Maandag 25 December 1899. No. 4939. 49e jaargang. Vrede op Aarde Binnenland. Phoenix-Brouwerij H. MEURSING Co., Amersfoort PHOENIX-BOCKBIER. ültgave Firma A- H. VAN CLEEPF te Amersfoort. Verschijnt Maartdag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzondet'lijke nummers iO cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KOETEGRACHT 9. Telephoon 19. Bg dit nummer behoort een BIJVOEGSEL. liïwïi, rn MCOUAs'B De' Boeren IS Mei tot 29JalideZeS de Vrcdes-conferaitie te 's-Graveii- huge gehouden was, op aandrang van den alleeuheerscher van liet machtigste *eniTln l!e Resillf,Qtie-3tad van de jongste Vorstin van Europa, toen waren er velen, die stellig geloofden dat wel haast in vervulling zouden gaan de woorden: Vrede op Aarde; in de menschen een welbehagen Eu nu, op dezen Kerstdag is een an der machtig Rijk in rouw gedompeld. Zwichtend voor den aandrang van ge- wetenlooze Beursspeculanten, heeft En geland den oorlog gezocht met de Boeren- Kepubliekeu in Zuid-Afrika en daardoor niet alleen de achting verloren van alle eerlijke lieden, niet slechts bewezen ge zien dat zijn leger tegenover anderen dan half-wilden niets te beduiden heeft, maar ook droefenis gebracht onder eiken stand. Na het laatste groote treffen, op 15 dezer, berekenden de Engelsche bladen dat, aan dooden, gewonden en vermisten, van hun geweldig leger niet minder dan 7630 oflicieren en minderen buiten ge vecht werden gesteld. Hun bloedver wanten treuren. De vrijwillige bijdragen voor den oor log en voor de nagelaten betrekkingen van hen, die in dezen krijg vielen, heb ben zooveel kapitaal gevorderd, dat de armen nagenoeg geheel vergeten worden. Feuilleton. EEN SPAANSCHE VROUW. (Uit de biogrnpliie van Sherlock Holmes). 4). „Let eens goed op deze verschijning, Watson", fluisterde Holmes me in. „Ilij is goed voor een millioen dollar en die daar, bij't raam, zijn samen goed voor een half milliard". Do gastheer verwelkomde Ilolmes zeer heusch. Men kon zien, dat hij Holmes niet vergeten had en blijkbaar achting voor hem gevoelde. Mijn be vriend zijn met Holmes bleek me ook een uitste kende introductie, zoodut we aldra met hem en de andere heeren in een aangenaam discours gewikkeld waren. I)e „haute finance" van de Beurs maakte, wat het uiterlijk betrof, een zeer verschillenden in druk. Terwijl mensommigen zeer goed voor aristo craten uit de oude wereld kon houden, waren er anderen, van wie men het niet vrpemd zou vinden, ze als kapitein van de eene of andere binnen8toomboot aan te treffen. Onze gastheer zelf maakte verreweg den meest gedinstingeerilen indruk. Hij had een niet te breed gelaat met een hoog voorhoofd en koele grijze oogen met een krachtige uitdrukking er in. Een forsehe, goed gesoigneerde snor gaf aan zijn gelaat iets manlijks. Zijn oogen lach ten niet mee. Het was een type om in een van d» lanen van Hyde-park aan ta treSen, roet hoffelijke correctheid een wandelritje met een aristocratische dame doende. Het discours liep over Oubaansche aangelegen heden en werd hoofdzakelijk door kennissen van onzen gastheer gevoerd. Deze zelf volgd Volgens een dépêche van den Viee- Koning van Indië worden de vooruit zichten van de oogsten in die streken, waar de hongersnood heerscht, steeds ongunstiger; het geheele aantal nood- druftigen bedraagt thans twee en een half millioen. Zeker is het Kerstfeest in Enge land het nationale feest bij uitnemend heid nimmer onder zulke droeve om standigheden gevierd. En 't is alsof de Engelschen met blind heid geslagen zijn. De nieuwe generalis simus Lord Roberts is een bijna 70-jarige ook Lord Kitchener zal zijn naam ver liezen in dit deel van Afrika, dat hij nooit te voren betredeu heeft. In plaats vrede te maken, zendt Engeland "'ersterkiugen maar welke 1 Ongeoefende en niet-geharde plattelands-schutters, wier eenige verdienste bestaat in een opzich tige uniform, aangevoerd door cadetten, die eerst in Juui 1900 officier m_.sten geworden zijn, met slechts 3 batterijen artillerie en zonder eavallerie. Ohoe waar is het woord van de „Standaard" Toen de oorlog in Transvaal en den Oranje-Vrijstaat aanging, stofte Engeland op zijn overweldigende en onverwinlijke macht. Wat zouden die aemechtige Boeren? Maar Kruger sprak Engeland is wel