Donderdag 25 Mei 1899. No. 4878. 48e Jaargang. Stadsnieuws. JUDAS. Dltgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Vonderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicïeële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau EORTE6BACHT 5 6. Telephoon 19. Ter Dinsdagmiddag van 1.45 tot 3.55 on der voorzitting van den Burgemeester, mr. F. D. graaf Scbimmelpenninck, gehouden Raads vergadering waren, behalve mr. Van Zijst, alle leden tegenwoordig. De eerste 20 minuten was het bladstil. Bijna 10 minuten werden geofferd aan het lezen en z. h. st. vaststellen van de notulen der vorige zitting. Daarna, volgden, z. h. st. en zonder dis cussie de eers-e vier punten der Agenda een staat van oninbare posten der Inkom stenbelasting, dienst 1808, tot oen bedrag van f227.29ft aldus vastgesteld; een advies der Reclame-commissie or/i- ti ent bezwaarschriften nopens de Inkomsten belasting, dienst 1898 conform dat pnead- vies vastgesteld een praiadvies van B. en W. op een re quest van de vereeniging «Schuttevaer" om uitdieping der Zuiderzee bij den Eem-rnond conform het praiadvies werd besloten aan II. M. de Koningin te "erzoeken, dit werk te doen uitvoeren door den Staat; de aftredende leden der Reclame-commis sie (de heeren Gerritsen, lvleber, Van Beek, Van Esveld en Tromp van Holst) werden herkozen met groote eenparigheid van stem men, 14 en 13. Toen kwam er, om met den «Schoolmees- ter" te spreken, deining. De Voorzitter stelde aan de orde het laatste punt der Agenda het request der Naamlooze Vennootschap «Volkshuisvesting" betreffende overneming van wegen, met ad vies van B. en W. De Secretaris deed voorlezing van de be reids door ons meegedeelde adressen van adhrnsie van «Patrimonium" en «Eendracht" en ook dat van de Timmerlieden vereeni ging «Streven naar verbetering". Men schijnt ons verkeerd te hebben in gelicht omtrent het voornemen van den «Roomsch Katholieken Volksbond" om in deze eveneens adhiesie te "betuigen. De Voorzitter opende hierna de al- gemeene discussiën over de adressen en het prmadvies /an B. en W. De heer Gerritsen achtte dit advies zóo ondoordacht, zóo totaal in strijd met het Gemeentebelang en vond, dat B. en W. hierdoor bewezen zóo weinig goed inzicht in deze zaak te hebben, vooral wat hygiene Feuilleton. betreft, dat hij voorstelde: de stukken om advies te renvoyeeren aan de Gezondheids commissie en de zaak daarna met dit advies te behandelen in de afdeelingen. Zulk een groote haast, vervolgde spr, is er nog niet bijdoch al ware dit wel het geval, dan achtte hij het beter den Raad niet te overrompelen met een .voorstel als dut van B. en W. dat later zal blijken een groot nadeel voor de Gemeente te zijn. Wethouder Visser protesteerde aan stonds tegen de uitdrukking «ondoordacht". B. en W. hebben zeer zeker de zaak rijpe lijk overwogen en goed van alle kanten be keken. Spr. begrijpt niet, dat als bij den heer Gerritsen de hygiene zóo voorop staat, deze er met zijn medebestuurders van «Volks huisvesting" er toe kan hebben meegewerkt, die- woningen te bouwen zóo dicht bij een kerkhof. Wat de «overrompeling" betreft, wil spr. even opmerken, dat de geheele zaak zóo openbaar is gemaakt, dat allen volkomen op de hoogte zijn. De heer Garjeanne acht het door den heer Gerritsen gedaan voorstel zóo weinig toegelicht, dat hij niet begrijpt waarom het gedaan wordt, terwijl het tegenvoorstel van B. en W. zeer goed is toegelicht en spr. daar dan ook mede meegaat. De heer Hamers wilde, toen hij te ge lijk met de heer Garjeanne'hvoord vroeg, hetzelfde zeggen en refereert zich nu aan bit door dion heer gesprokene. De heer K 1 e b e r beaamt in zekeren zin evenzeer het door den heer Garjeanne ge sprokene en zou wel eerst willen weten waarvoor het goed is, de zaak in dt afdee lingen te behandelen. De heer Gerritsen zegt, dat hij voor stelde