Maandag 27 Maart 1899. PHOENIX-BROUWERIJ BOCKBIER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt. No. 4861. 48e Jaargang. Binnenland. Deed ik verkeerd H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- cn Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post 4.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, olïicieële— en onteigeuingsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers iO cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 5 6. Telephoon 19. KENNISGEVING. Stremming van liet verkeer. De COMMISSARIS der KONINGIN in de provincie UTRECHT, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de passage voor voertuigen en vee over de Bavöortschu brug gestremd zal zijn van en met J April a. s., des voormiddags te uur, tot en met 14 April daaraanvol gende, des namiddags te 7 uur. In het verkeer van voetgangers zal worden voorzien. Utrecht, den 20 Maart 1809. Do Commissaris der Koningin voornoemd, SCH1MMELPENNINCK v. d. O. van N 1.1 EN REEK. ATJEII. Bij het Departement van Koloniën is ont vangen het volgende van 20 dezer gedag- teekende telegram van den Gouverneur-ge neraal van Nederl.-Indië, betreffende de krijgsverrichtingen in Atjeh «De bei.le respectievelijk van Segli en Selimoen uitgerukte colonnes bereikten den veertienden dezer Tamseh. De vijand ont ruimde zijn stellingen in den nacht van den dertienden, zonder verdediging. In verschil lende richtingen wordt gepatrouilleerd. «Gezondheidstoestand goed". Het «Handelsblad" schrijft: Onze correspondent seint nog het vol gende heuchlijke nieuws, dat wij laat in den middag ontvingen "De Pretendent-Sultan wil zich overgeven." Zoo vallen ze éen voor éen, de hoofden van het verzet, de een door den dood, de ander door zich te buigen voor liet Neder- landsche gezag, dat hun thans te machtig blijkt. De Indische correspondent van de »N. Rott. Ct." seinde: »De troepen van Van Heutsz bereikten Tamseh. Panglima Poliin vluchtte naar Geumpang. De pretendent-sultan is in de wouden. Van Heutsz vervolgt hem. »Van Heutsz vertrekt naar Samalangan." Het Hbl. ontving bet volgende telegram uit Batavia »De Pretendent-Sultan, Panglima Polim en andere hoofden hebben zich ten Oosten van Kemala verzameld en pogen naar Meu- reudoe te ontsnapen. De Gouverneur keerde 1 is. Om tot dit examen te worden toegelaten, naar Segli terug ten einde alles in gereed- I rnoet meu bij den aanvang van 1899 den beid te brengen voor een tocht naar Meu- j leeftijd van 48 jaar bereikt en dien van 20 reudoe." j niet overschreden hebben. Feuilleton. De opperkamerheer en de chef van bet i Militaire Huis van Hare Majesteit de Konin- j gin maken bekend, dat Hare Majesteit de Koningin op Woensdag 42 April a.s. in het Paleis te Amsterdam gelegenheid zal geven bij Hoogstdezfilve hunne opwachting te ma- j ken das voormiddags te 40 uren aan mili taire autoriteiten en «les namiddags van dien- zelfden dag te 4 uur aan civiele autoriteiten. Op Donderdag 13 April zal Hare Majesteit ie 40 uren voormiddag* aan commission ge legenheid geven hunne opwachting te ma ken, terwijl om 11 door Hare Majesteit aan particulieren audiëntie zal worden verleend. Degenen, die verlangen daartoe te worden toegelaten, worden uilgeuoodigd zich in te schrijven op oene der lijsten, welke aan ge zegd Paleis gereed zullen liggen, van he Ion af tot cn met Zaterdag 4 April des avonds te 8 uren, op welken tijd de lijsten zullen worden gesloten. De Eerste Kamer zal in haar aanstaande bijeenkomst de aanhangige wetsontwerpen I in de afdeelingcn onderzoeken en de eenvou- I dige in dezelfde weekafdnemom tegen20 April terug te komen voor de behandeling der overige nog aanhangige wetsontwerpen, die alsdan in staat van wijzen zijn. De Minister van Financiën heeft bepaald, dat op 17 Juli en volgende dagen te s'-Gra- venbage zal worden afgenomen het eerste examen voor de betrekking van surnume - rair der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, bedoeld bij art. 4 van het Kon. besluit van 23 April 1887, No. 35, en wel voor twintig plaatsen. De verzoekschriften om toelating tot dit examen moeten voor of uiterlijk op 1 Juni e. k. bij bet Departement