Donderdag 5
October 1899.
No. 4916.
49e Jaargang.
Binnenland.
Uitgave
Firma A. H. VAN CL EE FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f franco per
post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT
Telephoon 19.
kennisgevingen.
AlffiSSo™EE8TER~" WE™OUDEBS
talen art. 5 'der Wet tot regeling van den klein-
handel 111 sterkedrank en tot beteugeling van open
bare dronkenschap
Brengen ter lopenbare kennis, dat een verzoek
en? !,c35u.nni?fi .verkoop van sterke-
GERRTTSF W, h^'n 3 I®" 'S,,lngek0Luen van H-
F nummer' 124 P aan de Breedcstraat, wijk
Amersfoort, den 2 October 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
t, Q F' D- SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
e° WETHOUDERS ,an
Gelet op art. 0 der Hiuderwet,
ter 3c,®nni's van het publiek, dat een door
D. 1 RINS ingediend verzoek, inet bijlagen, om ver
gunning tft het oprichten "an eene broodbakkerij in
het perced alhier gelegen aan den Utrechtscheu
weg, bij let Kadaster bekend onder Sectie C. No.
886, op di Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en
dat op Mandag, den 16 October aanstaande, des
vooriiiidd.gs te half elf uren, gelegenheid ten Raad-
liuize wodt gegeven om, ten overstaan van het Ge
meen .ebetuur of van een of meer zijner leden, be
zwaren te;en bet oprichten van de inrichting in te
brengen.
Amersfort, den 2 October 1899.
lurgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Soretari3,
B. W. Ti SAÏS'DBERG.
De BIÏGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSDORT,
Gelet o art. 6 der Hinderwet,
Brenge ter kennis van liet publiek, dat een
door H1NDRIK MARIUS EVERHARD HU-
BEltS, hadelende onder de lirnia D. Hubers Zn.,
ingcdiendverzock, met bijlagen, om vergunning tot
het oprictcn van eene sigarenfabriek en droogerij
var. sigare in het perceel alhier gelegen aan de
Ki'oinmestiat, bij het Kadaster bekend ouder Sectie
E. No. 35L op de Secretarie der Gemeente ter visie
ligt, en da op Maandag, den 16 October aanstaande,
des voormldags te half elf uren, gelegenheid ten
Raadhuizc wordt gegeven om, ten overstaan van
het Gemcetebestuur of van éen of meer zijner le
den, bezwnin tegen het oprichten van de inrichting
in te brenpi.
Amersfort, den 2 October 1S99.
Lrgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F, D. SCHIMMELPENNINCK.
De Seotaris,
B. W. TH. ANDBERG.
De BUREMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFORT,
Gelet op 't. 6 der Hinderwet,
Brengen r kennis vnu het publiek, dat een door
JULIUS va EMSTEDE, handelende onder de (irma
Van Emslci Co., ingediend verzoek, met bijlagen,
om vergunng tot het oprichten van eene fabriek
Feuilleton.
IET „CURARE".
Ofschoocprofessor Navaro daar gezond en wel
vóór ons oud, waren wij op dit oogenblik stellig
niet mindcopgewonden dan destijds de studenten
te van Me.ua.
Enkelen azer waren opgesprongen en naar hem
toe gegaan,mieren verhieven dreigend de vuisten,
als wilden i den moordenaar te lijf. Een student
wilde een tag doen, miuir verschillende stemmen
snauwden m toe: „Zwijg, wij zijn hier om te luis-
tereu."
Toen dcirste ontroering van de herinnering aan
de lafhartifdaad van zijn vijand voorbij was, zette
professor Naro zijn verhaal weder voort, op opge-
wokte wijzalsof hij de omgeving weder duidelijk
voor don est zag cn de gebeurtenissen nogmaals
doorleefde
In 't c>t had ik niet begrepen, wat er gebeurd
was - de s>k was zóo onbeduidend dat ik den ernst,
van het ral niet inzag. Toen ik echter de ver
bijstering -m mij heen bespeurde, maakte het
schrikbee van den dood zich van mij meester en
riep ik, ide hoop mijn jong leven nog te kunnen
readen, tfkeels
„Ampieren, snel de hand amputeeren I maar
de verwing en bet geschreeuw waren zoodanig,
dat meniij niet hoorde, en ik moest herhaaldelijk
""S dan toch 1 Ik heb nergens pijn, dus is
is het -gil" nog geloealiseerd, Amputatie van de
hand kimü nog redden!"
Dit aS had verbazend snel plaats gevonden, er
waren Igstens twee miu'iten vorloopen sedert ik
vorwon^as.
tot vervaardiging van gele en groene zeepen, oliën enz.,
in het perceel alhier gelegen aan den Heiligenber-
gerweg, bij het Kadaster bekend onder Sectie B.
