Maandag 27
Februari 1899. -
PHOENIX-BROUWERIJ
BOCKBIER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt.
No. 4853.
48e Jaargang.
Naar het leven.
Binnenland.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
In den Trein.
Uitgave
Firma A. H. VA?7 CL E F FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 4.franco per
post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 5 6.
Telephoon 19.
Ledige plaatsen.
Geen courant zonder doodsbericht
Nu eens van een mensch, wien hooge
waardigheid was toevertrouwd dan weer
van een, die gerekend werd tot de stillen
in den lande, maar toch in zijn kring
of haar kring gegeven heeft zijn beste
krachten.
Wij raken aan die mededeelingen ge
wend wanneer het evenwel betreft een,
die wij kenden, die ons bestond, dan ge
voelen wij meer al den ernst van dat
„gaan", ous dagelijks door doodsbericht
of lijkstatie gepredikt.
Dagelijks worden er opgeroepen van
de plaat3 door hen bezet, en wat heden
met dezen vriend of die vriendin is ge
beurd, kan morgen ons lot zijn,
Dat voortdurend „gaan" doet plaatsen
ledig komen.
Doch zjj blijven niet lang onbezet in
de maatschappjj.
De dood des eenen is het brood des
anderen.
Als er een post vacant is, wemelt het
gewoonlijk van sollicitanten naar den
ledigen zetel, ja, er zijn er zelfs, die
hunkerend uitzien naar het oogenblik
waarop deze of gene de groote reis zal
aanvaarden, om dan aanstonds te solli-
citeeren naar de daardoor opengevallen
betrekking.
Ook daaraan zij wij gewend an wij
zeggen, dat daaraan bespeurd kan wor
den, hoe niemand onmisbaar is. Zoo
wordt telkens door nieuwe frissche, jonge
krachten het werk ter hand genomen,
dat ouderen hebben moeten neerleggen
en na eenigen tjjd, nu eens langer dan
weer korter, voelt men bijna niet meer,
dat de plaats vacant is geweest.
Dat zoo haastig bezetten dier ledige
plaatsen wordt ons geboden dooi- een
jonger geslacht, achter ons opdringend
en verlangend, gelijk eens een wijsgeer
uit den ouden tijd heeft gezegd, om te
eten op onze graven.
Zoo was, zoo is het, zoo zal het zijn
in de toekomst.
Doch behalve dat een mensch, heen
gaande van de aarde, een plaats ledig
laat, waar hij gewoon was het brood te
Feuilleton.
verdienen, komt door het overlijden van
menigeen ook een andere plaats ledig,
tot aanvulling waarvan weinigen zich
geroepen gevoelen.
Zoo nu en dan sterft in kleiner of
grooter kring man of vrouw, bij wiens
heengaan een ontzettende leegte wordt
gevoeld, niet zoozeer omdat ze trouw
waren in de waarneming van hun be
drijf, maar omdat er van hen iets uit
ging, een kracht, een heilige *stroomiug,
waardoor het leven van velen bezield en
verfrischt werd.
Zoo, waar een een vrome vader of
voorbeeldige moeder verplicht is te schei
den van het huis, dat zij hebben opge
bouwd, waarin zij hebben geleefd als
dragers, als uitdeelers van veel goeds.
Zoo, waar aan een genootschap ontvalt
een man of vrouw, die er de ziel van
was door den rijkdom des harteu, die
met groote helderziendheid altijd nieuwe
wegen wist te banen, waarop het werk
kon worden voortgezet.
Hoe meuigmaal wordt dan de klacht
gehoord, de verzuchting geslaaktdie
ledige plaats wordt niet weer bezet! Is
het dan niet of menigeen geneigd is om
bij de pakken te gaan neerzitten en te
denken, dat er een einde is aan den arbeid,
door hen ondernomen.
Eens stierf er in een huis een kind,
een jongentje, dat om vele redenen de
lieveling was zijner ouders. In den tuin
achter het huis had meu hem een plekje
afgestaan, waar hij bloemen kweekte,
en het was zijn grootste lust om de
schoonste bloemen, die hij er zag groeien,
te brengen aan zijn moeder en haar
daardoor genot te bereiden.
Hij ging heen en diepe smart kwam
over dat huis. Die ledige stoelDe ouders
en allen, die den vriendelijken knaap ge
kend hadden, treurden.
3 (Slot.)