de zaak te renvoyeeren naar de Ge zondheids-commissie omdat B. en W. aan raadden op dit terrein weer putjes te maken voor den afvoer van menage- en hemel water. B. en W. willen geen rioleering, maar dan zal binnen zeer korten tijd de bodem op het terrein waar, behalve langs den weg, alras honderd woningen zullen verrijzen, schromelijk vervuild zijn. Daarom vraagt spr. renvooy naar de Gezondheidscommissie. Heeft deze" haar rapport uitgebracht, dan zal blijken wie gelijk heeft; spr. zal zich neerleggen bij de uitspraak en de Raad zal dan een besluit kunnen nemen dat werke lijk is in het belang der Gemeente. 10 Jarlchester is een kleine, onbeduidende stad aan den voet van een rij heuvels een langzaam stroomt-nd riviertje loopt er door. Het plaatsje heeft een kerk met een vierkanten toren, die er heel oud en grimmig uitzieter is éen boch tige hoofdstraateen aantal kleinere, smallere en bochtiger zijstraten komen daarop uit en voe ren naar de beschuttende heuvels en de modde rige rivier. De markt is achtkantigin het midden een ouden, vervallen steen uit den tijd der Plantagenets. Over den stroom ligt een stee- nen brug voor de bewoners der boerenwoningeu aan de overzij. In de verte ziet men groene wei den en daarachter weer heuvels. Schilderachtig is de ligging ontegenzeglijk, maar volstrekt niet in :t oog vallend. Hot is een uitstekend plekje voor menschen, die van het stadsgewoel willen uitrusten, maar vervelend onbeschrijflijk veryelend. De wereld wist niets omtrent Jarlchester 'eh Jarlchester diets van de wereld. Dus in dit opzicht stonden zij gelijk. Volgens de archaeologen was Jarlchester vroe- een belangrijke plaats geweest, hetgeen zij bewij zen door het feit, dat het in de buurt van Win chester ligt. Jarl beteekent Earl, graaf, en Ches- is kamp, dus beteekent Javl-Chester kamp van den graaf. De sage vertelt, dat Jarl Godwin zich in do stad vestigde toen hij opstond tegen Edu- ard den Vrome, die de St.-l'ictcr van Westmin- heeft doen bouwen. Daar dc geschiedenis ons echter verzekert, dat Godwin nooit tegen den Koning is opgestaan en in den regel te Londen vertoefde, moeten wij aan de juistheid der sage twijfelen. De bevolking van Jarlchester geloofde echter vast en zeker eraan en veroorloofde nie mand, er aan te twijfelen, De bewoners waren over het algemeen lang zaam, Blaperig, vroeg op en vroeg naar bed. Er was dan ook niets gebeurd in de laatste jaren om hen wakker te schudden. Alles ging iederen dag zijn gewone gangetje. Daardoor waren zij in een toestand van slaperige onverschilligheid ge raakt zij bekommerken zich om zeer weinig, behalve om het weer en en den oogst. Toen werd plotseling Jarlchester in heel En geland bekena door een geheimzinnige moord of misschien ook een zelfmoord. Op een mistigen Novembermorgen stond een groote menigte tegenover de herberg „De Hon gerige Man". In de gelagkamer werden de waard en zijn personeel in verhoor genomen, en het volk wachtte met ongeduld op den uitslag. De gelagkamer was een lang vertrek, laag van verdieping in het midden stond een smalle tafel met een rood kleed. Vier groote vensters keken op de menigte, die het gezicht tegen het glas drukte om iets te zien van hetgeen daar binnen voorviel. Eenige mannen van de wet, zeer order den indruk van het gewicht van hun taak, zaten om de tafel aan het hoofd, de lijk schouwer, de heer Carr, een man met een rood opgeblazen gezichten oen overigens eerbiedwek kend voorkomen. Naast hem een slank jong- mensch met doordringenden blik, die alles op- screef. De menigte buiten zag in hem een detec tive uit I onden. De getuigen zaten hier, daar, overal. Maar waar was het lijk De menigte bui ten was zichtbaar teleurgesteld, toen zij vernam, dat het lijk boven in een donker gemaakt ver trek lag, en de jury was nu bij elkaar om alle bijzonderheden omtrent de geheimzinnige