machtig, maar God is Almachtig, en op Hem staat ons betrouwen Dat klonk vreemd voor onze aan God ontwende eeuw. Wat zou het gebed tegen de zoo vree- selijke lyddiet-boramen. En toch; ziet de uitkomst! Gatacre, Methuen, Bulier, de drie hel den, in éen week verslagen. Vreugde en dankzegging te Pretoria en in Bloemfontein. Te Londen en in het Paleis van Ko ningin Victoria angst, vreeze en onrust. Dat heeft God gedaan Indien nóg de geschiedenis de leer meesteres der volken is, dan zal de harde les, welke Engeland thans ont vangt, de oogen doen opengaan dan zal de Vredes-conferentie waarlijk een gun stig gevolg hebbendan zullen de Re- geeringeu meer letten op de nooden in eigen land en minder gemakkelijk zich trachten te verrijken met koloniaal be zit. eu dan zal binnen niet te langen tijd een Kerstdag komen waarop niet langer een schoon woord is, maar gewor den zal zijn tot werkelijkheid het VREDE OP AARDE I De Tweede Kamer heeft, gelijk we reeds meedeelden, de Ongevallen-wet thans aan- j genomen. Op de vraag, wanneer de wet in werking j zal treden en hoe het dan gaat met de be staande verzekeringen tegen ongelukken, kan het volgende geantwoord worden. I Het laatste artikel (105) zegt in de eerste alinea, dat de wet in werking treedt, »op een nader door Ons te bepalen tijdstip, met uitzondering van de bepaling, vervat in artikel 1". Dit artikel 1 bevat het hoofdbeginsel dei- wet: »De werklieden in de na te noemen bedrijven zijn volgens de bepalingen dezer wet verzekerd tegen geldelijke gevolgen van ongevallen, hun in verband met de uitoefe ning van het bedrijf overkomen". Nu bepaalt de 2de alinea van art. 105, dat artikel 1 ook eerst in werking treedt »op een nader door Ons te bepalen tijdstip, doch niet vóór do in werking stelling van de in art. 67 bedoelde wet". Dat artikel 67 beveelt de instelling van Raden van beroep (waarin werkgevers en werklieden zitting hebben) en van een hoogst' college voor het Rijk, welker samenstelling enz. bij nadere wet geregeld wordt. Dus eerst als die nadere wet in werking treedt (met andere woordenwanneer de Raden van beroep en bet hoogste college zijn samengesteld) kan de nieuwe regeling, de verzekering van een deel der werklieden tegen ongevallen, in het leven treden. Dat da overige bepalingen op een vroe ger tijdstip in werking kunnen komen, is bepaald om de overige voorbereidende maat regelen te kunnen riemen, o. a. de inrichting van de Rijksverzekeringbank. De loop zal dus aldus zijn: 1° Invoering van de wet, behalve art 1, bij Kon. besluit, vermoedelijk in den loop van het volgend jaarwant de titel der wet is, volgens art. 104: ^Ongevallenwet 1000" 2o. Regeling van de Raden van beroep enz., door een wet, welke wel eerst zal wor den voorgedragen, als ook de Eerste Kamer de Ongevallenwet heeft goedgekeurd. 3o. Na goedkeuring ook van die aanvul- lingswet en de samenstelling van de Raden van beroep, en na de afkondiging van ver schillende besluiten in andere artikelen voor geschreven, zal ten slotte bij Koninklijk be sluit worden bepaald op welken dag art 1, (dus de verzekering der werklieden zelve) in werking treedt en de premiën moeten worden getort. Het zal zoodoende wel 1 Januari of 1 Juli 1001, ja wellicht eerst 1902 worden, alvorens de geheele regeling in toepassing komt. De wet bevat ook een bepaling omtrent de loopende verzekeringen. weder verkrijgbaar het zoo gunstig bekende het meer, dan dat hij er aandeel in nam. Zoo nu en dan echter kregen zijn oogen een lichte ondeugende tinteling en dan wierp hij er een kort zinnetje tusschen, dat meest in 't gesprek verloren ging; maar uit deze zinnetjes kreeg ik een indruk, alsof hij zich in 't onderwerp goed thuis voelde. Hoofdzakelijk werd er gesproken over het plaatsen van een nieuwe Cubaansche leening door de „Junta" en over het algemeen scheen men er sympathie voor te voelen. Een paar lieten zich zeer voorzichtig uit, betwijfelden de toekomst van Cnba. Maar dan wist onze gast heer weer door een kort pittig gezegde de in druk dier woorden te verzwakken, de stemming weer voor Cuba te winnen. Deze man moest toch wel goed op de hoogte zijn en een bijzondere kennis van menschen en zaken hebben, om het gesprek zoo, zonder dat 't bijna op te merken was, te