No. 1-271, op de Secretarie der Gemeente ter visie
ligt, en dat op Maandag, deu 16 October aanstaande,
des voormiddags te half elf uren, gelegenheid ten
Raadhuize wordt gegeven om ten overstaan van
het Gemeentebestuur cf van een of meer zijner le
den, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting
:o te brengen.
Amersfoorf, den 2. October 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat inge
volge een schrijven van den Commandant van het
5e Bataljon 8e Regiment Infanterie op 11, 12, en 13
October e.k. in de Legerplaats bij Zeist uoor het onder
zijn bevelen staand Bataljon oefeningen in het ge-
vechtschieten zullen worden gehoudeu, waarbij met
scherpe patronen wordt gevuurd.
Dit schieten zal plaats hebben van ongeveer 11
ur v.m. tot 2 uur n.m. in de richting van Noord
naar Zuid of van Noord-West naar Zuid-Oost.
Het onveilige terrein zal omgeven worden door
palen met borden waarop het woord „onveilig" is
gesteld.
Amersfoort den 3. October 1899.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Blijkens een Dinsdag bij het Departement
van Koloniën ontvangen telegram heeft de
nieuwbenoemde Gouverneur-generaal van
Ned. Indië, de heer W. Rooseboom, dien dag
het bestuur aanvaard.
Dat wekelijks door zoo zeer velen in ons
land met groote gretigheid naar de zooge
naamde groene «Amsterdammer" gegrepen
wordt, dankt dit weekblad, naast zijn inhoud,
voor een zeer groot deel ongetwijfeld aan
de plaat van Joh. Braakensiek, wei'te, steeds
onverbeterlijk uitgevoerd, dikwijls lachende,
maar ook wel eens zeer scherp de waarheid
zegt. Gewoonlijk is zij echter zóo, dat zelfs
hij. te wiens koste de geschiedenis van den
dag in beeld gebracht wordt, zij 't dan ook
met een min ol' meer pijnlijken lach, erken
nen moet, dat er geest in ligt en aan dien
geest door Braakensiek's teekenstift op
geniale wijze vorm is gegeven.
Tegen de plaat dezer week echter, hoe
goed ook geteekend, past een ernstig protest,
omdat de gedachte onwaar is en in 't on
derschrift het karakter van den ontwerper
der Leerplichtwet op schandelijke wijze wordt
aangerand. De plaat, den meesten onzer le-
Ik moest mij echter, om gehoord te worden, zeer
inspannen met Bpreken en toch klonk mijn stem
niet sterk in verhouding tot de kracht die ik aan
wendde: slechts de nnaatbijataanden konden mij
verataau en dezen zeiden het weder aan de anderen,
totdat eindelijk allen dooreen schreeuwden
„Amputatie", „Is nutteloos", „Dat weet men niet",
„men moet probeeren", „Een chirurgijn"
Verschillende studenten stormden weg om een chi
rurgijn te halen. Middelerwijl gaf men mij rhum
te drinken en vroeg men mij„Hoe gaat het, voelt
ge pyu 1"
„Neen, ik heb volstrekt geen pijn, alleen kost het
mij groote inspanning, te spreken."
Het scheen my toe. dat mijn stemorgaan hoe
langer zoo meer benedenwaarts in het lichaam werd
verplaatst, de werking van de keel 'vas uiet meer
bij machte het te bereiken. Ik kon nog een paar
maal een ongearticuleerd geluid voortbrengen, toen
was do stem geheel weg.
Ik bewoog de lippen maar er kwam geen geluid.
Om mij heen hoorde ik zeggen
„0, God, hij verliest de spraak, hij spreekt niet
meerhet vergif heeft reeds ingewerkt en hot is
nu telaat voor d< amputatie."
Stel u mijn doodsangst voor by het hooren van
dit vonnis; ik wilde zeggen van Deen, wilde zeggen,
dat zy zich moesten haasten en althans probeeren,
maar ik kon niet, myn stem was wegToen
voelde ik een groote loomheid in de leden, de bee-
nen weigerden hun dienst, on indien men mij niet
had opgevangen, ware ik gevallen. Men droeg mij
naar den armstoel van den professor, zette mij
erin en zeide:
„Fy heeft het bewustzijn verloren."
Mair ik was niet bezwijmd ik deed alle moeite
om het. te zeggen, maar ik kon niet, Ik trachtte
mijn armen te bewegen, maar bemerkte tot myn
onuitsprekelyken schrik, lat zij onbeweeglijk als
lood, bleven neder hangen ik wilde hel hoofd schud-
zers natuurlijk reeds bekend, behoeven wij
niette beschrijven; het onderschrift is inéén
woord infaam. Daarin leest men, in verband
met het opschrift: «Leerplicht vóór een
nieuwe Armenwet":
Huisvader (tot mr. Borgesius): Eerst klêeren en
brood, mijnheer!
