Maandag 8
Mei 1899.
PHOENIX-BROÜWERIJ
BOCKBIER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt.
No. 4873.
48e Jaargang.
Binnenland.
BEKEERD.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Uitgave:
A. H. VAN CLEE FF
te Amorsloort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 4.franco per
post ƒ1.45. Advertentiën 46 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, offioieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 ceut. Afzonderlijke
nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 5 6.
Telephoon 19.
Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL.
Wegens den
HEMELVAARTSDAG
zal liet volgend nummer van dit blad
reeds aanstaanden
WOENSDAGMIDDAG
worden uitgegeven.
Advertentiën voor dat nummer kun
nen worden aangenomen tot Woens
dag ochtend TIEN uur.
Ter herinnering aan het Regentschap van
H.M. de Koningin-Moeder werd in de Kon.
fabriek van zilverwerken van C. J. Begeer
een fraaie gedenkplaat geslagen. Gemodel
leerd en gegraveerd in bovengenoemde
ateliers naar een teekening van prof. Sturm,
geeft deze plaquette allegorisch wat net Ne
derlandsche volk aan II. M. de Koningin-
Weduwe verschuldigd is. Vooral laat zij
zien en brengt zij in herinnering hetgeen
II. M. bij het altreden als Regentes als af
scheidsgeschenk aan Haar volk aanbod
nl. een schets van Oranje-Nassau-oord.
De voorzijde geelt hot goed gelijkende
portret van II. M. niet den weduwen-kap.
Ter linkerzijde, een fraai gemodelleerde,
zeer juist gedrapeerde vrouweliguur welke
om .het beeld van II. M. een krans van lau
rier hecht. Onder het portret een cartouche
waarop, gelijk gezegd, hut landgoed Oranje-
Nassau-oord. Een tor rechterzijde zittende
vrouweliguur wijst daarop, IJ. M. aanziende.
Boven dit alles twee kinderfiguren, eei
banderolle vasthoudend waarop de jaartallen
van don duur van het Regentschap, 18!>0—1898.
De achterzijde vertoont in den linkerbo
venhoek het ovale wapenschild van H. M.
de Koningin-Regentes, gedekt door de Ko
ninklijke kroon. Over het grootste gedeelte
der plaquette een bijzonder fraai uitgevoerde
Oranjetak met palm. De overgeblevene ruimte
bevat de volgende inscriptie
«Aan Hare Majesteit Emma,
Koningin-Weduwe Regentes van het
Koninkrijk.
23 Nov. 1890-31 Aug. 1898.
Het dankbare Nederlamlsche Volk".
Een gelukkige gedachte is het voorzeker,
dit kunstproduct het eerst verkrijgbaar te
stellen op de te Utrecht te houden Fancy-
fair.
Feuilleton.
Voor altijd Gaat hij voorgoed heen vroeg
ik verwonderd.
Blozend boog zij het hoofd.
Neen, hij komt terug. Ilij laat zijn meeste
koflers hier. Ilij moet voor zaken op reisover
een week of vier hoopt hij weer hier te zijn.
Zoo, zeidc ik glimlachend, en dun zijn
er misschien twee gelukkige menschen meer op
de wereld
Wederom kleurde zij, zonder te antwoorden.
Het zul mij nangenaam zijn, een deel van
mijn reis in gezelschap van den graaf te kun
nen afleggen, zeide ik en verwijderde mij.
Bij het tweede ontbijt kon ik George toe
fluisteren, dat de Hongaar dien avond achtuur
zeven minuten in de richting van de naastbij-
zijnde Fransche grenzen zou vertrekken, en dat
ik hem zou begeleiden tot Ventimigliu.
Uitstekend, uitstekend, zeide hij, mij de
hand zóo stevig drukkend, dat hy mijn pijn
deed.