zaak Mr. Heyligers moet memoreeren, dat bij de behandeung der Bouw-verordening wat betreft de zinkputten geen rekening is gehouden met het advies der Gezondheids commissie, in hoofdzaak omdat men stuitte op een te klein, destijds niet genoeg uitge breid rioolstelsel. Nu is dit er wel, en spr. heeft er zich dan ook over verbaasd, dal er geen gebruik van is gemaakt en de zinkput- jes behouden blijven. De bodem op het ter rein zal werkelijk zeer vervuild worden. De heer Van Esveld zegt, dat hij meende, dat liet hier slechts gold te beraad slagen over het overnemen der wegen en dat het vast staat, dat de Gemeente niet kan buiten de rioleering. Uit dien hoofde acht spr. een advies der Gezondheids-commissie niet eens noodig. De Bouwverordening voor ziet er volkomen in en schrijft rioleering voor. Het aanleggen van riolen is voor spr. reeds een uitgemaakte zaak daarover dus nog te spreken, acht spr. volkomen overbo dig; we zijn het er reeds allen over eens. Wethouder Visser wil, met allen eer bied voor de inzichten dor Gezondheistjcom- lissie, even in het midden brengen, dat men den eeoen toestand niet moet verwar en met den anderen. In dezen hoogen zandgrond zal het huiswater, dat wat zeepsop en een paar blaadjes groente bevat, best wegzakken. De huizen krijgen duinwater het drinkwater wordt door die putjes dus óok niet bedorven en dat er duinwater komt, maar goed ook, vooral met het oog op de rottende lijken op het kerkhof er vlak naast. En als daar gerioleerd wordt, dan zal men het vuil wel op die plaats afvoeren, doch het leiden naar het riool die tegenover de Hoogere Burgerschool udmondt en dus daar den boel verpesten. Het middel zal dus zijn erger dan de kwaal en men zal le laat berouw hebben van het aanleggen van deze rioleering die naar spr. meening boven dien geheel onnoodig is. De Voorzitter moet eerlijk bekennen, dat het voorstel-Gerritsen hem wel eenigo- zins verbaasde óok toen de voorsteller sprak over hygiene. Later bleek, dat de heer Ger ritsen doelde op rioleering. Spr. is het vol komen eens met den heer Van Esveld, dat hier nu niet behoeft gesproken over riolee ring en dat het hier gaat om de overneming en hardmuking der wegen en weet niet waarom te dezen opzichte het voorstel van B. en W. niet genoeg zou zijn voorbereid. De heer Gerritsen repliceert, dat de quaestie der rioleering wel degelijk moet voorafgaan aan die van de harding der wegen en zegt, na de meening van dr. Weyermans te hebben voorgelezen, dat ook in deze Ge meente de grootste ellende is voortgekomen uit de slechte afwatering. Uit dien hoofde wenschte spr. dan ook de meening te hooren van de Gezondheids-commissie. Waarvoor bestaat deze anders Spr. begrijpt boven dien niet, dat er thans zulk een haast wordt, gemaakt om de zaak af te doen, die reeds in Januari aanhangig werd gemaakt. Dat men beslisse over het principe. Wethouder C e 1 o s s e zegt, dat B. en W. zaken in behandeling brengen als ze vatbaar zijn voor behandeling. De heer Gerritsen maakt bezwaar tegen zinkputjes; maar op bet terrein wordt duinwater gebracht, het drinkwater wordt dus niet verontreinigd. Er komen geen beerputten, dus in de putjes wordt alleen menage-water verzameld en deze geven dus geen nadeel, maar juist voor deel en wel mest voor de tuintjes. En als men aan de Gezondheids-commis sie advies zou gaan vragen omtrent ieder request, dan zou toch haar werkkring wel wat al te druk worden. De zaak is geenszins spoedeischend, doch waartoe zou uitstel goed wezen Het voorstel van B. en W. eindelijk is de vrucht van overwegingen en geenszins on doordacht. De heer Gerritsen: Het lijkt wel bangheid van B. en W. dat zij, nu zij op dit oogenblik zeker meenen te zijn van de stemming, de behandeling niet uitstellen. Ik persisteer, dat bet voorstel thans niet rijp is voor behandeling. Of zijn de koppen geteld De V o