Borgesius: Dat is een quaestie van voorkeur. Ik
zeg: eerst lezen, rekenen en schrijven en
een warme jas en voedzaam eten
Tegen deze laagheid heeft de Minister onze
verdediging niet van noode, zoo schrijft de
«Arnh. Crt." zeer terecht/- Wg bepalen
ons daarom slecbts tot enkele aanhalingen
uit de onlangs verschenen Memorie vah Ant
woord op het Voorloopig Verslag naar aan
leiding van het tweede onderzoek der Leer
plichtwet in de afdeelingen.
«Met. belangstelling nam ondergeteekende
kennis van de belangrijke beschouwingen,
welke ook thans weder in de afdeelingen
gehouden zijn over de voorziening in klee
ding en voeding voor kinderen van onver-
mogenden. Ondergeteekende kan niet deelen
in het gevoelen van die ledeü, die afkeerig
zijn van het verstrekken van kleeding en
voeding van Gemeentewege aan kinderen als
middel om het schoolgaan te bevorderen.
Dat op verschillende plaatsen reeds door parti
culier initiatief in de behoefte wordt voor
zien, is juist, maar maakt toch in andere
Gemeenten, waar dat particulier initiatief op
zich laat wachten, het optreden van het Ge
meentebestuur geenszins overbodig. Ook is
de bewering, dat blijkens de ervariDg school
verzuim wegens armoede niet veel voorkomt,
een zwak argument voor geheel-onthouding.
Eerst bij de uitvoering der wet zal het dui
delijk aan het licht kooien hoe groot het
schoolverzuim is dat door armoede, door ge
mis van noodige voeding en kleeding, wordt
veroorzaakt. Maar zelfs ai mocht het blijken,
dat schoolverzuim om die reden «niet veel
voorkomt", dan zou dat toch geen reden
zijn om daar, waar het wel voorkomt, wer
keloos te blijven."
«Waar is het, dat kinderen, die door ar
moede verhinderd worden school te gaan,
van deze wef niet zullen proliteeren, zoolang
zij niet van de noodige kleeding en voedsel
zijn voorzien, maar waar is het evenzeer,
dat Leerplicht eveneens nutteloos zal zijn voor
alle kinderen, die te ver van een school af
wonen. die geen plaats kunnen vinden op
een school in de buurt, die lichamelijk zóo
zijn verwaarloosd, dat zij te zwak zijn om door
weer en wind naar school te gaan, enz. enz.
Dat alles is zeer treurig, maar het is onmo
gelijk daartegen bij deze wet voorziening te
trelfen. De armoede zal bestreden kunnen
worden o. a. door een betere Armenwetde
gezondheidstoestand zal verbetering onder
gaan o. a. door wetten op de hygiëne, door
betere zorg voor geneeskundige hulp, enz.
Dat alles zal ook bevorderlijk zijn aan gere
geld schoolbezoek, het zal de volledige uitvoe
ring der Leerplichtwet gemakkelijker maken,
maar er kan niet aan gedacht worden, daar
omtrent bepalingen op te nemen in deze wet".
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft de aandacht van den Minister van
Oorlog gevestigd op de dit jaar te houden
achtste algemeene tienjaarlijksche volkstel
ling.
Bij het invullen der kaarten voor de be
woners van gebouwen of schepen tot mili
tair einde in gebruik, moet het volgende in
acht worden genomen Zij, die bij de zee-
of landmacht als vrijwilliger in dienst zijn,
of voor den dienst worden opgeleid en in
een gebouw of schip, tot militair einde in
gebruik, nachtverblijf hebben, hebben wer
kelijke woonplaats in dat gebouw of schip.
Aan dat gebouw of schip wordt dus, al zijn
zij ook tijdelijk afwezig, een blauwe kaart
door of voor hen ingevuld.
Zijn zij met verlof ot om andere redenen
op het tijdstip der volkstelling tijdelijk af
wezig, dan wordt bovendien een oranjekaart
voor hen ingevuld op de plaats waar zij dan
vertoeven.
Het is van belang, dat de militairen er op
letten, dat het laatste geschiede op de plaats
waar zij op het tijdstip der volkstelling tijde
lijk aanwezig zijn, zoodat het nuttig zal zijp,
dat zij door hun chefs hierop worden ge
wezen.
Militairen worden in hun garnizoen als
tijdelijk aanwezig beschouwd. In het gebouw
of schip, waar zij nachtverblijf hebben, wordt
dus een oranjekaart door of voor hen inge-
I vuld.
j Hun werkelijke woonplaats is de woning,
waar zij thuis behooren daar moet dus door
het hoofd van het gezin een blauwe kaart
voor hen worden ingevuld.
