BIJVOEGSEL van de Amersfoortsche Courant van 8 Mei 1899. hi:nii§»kviw«ki. Do BURGEMEESTER der gemeente AMERSFOORT, Gezien het besluit van den Heer Commissaris der Koningin^ in de provincie Utrecht van den 17 April 1899, no. 2 A.Z., (Provinciaalblad no. 54), houdende bepaling van den tijd en de wijze der beschrijving voor de belasting op bedrijfs- enandereinkomsten voor het dienstjaar 1899/1900; Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat de uitreiking der beschrijvingsbiljetten een aanvang zaPnemen op Maandag, den 1. Mei eerstkomende en de wederinza- meling na twintig dagen, gerekend van den dag der uit reiking. Wordende de belastingplichtigen opmerkzaam gemaakt op de bepalingen van art. 12 (j 2, 2de lid, 1» d. en 3, art; 14, 1, 2, 3 en 4 art. 15, 1 en 2 art. 16, art. 34, 1ste lid, art, 45 en art. 47 §§5, 6 en 7 der Wet van 2 October 1893 (Staatsblad no. 149), luidende Artikel 12. 2, 2de lid 1° d. Biljet B wordt uitgereikt Aan alle in het Rijk wonenden aan wie biljet A wordt uitgereikt, voor zooverre zij den ontvanger der directe belastingen uiterlijk op 15 Mei hunnen weosch oin een bil jet B te ontvangen, schriftelijk hebban kenbaar gemaakt. 3. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet is uitge reikt, hetzij voor hem persoonlijk of als belastingplichtig voor anderen, is gehouden de daarin gestelde vragen dui delijk, stellig en zonder voorbehoud naar waarheid te beantwoorden en het met zijne naamteekening te bekrach tigen. Hij, aan wien een biljet is gezonden, en die over het loopend belastingjaar in eene andere gemeente van het Rijk is aangeslagen of daar reeds aangifte heeft gedaan, vermeldt dit op het biljet, met opgaaf van den naam dier emeente, onverminderd zijne verplichting tot aangifte in et geval, bedoeld bij art. 14 4. De aangifte voor hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aan- deelen, coöperatieve of andere vereenigingeu, onderlinge verzekeringmaatschappijen, sociëteiten en stichtingen, ge schiedt door de hier te lande gevestigde bestuurders of bebeerende vennootendie van spoorwegondernemingen, bedoeld bij art. 1 door haren vertegenwoordiger bij de Nederlandsche Regeering. Artikel 14. 1. Allen die op 1 Mei uit eigen hoofde of als ge machtigde, vertegenwoordiger of tusschenpersoon belasting plichtig zijn, zijn gehouden uiterlijk binnen twee maanden na den dag, door den Commissaris der Koningin in de provincie voor het begin van de uitreiking der beschrij vingsbiljetten bepaald, hunne aangifte in den voorgeschre ven vorm op biljet A in te dienen, bijaldien zij dit biljet A niet hebben ontvangen of het niet is teruggehaald. Dit voorschrift is niet van toepassing op hen die een Nederlandsch Staatsambt uitoefenen buiten het Rijk. op de spoorwegondernemingen bedoeld bij art. 1 op dezulken, die alleen belastingplichtig zijn naar uitkeeringen en uit- deefingen, noch op hen voor wie ingevolge art. 7 3, 4 en 5 de belasting verschuldigd is in de persoon van een ander. De indiening geschiedt ten kantore van den ontvanger der directe belastingen, ter plaatse waar zij ingevolge art. 17 moeten worden aangeslagenof indien aldaar geen zoodanig ontvanger gevestigd is, bij het bestuur der ge meente. Het gemeentebestuur zendt de aangiften onverwijld aan den ontvanger der directe belastingen tot wiens kantoor de gemeente behoort. 2. De hiervorenbedoelde termijn kan door den hoofd ambtenaar der directe belastingen bedoeld bij art. 19 wor den verlengd. 3. Belastingplichtigen, wier winstaangifte afhangt van de nog vast te stellen balans der onderneming, kun nen voorloopig volstaan met de beantwoording van het beschrijvingsbiljet A, en biljet J3, indien hun dit is uitge reikt, voor memorie invullen. In dit geval zal echter die aangifte moeten volgen binnen acht dagen na den termijn voor die vaststelling bepaald, waartoe bun desverlangd de vereischte formulieren kosteloos worden verstrekt. 4. Bij aanvang van belastingplichtigheid in den loop van het belastingjaar doet hij, die uit eigen hoofde of voor anderen belastingplichtig is, binnen vier weken daar van, onder vermelding van zijn adres en den grond zijner belastingplichtigheid, aangifte ten kantore van den ontvan ger der directe belastingen in de gemeente, waar hij in- volge artikel 17 zal worden aangeslagen, of, indien aldaar geen zoodanig ontvanger gevestigd is, bij het bestuur der gemeente. Het bestuur der gemeente zendt in het laatste geval die aangifte onverwijld aan den ontvanger der directe be- astingen, tot wiens kantoor de gemeente behoort. Daarop worden hem aangeteekend per post het biljet of de biljetten toegezonden, die hij ingevolge artikel 12 2 zou ontvangen hebben, bijaldien zijn belastingplicht reeds op 1 Mei had