o r z i 11 e rlk verzoek den heer Gerritsen, niet te insinueeren. De heer Gerritsen: ïk mis het rap port der Gezondheids-commissie. Als deze mij in het ongelijk stelt, ik herhaal het, dan zal ik de eerste zijn die zich daarbij neer legt, maar waarlijk, ik begrijp de finesse van het voorstel van B. en W. met. Wethouder Visser wil er den heer Gerritsen op wijzen, dat het door hem voor gelezen advies van dr. Weyermans niet be treft den hoogen zandgrond van het terrein in quaistie, doch loopt over den moerassigen bodem van Amsterdam. De Voorzitter zegt, niet beter kun nen doen dan door er op te wijzen, dat niet geprrejudiceerd is op de quaestie dei- rioleering, en verzoekt den Secretaris voorlezing te doen te hooren. Twee dagen geleden was do thans doode man nog springlevend geweest. Het eerst werd de huisknecht in verhoor ge nomen, een ineengedrongen, grimmig, welbe spraakt man. Hij schuift met zijn voelen, is eenigszins keesch, misschien van verkoudheid of van zenuwachtig heid. Uw naam Jan Bulkkins, mijnheer, sinds twee jaar ben ik hier huisknecht of eigenlijk schoenpoetser. Twee dagen geleden kwam de meneer hier aan, die die nu boven ligt. Hij kwam met don Eostwagen nit Winchester- Hij had niets anders ij zich dan een leeren tascb, die haast niets woog. Ik heb die naar boven gedragen, naar no 87. Meneer is tegen vijf uur gekomen, heeft gegeten en toen een brief geschreven. Dien brief heeft hij zelf naar de post gebracht. Ik heb hem deu weg gewezen en hij gaf me daarvoor een shilling, en later nog een shilling omdat ik zijn tas naar boven had gebracht. Hij scheen heel vroolijk. Hij ging om negen uur naar bed. Hij had tegen mo gezegd, dat ik zijn laarzen in zijn kamer moest brengen en dat hij erg ge steld was op glans. Ik klopte, maar kreeg geen antwoord. Ik dacht dat hij sliep en duwde tegen de deur, die open was. Wat bedöelt ge met „open"? vroeg de lijk schouwer. Ze was niet gesloten, mijnht-er, niet op slot: ze stond, wat men noemt op een kier. [k ging naar binnen en zette de laarzen neer. Meneer lag rustig in bed. Ik dacht, dat hij sliep en ging weer weg. Dat was om negen uur om tien uur kwam ik terug, klopte, maar kreeg geen antwoord. Ik klopte nog eens, maar weei geen antwoord. Ik ging weer nanr binnen. Meneer sliep nog. Ilt wou hem wakker maken en ont dekte toen, dat hy dood was. Ik liep gauw naar heneden en haalde meneer Chickies. Hoe lag bij, toen je hem vondt vroeg een der heeren van het gerecht. Met de dekens tot aan zijn kin, meneer, met zijn armen en handen eronder, op zijn rug. Ik zag alleen maar aan zijn bleekheid, dat hij dood moest zijn. Weet je zeker dat de overledene je verzocht, zelf de laarzen binnen te brengen Jawel, meneer, dat weet ik zeker, hij zei dat hij erg gesteld was op glans. Maakte de overledene den indruk op je van een man, die van plan is, een eind aan zijn le ven te maken Heelemaal n'et. meneer, Hij was erg in zijn nopjes en zei, dat hij den volgenden dag dit nest eens wou bekijken. Wat meende de overledene met de uitdruk king „dit nest" vroe? de lijkschouwer defiig. Jarlchester, heeren, antwoordde de schoen poetser grinnekend. Groote verontwaardiging onder de omstanders, en terwijl de schoenpoetser nog lacht over wat hij een zeer groote aardigheid vindt, wordt hem op strengen toon bevolen op zijn plaats te gaan zitten, wat hij doet. De volgende getuige heet Samp3on Chickies en is de waard van „De Hongerige Man". Hij is een zwaarlijvig man, uiet een rond. rood ge laat en verbeeldt zich, (lo held var. het drama te zijn. Neem Sampson Chickies den eed af. Dat geschiedt door peil u-ageren klerk en na- dal Chickies gezworen heeft do waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, vertelt hij met een stem die uitzijn maag schijnt te komen, het weinige dat hij weet. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1