Den namiddag bracht ik op mijn kamer door,
om den schijn te geven, als pakte ik mijn kof
fers. Georgo had allo maatregelen genomen, zoo
als bij mij toefluisterde. Hij bracht mij naar
het station, en als vriend was er niets vreemds
in, dat hij mij tot Ventimigüa wenschto te be
geleiden. De Hongaar verscheen ook, in gezel
De leden van de Eerste Kamer der Staten-
Gencraal zijn bijeengeroepen tegen Maandag
1t> Mei a. s. des avonds half negen.
Omtrent het wetsontwerp tot afschaffing
van de rechten, die de Staat heft. voor hel.
gebruik van wegen, kanalen, havens, sluizen
en bruggen,is hetafdeelingsverslagderTweede
Kamer verschenen. Daaruit blijkt, dal som
migen, hoewel erkennende dat van de zijde
der Kamer herhaaldelijk aandrang tottolaf-
schal'ling is uitgeoefend en dat na het votum
van 6 April 4897 de Regeering volkomen
correct hoeft gehandeld door te komen met dit
wetsvoorstel, het tijdstip van indiening thans
niet gunstig achten, daar men aan den voor
avond van sociale hervormingen staat, die
eisclien zullen stellen aan de Schatkist. Dus
achtte men het bedenkelijk, bestaande midde
len prijs te geven. Retoogd werd in dit verband
dat, waar volgens een door de Regeering
gemaakte berekening, de kosten van de
afschaffing van alle thans geheven land- en
watertollen ruim f '2 000 0(KJ zouden bedragen
en waar voorts blijkt, dat de opbrengst van
bet verhoogde zegelrecht van effecten, door
de Regeering op 5 ton geraamd, slechts
voor V4 deel het te lijden verlies zou kun
nen dekken, de afschaffing der tollen in de
tegenwoordige omstandigheden den Staat
op te groote offers zou komen te staan.
Vele leden verklaarden tegen dit wetsont
werp ernstige bedenkingen té hebben, omdat
daarbij slechts de rechten, die de Staat heft
voor het gebruik van wegen, kanalen, havens,
sluizen en bruggen, zullen worden afgeschaft,
terwijl in de provinciën, waar door lagere
besturen en particulieren rechten van dien
aard worden geheven, deze zullen blijven
bestaan.
De heer Van Dedem heeft in een afzon-
derlyke bij het verslag gevoegde nota in het
bijzonder deze bezwaren nader in het licht
gesteld.
Gevraagd werd naar de reden waarom
slechts een partieele maatregel wordt voor
gesteld en voorts wat het gevolg der afschaf
fing zal zijn voor de tollen, welke onder den
maatregel niet zijn begrepen. Zal tot gelei
delijke afschaffing van deze tollen de eerste
stoot worden gegeven? Zoo ja, zal zij met
(inancieele hulp van Staatswege moeten
worden mogelijk gemaakt en zal de Staal,
zoo op andere wijze de afschaffing niet
doenlijk blijkt, de kosten geheel voor zijn
rekening moeten nemen?
De vele voorstanders van het wetsontwerp
bestreden, dat het op een niet gunstig tijdstip
zou zijn ingediend. De opbrengst van het
verhoogde zegelrecht van effecten is van
den beginne bestemd geworden voor het
doorvoeren van dezen zoo nuttigen maatre
gel en er bestaat geen reden, de daaromtrent
tusschen de vorige Regeering en de Kamer
gemaakte afspraak mei onderling goedvinden
te wijzigen. Men zag geen reden om te
wachten met een maatregel, die voor het bin-
nenlandsch verkeer niet anders dan een voor
deel kan zijn en tot het nemen waarvan de
Staat in billijkheid verplicht is.
De tegenstanders van het wetsontwerp kwa
men op tegen de uitgesproken verwachting,
dat, gaat liet Rijk vóór, de Provinciën met
de afschaffing van tollen wel zullen volgen.
Yele leden gaven in overweging de afschaf
fing van de watertollen uit het voorstel te
lichten en dit te beperken tot de afschaffing
van de Rijkstoilen op de wegen, waaraan
o. a. waarschijnlijk nog het groote voordeel
zou verbonden zijn, aat de opbrengst van
het verhoogde zegelrecht op effecten voor
andere doeleinden beschikbaar zou kunnen
blijven.