van Financiën zijn ingekomen, met een geboorte-acte van den adspirunt en het bewijs dat hij Nederlander Naar aanleiding van het door het »Hdbld." ontvangen telegram, volgens hetwelk de pretendent-Sultan van Aijeh zich. wil over geven, schrijft een officier, die langen tijd in Atjeii doorbracht en van de verhoudin gen daar wel op de hoogte kan zijn, aan dat blad hel volgende »Of zijn onderwerping thans werkelijk zal plaats hebben, zal weldra blijken. Ver wonderen zou liet ons niet. Reeds maanden geleden deed hij onze autoriteiten in Atjeh nu en dan polsen over «Ie voorwaarden, welke voor zijn onderwerping zouden wor den gesteld, maar men nam daarvan geen notitie, om hein niet in den waan te bren gen dat hij eischen zou kunnen stellen. Tij dens de Pedir-expeditie is ronduit aan Van Heutsz gevraagd wat hem de onderwerping vut) Toeankoe Daned wel waard zou zijn: het antwoord luidde ongeveer«nietswij geven geen geld meer om onderwerping van wien ook te verkrijgen, wij doen ook geen beloften, wij zyn nu degenen die eischen stellen. Wanneer de pretendent-Sultan zich wil onderwerpen, laat hij dan komen en slechts vertrouwen, dat liet Gouvernement grootmoedig zal zijn". «Vergis ik mij niet, dan was het de be doeling van Van Heutsz, dat de onderwer ping zóo zou gebodeden, dat wij de be- voogdheid zouden behouden om, als zulks voor het behoud van de rust noodig bleek, j Toeankoe Daoed uit Atjeh te verwijderen i maar bet is sinds lang alleen diens vrees 5 om verbannen te worden, die hem van on- I derwerping terughoudt. «Voor een Sultan is thans natuurlijk in Atjeh geen plaats meer, maar het spreekt vanzelf dat de onderwerping voor ons waarde j heeft oin den naam en den titel. Verzet pleegt Toeankoe Daoed niet meer, macht heeft hij over niemand, al wordt hij om zijn I afkomst door de Atjehers gerespecteerd. Zijn onderwerping zou dus slechts gewenscht zijn om den daardoor veroorzaakten moreelen indruk, die zeker niet gering te schatten is". De door den Minister van Oorlog voorge stelde uniform-veranderingen komen in hoofd zaak neer op het volgende: De kragen en de mouwopslagen der kor- tejas niet schuin uitgesneden en ongeveer 7 c.M. breed van officieren en minderen worden vervaardigd van laken van andere kleur, voor de onderscheidene wapens ver schillend, dan die van het kleedingstukde kraag van de kortejas of atilla voor de hoofd officieren, van laken van dezelfde kleur als die van de subalterne officieren van het wapen waartoe zij behooren, echter langs de boven- en de voorzijde belegd met een plat massief goud of zilver galon, breed 45 m.M. De schouderpassanten en de halssnoeren van de altillerie uitgezonderd bij de rij dende artillerie en de genie vervallen hiervoor komen in de plaats schouderbedek kingen van het model als voor de infanterie is vastgesteld, en voorzien van het regiments- cijfer of intifialen; voor de genietroepen een helm. Voor het geheele wapen der cavalerie rood treswerk en koord, de artilla voorzien van een kraag van rood laken, ter weerszijde voorzien van het regimentscijfer van wit metaalvoor officieren van verzilverd metaal. Van de overjas der officieren van onbe reden wapens en dienstvakken vervalt de baud en wordt vervangen door sluitpatten. Overigens zullen de mouwen van overjas, manteljas en kapotjas worden voorzien van opslagen van 10 c.M. breed en evenals de kragen dier kleedingstukken vervaardigd worden van een andere kleur dan die van het kleedingstuk voor officieren van fluweel. Hierdoor wordt, meer dan thans het ge val is, niet alleen een meer in het oogval lend onderscheid tusschen de verschillende wapens en dienstvakken verkregen, maar tevens het uiterlijk aanzien van den troep verbeterd. 