Op den avond vóór zijn vertrek besluit Benno
naar 't Hoftheater te gaan, waar zekere
juffrouw Osten sedert een week met schit
terend succes speelt. Hy wil een biljet ne
men, doch 't plaatsbureau is reeds uitver
kocht tegen hoogen prijs slechts kan bij
van een opkooper een plaats in de vreern-
delingenloge bekomen.
Zijn plaats was niet ver van 't tooneel
verwijderd. Het stuk boezemde Benno veel
belang in het scheen hem, boe meer de
handeling vorderde, dat hij het stuk reeds vroe
ger gezien had, maar zijn belangstelling
werd grooter, naarmate hij 'c spel van de
kunstenares meer volgde. Iedere trek van
haar gelaat, elke beweging kwam hem be
kend voor.
Het drama bestond uit vier bedrijven, en
drie daarvan waren door een stormachtig
applaus en een aanhoudend terugroepen dei-
vertolkster van ile hoofdrol begeleid. Het
vierde bedrijf loste zich op iu eeu tragische
scène. Nauwelijks waren de eerste zinnen
uitgesproken, of Benno verbleekte. Iiet was
precies hetzelfde spel, dat hem eens onge
ïo,.n, na de begrafenis, de familie
thuis kwam, vond men het jongere broer
tje van den gestorven knaap niet in huis
maar in het tuintje van zijn broer, be
zig met het gieten en schoonmaken.
Op de vraag, waarom hij dat deed,
was het antwoord
„Och, nu kan hij voor moe geen bloemen
meer kweeken en hij zou het naar vin
den, als zij er geen meer kreeg. Daarom
heb ik zijn werk maar ter hand geno-
meu. Dat zal hy wel goedvinden."
Verstaat, gij die kindertaal 'l
Die kleine voelde, dat het werk der
liefde van hem, die niet meer was, moest
worden voortgezet.
Wij gaan in het leven, in hnis en
maatschappij, telkens langs die ledige
plaatsen, waar menschen hebben gestaan,
wier hart zóo edel, wier leven zoo rein,
wier liefde zóo krachtig was eu zoove-
leD zegende.
Daar moet ook geen ledige plaats
blij venhet werk, door hen verricht,
mag niet worden gestaaktaan ons om
in te gaan tot hun arbeid, voort te zet
ten, wat zij met zooveel ijver aanvatten
en grootendeels volbrachten.
Men zegt, dat in de natuur een af
schuw bestaat van het ledigedeze na
tuurwet leere ous den grooten plicht,
waartoe ieder zich geroepen gevoelen
moet op het onmetelijk groot terrein
van het leven voor de gemeenschap.
Het volgende ontleent het Handelsblad"
ter wille van hen, die no<* mochten twijfe
len aan het doelmatige van de tegenwoor
dige actie in Atjeh, aan een particulier
schrijven uit die streken van een handels
man (geen ambtenaar of officier dus) die er
ongeveer vijf-en-twintig jaren heeft gewoond
»Nu wat over de politiek. Wat een ver
schil de toestand nu en die van vroeger, met
zijn opgeschroefde berichten. Als men ziet,
dat tegenwoordig in het Pedirsche de ge-
heele streek door detachementen van 30 man
wordt doorkruist, de trein zonder eenige
dekking naar Selimoen rijdt, éen enkele com
pagnie een transport paarden over het schei-
dingsgebergte brengt naar Padang-Tidji, de
controleurs ovpral met éen enkelen politie
oppasser geheel de vallei doorkruisen, alle
kampongs bezoeken, alle menschen van pas
sen voorzien, enz. enz. dan kan men zien
hoe er gewerkt is in het vorige jaar. Het
is verbazend
«Laat ze in Holland in Godsnaam dezen
Gouverneur zijn gang laten gaan en in twee
jaar, met de gewone Atjeh-formatie, maakt
hij er een veilige en goede landstreek van.
Wat die man doet, is verbazendeen ijze
ren wil, geen ontzien van zichzelf; iederen
morgen om 4 uur aan zijn schrijftafelals
hij te velde is, de eenvoud zelf, een afschuw
van alles wat eer- en uiterlijk betoon betreft
ziedaar Van Heutsz.
«Tegenwoordig maken de Atjehers zelfde
wegen en de uitgaven zullen tot een mini
mum worden gebracht, zoodat men in Hol
land tevreden zal zijn".
De Regeering heeft een wetsontwerp in-
gediend tot wijziging van art, 43 der In-
kwartieringswet, betreffende de vrijstellingen
van de verplichting tot het verstrekken van
huisvesting en onderhoud ten behoeve van
het krijgsvolk.