bestaan. Behoort hij tot de belasting plichtigen bedoeld bij artikel la of tot de gemachtigden van belastingplichtigen bedoeld bij artikel \h, aan wie het biljet B niet wordt uitgereikt, doch wenscbt hij dit biljet niettemin te ontvangen, zoo maakt hij dezen wensch schrif telijk kenbaar aan den ontvanger of het gemeentebestuur vermeld in het eerste lid der paragraaf, te gelijk met zijne daarbedoelde aangifte. Hij bezorgt het biljet of de biljetten, desgevorderd tegen ontvangbewijs, binnen drie weken na den dag der toezen ding ter plaatse waar hij de aangifte, vermeld in het eerste lid, heeft gedaan. Met gemeentebestuur, dat het biljet of de biljetten ont ving, zendt deze onverwijd aan den ontvanger. Voorts is artikel 12 3 eerste en 4 laatste lid bier van toepassing. De in deze paragraaf genoemde termijnen kunnen door den hoofdambtenaar der directe belastingen, bedoeld bij art. 19, verlengd worden. Artikel 15. 1. Bq verandering van de bijzonderheden in biljet A vermeld, binnen twee maanden nadat het biljet is in geleverd, wordt daarvan binnen veertien dagen door den aangever schriftelijk kennis gegeven aan den ontvanger der directe belastingen in de gemeente waar de aanslag zal geschieden, of, zoo daar geen zoodanig ontvanger ge vestigd is, bij liet bestuur der gemeente Het gemeentebestuur zendt deze kennisgeving onverwijld aan den ontvanger der directe belastingen tot wiens kan toor de gemeenfe behoort. 2. Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande gevestigde vennootschap, onderlinge verzekeringmaatschappij, coöperatieve vereeni- giug of van eene vereeniging of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reedeiij, is gehouden daarvan schriftelijk bin nen éene maand kennis te geven bij het bestuur der ge meente waar hij woont. Het gemeentebestuur handelt met deze kennisgeving op de wijze voorgeschreven in de laatste zinsnede dei' vorige paragraaf. Artikel 16. Hier te lande wonende beheerende vennooten van Ne derlandsche vennootschappen en maatschappen, als bedoeld in art. 2, en van de in art. 1 b bedoelde commandi taire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, coöpera tieve en andere vereenigingen en onderlinge verzekering- maatschappijen, als ook boekhouders van hier te lande ge vestigde reederijen, mogen niet tot het doen van uitdee- lingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 5 1 en 2 én art. 6 2 belasting verschuldigd is, overgaan, al vorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uit deelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover ver schuldigde belastiug U voldaan. Artikel 34. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen, voorzoover zij behooren tot de bedoelden bij art. la h, en k, zijn gehouden, onverminderd hunne verplichtingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het begin van het belastingjaar het eerst be vinden, bij het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van bun naam, hunne woonplaats eu hun be drijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan voldaan hebben, omvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur oriderteekend bewijs, dat zij gehouden zijn mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambte naren der directe belastingen te verioonen. Artikel 45. Bestuurders van de bij art. 1 b en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere ver eenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uit oefenen, onderlinge verzekeringmaatschappijen en sociëtei ten, alsook beheerende vennooten van nier te lande geves tigde commanditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of rekening een zoodanig uittreksel als noo lig is tot toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen, te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aan slag, bedoeld bij art. 19 1 b of 2. die den aanslag moet regelen. Artikel 47. 5. Hij, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komen bedoeld bij art. 15 1 eerste lid, en art. 15 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f25.Gelijke straf wordt opgelegd in geval van overtreding van art. 45. 6. Overtreding van art. 16 wordt getraft met eene geldboete van ten hoogste f 400. 7. Personen, die van een bewijs voorzien moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoo- nen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25.-. Geven zij, ter bekoming van dat bewijs, aan het be voegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zij gebruik van bet aan een ander afgegeven bewys, dan worden zij getraft met eene geld boete vau ten hoogste f 150. Amersfoort den 22 April 1898. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINUK.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 5