leiden. Plotseling werd het discours afgebroken door muziek en geraaB buiten en we begaven ons voor de ramen om te kijken. Het was een fakkelop tocht: een menigte, die een meeting, omtepro- tcsteeren tegen de onderdrukking van Cuba, had bijgewoond en nu, vóór huiswaarts te keeren een propagandatocht hield, zooals men ons ver telde. Het was een zeer heterogene menigte, die we daar voorbij zagen trekkennaast de werklieden en studenten, van arbeid en studie weggeloopen om hun verontwaardiging te uiten, de, drang van hun geweten, wakker geschud en verontrust door de pers, volgend; heeren, gesoigneerd ge kleed, sandwichmannen met verlichte transpa ranten met allerlei deviezen als „Weg met, Spanje. Cuba vrij" er op, mannen, die na een bepaald aantal minuten als automatisch„Three cheers for Poor Cuba. Damned Spain" aanhie ven, denkere mannen, ongetwijfeld Cubanen, heftig gesticuleerend en blijkbaar in groote ge moedsbeweging, en daartusschen verhieven zich schitterende banieren met toepasselijke inscripties, in zilver, fonkelend in het licht der fakkels, terwijl hoeren met notietieboekjes eu in voor dergelijke gelegenheid geschikte kleeding, blijk baar journalisten, met veel gemak en handig heid zich door de menigte een weg baanden. Voor het huis van Van der Street, telkens als een groep de heeren van de Beurs in 'toog kreeg, gingen cheers op en 't scheen wel, alsof zij, die anders automatisch hun cheers voor Cuba riepen, den kreet inzetten. Toevallig keek ik een oogenblik naar onzen gastheer. Zijn koelgrijze oogen hadden een eigen aardige schittering en keken als ver weg, maar om zijn mond speelde toch zijn gewoon glim lachje. l Toen de optocht voorbij was, begon het ge- I sprek opnieuw, maar nu levendiger en meer I jingoistisch getint. Holmes stond spoedig op, „omdat we dien avond niet ge-heel vrij waren". Ik wachtte me I wel mijn bevreemding hierover te kennen te geven en na afscheid genomen te hebben, waar bij onze gastheer ons op hoffelijke wijze uitnoo- i digde om een feest, dat hij ter eere van zijn dochter wenschte te geven, bij te wonen, begaven I we ons naar ons hotel. „Nu, Watson, laat ik je een oogenblikje alleen. Tot Btraks..." Ik ging brieven naar Old England zitten Bchrijven. Een paar uur later werd er op mijn deur ge klopt en Holmes kwam binnen, op en top een reporter. „Mijnheer Watson, zou ik u even mogen sto ren om u te interviewen over uw vriend Hol mes?" Ik bood den quasi-reporter met meer bereid willigheid een stoel en sigaar aan, dan ik een werkelijke zou doen en 'n poos later zaten we gezellig te praten. Watson, als reporter kom je hier door 't gansche land,"- begon Holmes. „Ik heb je meer gezegd, dat ik de pers zeer veel invloed toekende. Ik ben er vandaag in twee functies op uit ge weest, vanmiddag als krantenjongen, vanavond als reporter en naar ik denk, niet geheel zonder succes, 't Was curieus te zien, wie de bladen kochten, en hoe. 't Waren meestal arbeiders en studenten. Ik hoorde van de andere venters, dat die ze juist in den lnatsten tijd veel vroeger. En vanavond sprak ik met arbeiders en met sandwichmen en schreeuwers, die in den stoet liepen. En mijn meening is ongewijzigd. De groote menigte, jou „mannen van zingend Amerika", zijn te goeder trouw; ze bemoeien zich anders weinig met buitenlandsche politiek, ze gaan op in hun naastbijzijnde plichten, maar nu maakt de groote pers hen wakker en hun geweten verzet zich tegen wat ze hooren. En als de menschen, die de pers in handen heb ben, noodig vinden dat hun geweten verontrust wordt, gebeurt dat, eri anders niet. Willen ze de volksagitatie, dan verschijnen er dagbladar tikelen, heftig van strekking; meetings wordeD gehouden, sandwichmen en „cheer" schreeuwers worden omgekocht, en tusschen al dit perfide bewegen zich eerlijke, in hun ziel geschokte menschen, dagbladreporters, door bun blad uil- gezonden naar de streken van onderdrukking, terugkomend vol haat tegen de onderdrukkers, ballingen -en vluchtelingen en rustige burgers, uit hun zaken opgeschrikt door dagbladartikelen. Dus: de geestdrift is echt en geen huichelarij. Alleen bet ontstaan en het verdwijnen der geest drift wordt kunstmatig bewerkt." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1