Enkelen meenden, dat de tramwegmaat-
schappijen, als profiteerende van de afschaf
fing, eenigermate in de dekkingskosten be
hoorden bij te dragenmaar tegen dat denk
beeld werd door vele leden opgekomen.
Vele leden waren van oordeel, dat de hef
fingen voor havèngebruik door de Regeering
ten onrechte in de afschaffing zijn begrepen.
De afschaffing van den tol op het kanaal
van Ter Neuzen werd speciaal besproken
met hel oog op het verdrag tusschen Neder
land en België.
De lijsten van hoogst-aangeslagenen in de
Rijks directe belastingen in de verschillende
provinciën die verkiesbaar zijn tot leden
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
opgenomen in de Staats-eourant no. 105,
geven de volgende cijfers
Provincie.
bevolking.
aantal.
laagste aanslag.
Drente.
130 704
87
300.74
N. Brabant.
509628
339
439.45
Overgsol.
295 445
196
549.71
Groningen.
272 2S6
181
426.15
Limburg.
255 271
170
367 61
Z. Holland.
949641
633
1041.45
N. Holland.
829 489
552
973.40
Zeeland.
199 234
132
464.50
Friesland.
335 558
223
457.46
Utrecht.
221007
147
1237.28
Gelderland.
512 202
341
735.55
Het Nederlandsche hoofdcomité voor de
Yredesmunifesatie heeft thans de door 205 791
Nederlandei's onderteekende adreslijsten, als
mede bet door de leden van bet hoofdcoraité
onderteekende gecalligrapbeerde adres van
huldebetuiging aan den Minister van Bui-
tenlandsche Zaken doen toekomen, ten einde
I door tusschenkomst van Z. E. den Russischen
Keizer te worden toegezonden.
Na definitieve vastsWIing van het eind-
cijfer zijn nog enkele adreslijsten, te zameri
met 950 handteekeningen, door het hoofd-
I comité ontvangen, zoodat het totaal aantal
adhaesiebetuigingen, uit 730 Nederlandsche
gemeenten ontvangen, thans 206741 bedraagt.
Aan bet «Handelsblad" werd Zaterdag het
volgende bericht uit Batavia geseind
Een colonne uit Padang-Tidji heeft Toekoe
Lon te Koetjit verrast door diens huis te
omsingelen. Daarbij werden luitenant Vis
en twee Europeanen gedood. De vijand kreeg
vijf dooden, waaronder Toekoe Lon".
Een officieel telegram uit Atjeh, Zaterdag
ontvangen, meldt
«Bij een nachtelijke verrassing van Toekoe
Lhon met volgelingen in de 7 Moekims-Pedir
zijn gesneuveld éen olficier en twee fuseliers.
De vijand had vier gesneuvelden".
schap van mevrouw Landeck en Emmy. Hij
had, evenals wij, slechts een kleinen koffer bij
zich, begroette ons met ongedwongen beleefd
heid doch scheen door het gezelschap vau George
niet aangenaam verrast. Hij was zichtbaar ge
jaagd en onrustig.
Wat George tegen hem in het schild voerde,
wist ik niet, maar ook mijn wantrouwen tegen
over den Hongaar steeg met elke minuut. Zijn
schuwe, om zich spiedende oogen, zijn gedwon
gen lachen, zijn overdreven hoffelijkheid tegen
over de dames alles kwam mij thans ver
dacht voor.
Waarom zou hij eigenlijk vertrekken vroeg
ik zacht aan George.
Hij heeft mevrouw Landeck wijs gemaakt,
dat hij zijn oude, op haar adel trotsche moeder
moet gaan bewegen, haar toestemming te geven
tot zijn huwelijk met haar. Maar in waarheid,
doch dat zal je spoedig zien.
De conducteurs gaven het sein tot instappen
ik drukte Emmy hartelijk de hand en fluisterde
haar zonder dat ik wist waarom toe, dat
alles nog in orde zou komen, en volgde den
Hongaar op den voet. Eindelijk zaten wij in
de zelfde coupé. Mevrouw Landeck schreide, de
Hongaar wuifde met zijn zakdoek uit het por
tierraam en voort ging het.