De personen die nachtverblijf hebben in
een gebouw of schip, tot militair einde in
j gebruik, voor zoover zij belast zijn met be-
j stuur, beheer, onderwijs, verzorging, bewa
king of bediening van de daarin opgenomen
personen of van het gebouw of schip, of de
daarin gevestigde inrichtingen, hebben al
daar hunne werkelijke woonplaats, evenals
de overige personen die nachtverblijf heb-
beD in zulk een gebouw of schip, voor zoo
ver zij behooren tot de huishouding van een
der daarin gevestigde personen. Door of
den, maar ook de halsspieren werkten niet meer
ik had het vermogen om mij te bewegen, verloren!
Ten eiude raad poogde ik aan myn blik de uit
drukking van inijn noamloozen angst te geven,
maar de blik kon geen gesprek voeren en hoe nauw
keurig myn makkers mij ook gadesloegen, konden
zij slechts zeggen
„Het schijnt, dat hij nog ziet, maat hy' herkent
ons niet meer."
Eu zij riepen mij.
Gerechte Hemel, niemand kon zich een voorstel
ling maken van de bovenmeuschelyke inspanning
die ik aanwendde ori aan mijn oogen uitdrukking
te goveu. Maar mijn innerlyke ellende, mijn wan
hoop, spiegelden zich niet in myn blik!"
Bij de herinnering aan die verschrikkelijke folte
ring, beefde professor Navaro over al zijn ledematen.
Hy kon niet meer rustig blijven, maar liep opge
wonden, zeuuwachig door de kamer open neer, ter
wijl l*j zich met bevende handeu het zweet van het
gelaat wischte.
Het leek wel alsof hij nog tegen die vreeselijke
onmacht worstelde. Wij volgden hem met vragende
blikken, verlangend het einde van dit wonderbaar
lijke en verschrikkelijke geval te vernemen. Hij
haalde ecnige malen diep adem, steunde zich op
den schouder van een zijner collega's als om iets
warms en levends naast zich te gevoelen en ver
volgde toen zyn luguber verbaal,
„Eensklaps trof een vreeselijk woord mijn oor:
„De oogeu zijn verglaasd, hij ziel niet meer."
De professor nam myn hand en prikte zóo diep
in het vleesch,dat ik een hevige pijn gevoelde,
maar geen enkele spier bewoog zich door die kwel
ling, en hij verklaarde, terwyl hy myn arm liet te
rugvallen, dat ik niets meer voelde.
Toen deden zij my allerlei pijnigingen ondergaan,
natuurlijk in de hoop myn gevoeligheid weder op
te wekkenzij rekten mijn ooren tot acheurens toe
uit, zij trokken mij haren uit hoofd en baard, zij
brandden en staken my ik gevoelde al die licha-
meüjke pijn en, die mij, met de geestelijke kwelling,
welke ik oudervond, bijna krankzinnig maakten.
Toch moest ik hooren „Neen hij voelt niets
meer".
De professor legde zijn oor op mijn borst en
zeidde: „Het scliyut dat hot hart nog flauwtjes
klopt, maar dat zal ook wel spoedig gedaaD zijn
in een paar minuten is hij dood. Arme jongen,
arme jongen
Geen menschelyk brein heeft ooit zulk een fol
tering kunnen bedenken! Ik kou de oogen noch
openen, noch sluiten, mijn leden waren als versteend;
ik was levend gevangen in een dood lichaam I
Waren, gelyk men by hevigen angst wol eens be
weert, mijn haren maar te berge gerezen, waren zij
maar plotseling grijs geworden, <lau hadden zij ten
minste begrepen, dat er nog iets in mij leefde, dat
er nog bewustzijn bestond, een angstig, koortsig,
wanhopig bewustzijn! Maar geen enkel uiterlijk
teekon verried het loven van miju wil en de folte
ring van mijn geest. Ik bleef onbeweeglijk en ver
stijfd als een mummie in haar eeuwenoud omhulsel.
Men liohtte my, onde» algemeene deelneming op
en droeg mij, als een leven- en gevoelloos lijk, in
het anatomisch kabinet, waar ik op de tafel werd
gelegd. Ik zag eenigeu mijner makkers weenen,
anderen sloegen eerbiedig een kruis.
Ik zag len armen profesor de handen wringen
en hoorde hem met overtuiging, die mij op dat
oogenblik volstrekt niet komisch leek, uitroepen
„Vervloekt zy mijn wetenschap 1
Toen gebeurde iets afgryzelyks, iets monsterach
tigs, een van die schandelijkheden, die een geheel
volk in verontwaardiging zonden kunnen doen ont
vlammen cn waartegen de geheelu mensehheid zich
diep gekrenkt verheft.
(Wordt vervolgd).