenige wettige zoon wordt «verleend op overlegging van een getuig- «scbrift van den Burgemeester, waaruit blijkt, «dat men eenige wettige zoon is". En art. 21 van aangehaald Koninklijk besluit. «liet bewijsstuk, vermeld, in de eerste «zinsnede van art. 03 der wot, wordt ten min- »ste tien dagen vóór den dag (don tweeden «Maandag in December) waarop de zitting «van den Militieraad wordt geopend, inge- «leverd bij den Burgemeester der gemeente, «in welke de lotcding, die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen dienst of dien van een broeder of broeders, voor de militie is in- «geschrevon". Amersfoort, den 8. October 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCH 1M M ELPEN N1NCK De I'd. Secretaris. B. W. Tb. SANDBERG. In de Troonrede kon H. M. de Koningin onlangs gewagen van in Atjeh verkregen uit komsten «die het vertrouwen op duurzame verbetering van den staat van zaken in die landstreek wettigen". De Gouverneur-Gene raal verklaarde ter openbare audiëntie op 31 Augustus, dat «sedert den betrekkelijk korten tijd van ons acliet optreden door krachtige en doeltreffende maatregelen bet Nederlandsch gezag op veel hechteren grond slag werd gevestigd dan ooit te voren" dat «meer en meer blijkt, dat, bij consequent en krachtig volhouden, de beschikbare mid delen ruim voldoende zijn om tot geheele onderwerping te geraken" dat voortaan «met niet meer troepen dan gedurende het con centratie-tijdperk bet gansche gebied van Atjeh en onderhoorigheden afdoende be- lieët'scbt en tot volkomen rust en orde ge bracht zal kunnen worden." Maar, zullen de pessimisten zeggen, dat zijn ol'lioieele getuigenissen; waai' is het bewijs Voor dezulken hebben wij hierde verklaring van pastoor Verbraak, den man die nu bijna een kwart eeuw alle Ajehsehe zaken van nabij kon nagaan. Hij schreef in bet (uit- l stekend geslaagde) Feestnommer van het I Indisch militair Tijdschrift: I «Niet alleen geheel Nederland is in vrede; maar zelfs Atjeh wan beschouwd worden a 1 s een land dat naar vrede haak t. «Dank zij den uitstekend geleiden en ten uitvoer gebrachten krijgsverrichtingen in het Pedirsche rijk, is dat verlangen naar vrede als bij volksstemming gebleken. Want, om niet te gewagen van eenige ons vijandelijk gezinde bendehoofden, die vluchten bij het naderen onzer troepen, toont, de bevolking op duide lijke wijze hare goede gezindheid aan het Nederlandsche Gouvernement «Onze wapenen hebben dus gezegevierd!" Ziedaar bet getuigenis van een man des vredes, die, grijs geworden in Atjeh, zeker geen reden had om iets te zeggen wat niet volkomen niet zijn overtuiging strookt. Niet alleen bet kleine detachementje cava lerie gaat van Lombok weg, maar ook nog een gedeelte van het garnizoensbataljon wordt opgedoekt, zegt liet Bat. Nwbld, en in ver band daarmede schijnt men niet voornemens te zijn er een overste te handhaven, maar zou het in de bedoeling liggen, een majoor of kapitein aan het hoofd van het garnizoen te stellen. De toestand schijnt dus door resident Lief- rinck zeer rooskleurig te worden ingezien; trouwens dit was ook op te maken uit den speech van den Gouverneur-generaal bij gele genheid van den jongsten verjaardag van H. M. de Koningin. De Minister van Oorlog heeft aan de Com missarissen der Koningin in de onderschei dene Provinciën, betrejjende de bij de gewij zigde Wet op de nationale militie bedoelde ontheffingen van den werkelijken dienst aan den ingelijfde die geacht wordt onmisbaar te zijn voor het gezin waartoe hij behoort of' waarin hij is opgenomen, een schrijven ge richt waarin hij in de eerste plaats er aan herinnert dat hij bij de openbare beraadsla ging in de Tweede Kamer, bij de behandeling van het amendement dat geleid heeft tot art. 127bis der wet, heeft doen kennen dat de Rogeei'ing in de bepaling van evenvermeld wetsartikel gelegenheid vindt om, waar het kostwinnerschap twijfelachtig is, in het belang van tlie personen te beginnen met dat artikel op hen toe te passen, waarna inmiddels de toestand dan weder beoordeeld kan worden en worden onderzocht of op hen de bepaling tot ontheffing van