De Hongaar begreep, dat hem niets anders
overbleef dan zich te gedragen als ware ons
reisgezelschap k;m bijzonder aangenaam. Uij
werd uitgelaten, bood ons sigaren aan, ja hij
scheen wel lust te hebben om, als wij er op
ingingen, zich vroolijk te maken over de ver
liefdheid van mevrouw Landeck, maar George
behandelde hem met snijdende koelheid.
I De Hongaar verviel toen in stilzwijgen en
blies groote wolken uit zijn sigaar. Zoo vlogen
wij voorbij de palmbosschen van Bordighera,
die door het maanlicht spookachtig werden be-
j schenen.
I Eindelijk hielden wij stil aan het groote,
koude, vuile station van Ventimigüa, het laatste
op Italiaansch gebied. Een station verder, te
Mentone, moesten wy onze bagage laten visi-
teeren en hadden anderhalf uur oponthoud.
De Hongaar spoedde zich, met het koflertje
in de hand, vooruit naar de reusachtige, half
donkere, kelderachtige visitatie-zaal, waar een
helsch leven heerschte; dragers en douanen en
passagiers liepen er door elkander, kofiers en
kisten werden met geweld neergesmeten. Het
was duidelijk, dat de Hongaar zijn best deed,
ons in het gedrang kwijt te raken, wat hem
bijna was gelukt.
Toen wij hem eindelijk weer ontdekten, zagen
wij hem in een levendig gesprek met een Fran-
sohen tolbeambte, wien hii een groote fooi Bcheen
aan te bieden als deze hem spoedig door de
visitatie hielp.
De tusschenkomst van George verhinderde
den man het geschenk aan te nemen, endaar-
door geërgerd, rukte bij het koffertje van den
Hongaar open om het geheel te doorwoelen,
en alle voorwerpen van hun papieren omhul
sels te ontdoen. Wat daarbij te voorschijn kwam,
kon ik van mijn plnatB niet zien, doch ik be
greep het uit het vergenoegd hoofdknikken van
George, bij wien ik mij weer aansloot, toen hij
aan de zijde van den Hongaar naar de wacht
kamer ging.
Daar haalde hij bedaard schrijfgereedschap
voor den dag en zei, den tegenover hem zit-
tenden Hongaar doordringend in tie oogen ziende
Nu zullen we eens even onze zaken rege
len, Krautelhuber. Ik ben niet voornemens je
reisplannen in het water te doen vallen, maar
dan moet je mij dat koffertje afstaan en aan
mevrouw Lindeck het briefje schrijven, dat ik
je zal dicteeren. Stem je daarin toe, dan ben je
in tien minuten van ons verlost-weiger je ech
ter. maar daarop zal je het waarschijnlijk
niet laten aankomen, Krautelhuber.
Reeds toen hij dien naam voor de eerste maal
hoorde noemen, was de Hongaar kaarsrecht en
doodsbleek opgerezen. Eerst scheen hij te wil
len vluchten, maar George stond aan zijn eene
zijde en ik aan de andere. Hij zag weldra het
nuttelooze van iedere poging om zich te ver
wijderen in, en stamelde:
Mijnheer.u is gek.
George bleef zeer kalm.
Ik geef je een kwartier om je te bedenken,
zeide hij, op de klok kijkend.
Thans kreeg toch de vrees bij den Hongaar
de overhand. De wijze waarop George hem had
toegesproken, bewees maar al te duidelijk, dat
hij was ontmaskerd. Hij had geen tijd om na
te gaan, hoe dat had kunnen gebeurenhij
moest zich nu zoo goed mogelijk redden. Hij
ging dus weer zitten en zeide:
Daarom is u dus met mij meegereisd.
Ik had met spionnen te doenEn als ik u nu
iedere opheldering weiger en u laat arresteeren
wegens bedreiging?
(Slot volgt).