1-) Heb ik verkeerd gedaan? Iedereen zegt bet, maar toch ben ik niet overtuigd. Men noemt mij een dwaas, een zonderlinggeen enkele mijner vrienden is het met mij eens, maar ik heb mijn hond.ik heb de bloe men. Wat meent hij daarmede zult gij vragen. Met de bloemen meen ik de bloemen in het bosch, op het veld, in do weide, de arme bloemen, die men vertrapt, die men mee- doogenloos afplukt om er onze salons mee te versieren, maar die weldra verwelken en sterven, die arme bloemen En toch, in het diepst van mijn hart, woont nog detwyfel; wel-is-waar is die twijfel zeer zwak, maai bij bestaat en ondanks het bezit van mijn hond en de bloemen, vraag ik mijzelveo soms af, of ik niet verkeerd heb gedaan. De lezer moge oordeelen. Ik zal hem de feiten verhalen. Ik hewoonde in het Zuiden een heel oud landgoed, dat wij, waarom weet ik niet, het kasteel noemden. Twee jaar geleden was mijn vader gestorvenmijn moeder heb ik reeds vroeg verloren. Ik bad mijn studiën voltooid en rustte nu op mijn lauweren. Mijn grootmoeder, wier oogappel ik was, woonde bij mij in en trachtte mij mijn een zaamheid als een weldaad te doen beschou wen. Zij was daarin zeer goed geslaagd, want ik voelde mij bij haar volkomen tevreden en gelukkig. Zorgen kende ik nietmeer vrijheid dan ik bezat, kan ik niet wenschen. Op een dag, het was in April 48S3, be- merk ik, dat het iieele huis wordt schoon- j gemaakt. De meubels worden uitgeklopt, de glazen gezeemd, de gangen geschrobd, de i tuin opgeharkt, het gras gemaaid. Grootje was onophoudelijk in de weer, met haar bril in de hand, waarschijnlijk om beter te kunnen zien, twintig bevelen in eens gevende. Wat moet dat toch beteekenen, dacht ik maar om niemand in het werk te sto ren, ondernam ik een groote wandeling. Toen ik tegen tien uur terugkeerde, was grootje reeds gekleed, ik zie haar nog dui delijk voor mij, met haar mooie grijze krul len en het vriendelijke oude gelaat. Zij was bezig stof af te nemen van een étagère met allerlei prullen, pardon, snuisterden. Ik wilde heengaan om haar niet te storen in een werk, dat ze blijkbaar met haar ge heele aandacht verrichtte. Zij had echter mijn stap berkend. Roger, zeiilo ze zonder haar arbeid te staken, we krijgen vandaag gasten. Mijn vriendin, mevrouw De Stabl, wil een dagje bjj ons doorbrengen. Ze brengt haar dochter Suzanne mee, die uit het klooster is weg- geloopeu en die.Geef me dat beeldje eens aan, Roger zoo, dankje. Waarover sprak ik ook weer? Over juffrouw De Stabl, meen ik. Juist. Suzanne had geen lust meer, lan ger in het klooster te blijven, is eenvoudig naar huis gegaan- en heeft haar moeder ver zekerd, dat inen haar met geen stok er meer heen zou krijgen. Onder ons gezegd, geloof ik. En mij onderzoekend aanziend, sprak zij. Hoe oud ben jo, Roger lit, grootmoeder? Wel, zesentwintig, dat weet u toch wel Ze telde op haar vingors. Ja.juist.Suzanna is achttien en jij bent zesentwintig, dus acht jaar ouder dan je aanstaande. Wat zegt U) grootmoeder? Mijn aan staande? Wie is mijn aanstaande? Suzanne de Stabl, mijn jongen. Mis schien had ik je wat vroeger moeten voorbe reiden, vervolgde ze glimlachend, je bent reeds vijftien of zest ien jaar met haar verloofd. Ik dacht, dat mijn grootmoeder plotseling kindsch was geworden. Ik verloofd herhaalde ik, in stomme verbazing. Ja, ja, jij, wie anders, en waarom niet? Het is een afspraak tusschen mij cn me vrouw De Stabl. Jij hebt er part noch deel aan gehad, maar nu is het verder jou zaak, nu bemoei ik er mij niet meer mee. Dit wil ik je nog zeggenSuzanne weet er niets van, tenminste gister avond wist zij nog niets, maar ga je nu gauw kleeden en in dien Suzanne je bevalt waaraan ik niet twijfel hoop ik, dat we den 14en der volgende maand, op je jaardag, bruiloft zul len vieren. Maar grootmoeder. Laten we er nu verder niet over pra ten, vandaag ten minste niet; ik ga het dessert in orde brengen. En grootje ging heel kalm heen. Toen ze weg was, had ik een gevoel, alsof ik ge droomd had. Ik begaf mij naar mijn kamer om op mijn gemak na te denken. Ja, zeide ik tot mezelf, grootmoeder begint zwak van verstand te worden. Hoe kon ze over mijn band en hart beschikken, zonder dat ik er iets van wist? Dat gaat maar zoo niet 1 Ik weet van mijn aanstaande niets anders dan haar naam. Is ze brunette of blondine? Grootje heeft me zelfs dat niet verteld. Als ze mooi is, laat ik mij de grap nog aan- leunen, maar dat zal ik spoedig zien, want over weinige oogenhlikken staan we tegen over elkaar. Zij komtZou ze óok zoo ontroerd zijn als ik. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1