den werkelijken dienst als kostwinner nog toepasselijk te achten is. In verband hiermede nu verzoekt de Mi nister den Commissarissen om Burgemeesters en Wethouders der gemeenten van de pro vincies onder hun bestuur, dienaangaande in i te lichten en hen uit te noodigen in dergelijke gevallen de zaak grondig te onderzoeken en niet te licht een gunstig advies uit te brengen. Bij de ter zake betrekkelijke berichten ver zoekt de Minister inlichtingen te ontvangen omtrent een zestal punten, onder meer of het huisgezin vroeger ook eenigen onderstand van eene instelling van weldadigheid of van een Gemeentebestuur of uit andere publieke fondsen heeft genoten, of wel thans nog voortdurend geniet, alsmede, bijaldien er te voren bedeeling gedaan of ondersuind ver- manier van uitdrukking het maximum van teederheid. Hij voelde er zich door gekrenkt in zijn waardigheid als man, het kwetste zijn eigen liefde, maar bij wilde er nog niets tegen zeggen en liet haar, uit genegenheid, praten. Hij had zich echter stellig voorgenomen, op dat punt met haar in het reine te komen, al wilde hij het haar ook eerst na hun trou wen aileeren. Op zekeren Zondagmiddag toen het tijd voor hem werd om heen te gaan, hoorde hij Helo'ise echter aan haar mevrouw vragen: Och, Mevrouw, zou ik even een half uurtje mogen uitgaan om Tom Pouce naai den trein te brengen? Dat was te veel. Zoolang zij alleen waren, kon hij hoewel hij 't niet prettig vond voorloopig toelaten, dat zij hem zoo noemde, maar in het bijzijn van anderen verkoos hij het niet te dulden. Buiten langs de boschjes gaande, die den weg omzoomden, noemde zij alle lekker nijen en kostelijke gerechten op, die zij in het keukenboek van haar gemoed l.ud staan. Je zult zien, Tommetje Pouce, hoe heer lijk je Heloïse koken kan. Als we eerst maar eens getrouwd zijn, zal je smullen. En her inner je je dien onnnelet soufilé dien avond bij mijn vriendin, en die chocolaadpudding Welnu die bad ik klaargemaakt. En voor vvien, zeg Voor wien had Heloïse die liflafjes klaargemaakt Voor haar eigen Tommetje Pouce. Dat waven hun liefdesherinneringen. Hij had in de ommelet gesmuld, met half dicht geknepen oogen naar zijn aanstaande ziende de chocolaadpudding had zijn verhemelte gestreeld, terwijl hij onder de tafel met het dikke leder van zijn laarzen de zachtere stof der halfsleten rijglaarsjes van «mevrouw", die Heloïse verder afdroeg, aanraakte. Mij antwoordde niet, afgetrokken turend naar de haag langs den spoorweg, het korte gras op den berm, de kwijnendeacacias, en de ijzerdraden waarop een aantal huvelooze en luidruchtige kinderen schommelden. Heloïse kwam tegen dat stilzwijgen op. Je zeg niets, zei ze. Vast besloten de oogen naar die van zijn verloofde opslaande, antwoordde hij Jawel. Waarom kijk je mij zoo aan? --- Omdat ik eens heel ernstig met je moet praten. Heel ernstig? Ja. Waarover? Ik wil niet meer, dat je me Tom Pouce noemt. Wil je niet meer, dat Neen, je hebt maar te kiezen. Ziedaar. De tranen sprongen Heloïse in de oogen. Zij was gauw tot schreiens bewogen, waar uit af te leiden valt dat zij een gevoelig hart bezat. £ij mompelde En ik zei 't nogal omdat ik dacht, dat je het aardig vondt. Mooie aardigheidWeet je wel eens, wie Tom Pouce was? Ik weet, dat vader mijn broertje zoo noemde, omdat hij zoo klein was. Als hij van het land kwam, was het altoos: «kijk! daar is Tom Pouce". En hij moest er altijd om lachendaarom had ik nooit gedacht, dat jij 't naar zou vinden. Hij zweeg een oogenblik om zijn verkla ringen meer kracht bij te zetten. Daarna zei hij langzaam en nadrukkelijk 'tWas een dwerg, een die zich op de kermis liet zien. Zou je denken? Ik weet bet zeker; hij werd in het paardenspel vertoond in een genet-aalspakje, net als een gedresseerde aap, en de straat jongens jouwden hem uit, wanneer hij alleen op straat kwam. Met een zachter stem dan te voren zei Heloïse verontschuldigend Dat wist ik niet. En de tranen, tot dusver door de oogle den in bedwang gehouden, stroomden langs de glimmende koonen der dienstbode. {Wordt vewolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1