Volgens de bepaling van art. 13zooals
dat thans luidt zijn vrijgesteld zij, die vol
gens de Wet op de Personeele belasting aan
spraak hebben op verminderde belasting.
Ingevolge de nieuwe wet op die belasting
nu wordt vermindering toegestaan in ver
band met het getal eigen ot aangehuwde
kinderen, kleinkinderen en pupillen, die met
een belastingplichtige hetzelfde perceel be
wonen.
Daar het nu niet de bedoeling kan zijn,
vrijstelling te verleenen van inkwartiering
lukkig gemaakt had, waardoor hij zijn bruid
verloren had.
Een jong meisje maakte haar geliefde het
verwijt, dat hij haar bedrogen had en hij
een andere beminde, doch ze voegde er aan
toe, dat zij gaarne voor haar mededingster
wilde wijken, opdat hij slechts gelukkig
werd.
Juffrouw Usten had dit alles naar de
werkelijkheid op aangrijpende wijze gespeeld.
De vertolkster haalde een fleschje uit den
zak en wilde het aan den mond brengen.
Daar klonk een zachte kreet uit de loge,
waarin Benno zat: «Minnyl" De speels
ter zag om en haar blik ontmoette dien
van Benno. Zij verbleektehet fleschje
viel haar uit de hand en met een gil stortte
zij neder.
Het scherm viei. Het publiek, dat niets
vermoedde en meende dat alles siechts spel
was, betuigde met luid applaus zijn bijval
en riep zoolang den naam van de kunste
nares, dat de regisseur voor 't voetlicht
moest treden.
Hij vroeg juffrouw Osten te willen ver
ontschuldigen, die niet verschijnen kon, daar
ze door een plotselinge ongesteldheid over
vallen was. Benuo, die den toestand dadelijk
begreep, snelde naar 't tooneel. Slechts met
groote moeite gelukte het hem, tot de kleed
kamer door te dringen.
Minny lag bewegingloos op een sofa, en
een dokter was bezig, haar uit haar onmacht
bij te brengen.
Daar knielde Benno bij haar neer en be
dekte haar hand met kussen. Het duurde
niet lang of ze sloeg de oogen op. Een gé
lukkige glimlach vloog over haar gelaat,
toen ze Benno herkende.
«Benno, kan je me vergeven vroeg ze
zacht.
«Hoe kan ik anders, lievelingIk heb
diep berouw gehad, dat ik je verlaten heb".
Hij omarmde haar en drukte een vurigen
kus op haar lippen.
»Nu blijven wij bij elkaar; niets kan ons
meer scheidenje behoort mij toe, maar je
hebt een gevaarlijk spel gespeeld".
«Vergeef me, BennoIk ben tooneelspeel-
ster en moest, als ik waarheid wou geven,
zóo speley als een kunstenares dal moet
doen.naar het leven
4.)
Ja myne heeren, ik heb ook eens voor
detective gespeeld, lang geleden trouwens,
toen men dezen tak van politie op zich zelf
nog weinig kende. In 1869 was ik te Trier
in een groote handelszaak werkzaam schoon
ik eerst ongeveer 25 jaar oud was, nam ik
toch een plaats van vertrouwen in by do
firma. De zaak was zeer uitgebreid; de
firma had een en-gros-handel in wijn, maar
tegelijkertijd deed zy in bank-zaken. Wij be
zaten groote wijnbergplaatsen, wij namen
de commissies van anderen over, wij dispo
neerden over de gelden en vormden als het
ware de brug tusschen de wijnbouwers, de
handelaars en verbruikers.
Op zekeren dag werd ik op een onge
woon uur in het kantoor van aen chef ge
roepen en vond daar een bejaard heer.
dien ik wel van aanzien kende. Hij wera
aan mij voorgesteld als chef der firma Bruck
Zoon en was de oude Bruck, een bekend
wijnhandelaar, die voor een zonderling door
ging en van wien men allerlei anecdoten
wist te vertellen. Zijn zoon Richard was
juist het tegenovergestelde van den vader;
hy werd beschouwd als een man van de
wereld, die reeds vele galaute avonturen had
gehad, maar tevens een flink handelsman
was. Hij was vóór eenigen tijd compagnon
geworden van zijn vader en sedert werd de
zaak, hoe de vader zich er ook tegen ver
zette, gedreven volgens de moderne in
zichten. En dat deze inzichten niet zoo ver
keerd waren, bleek weldra uit den bloei,
waartoe de zaak kwam.
Wwdt vervolgd.)