Donderdag 25 Januari 1900. 1 i h 4948. 49e Jaargang. e Binnenland. Uitgave irma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Vonderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post /'1.45. Advertentiën 4G regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsudvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 9. Tolephoon 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER der gemeente AMERS- 30RT, Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde aten van Utrecht van IS Januari 1900, No. 17 'rov. Blad No. 11), Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat keuring van hengsten, die tot dekking in deze 'ovincie worden gebezigd, zal plaats hebben op 'oensdag 21 Februari a.s., des voormiddags te uur, op het Vredenburg t.e Utrecht. Amersfoort, den 22. Januari 1900. De Burgemeester voornoemd, T. A. J. van ASCH van WIJGK. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS ,n AMERSFOORT, Geiet op art. 6 der Hinderwet. Brengen ter kennis van het rnoliek, dat een 'or C. OKHUISEN ingediend verzoek, met jlagen, om vergunning tot het oprichten van me oven van liet Iieete lucht-systeein in het per- el alhier gelegen aan de Kampstraat No. 14, het Kadaster bekend onder Sectie E. No. op de Secretarie der gemeente ter visie t, en dat op Maandag, den 5. Februari aan- ande, des voormiddags te half elf uren, gele- nheid ten Ruadbuize wordt gegeven om, ten eretaan van het Gemeentebestuur of van een meer zijner leden, bezwaren tegen het op- hten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, den 22. Januari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, T. A. J. van ASCH van WIJGK. i De Secretaris. B. W. Tu. SANDBERG. Ned. Emigratie naar Zuid-Afrika. ,'fi In het jongste nummer van het tijdschrift „Vragen van den Dag" behandelt dr. H. Blink een zeer belangwekkend ertikel de Neder- dsche Emigratie naar Zuid-Afrika, zich zet- de tot het oplossen der vraag: „zal Z.-Afrika, meer in 't bijzonder het land der Republieken, ir Nederlandsche emigranten een toekomst aan- denzullen de emigratie-plannen kunnen 3$ Na een bespreking van de natuurlijke gesteld- 1 des land1 komt de schrijver tot de conclusie, het au'. er zeer gezond is en geen be- ,ren a, eet. 1 igratie van Nederlanders in weg icgt, ea dat het Germ lansche ras in 3 gewesten goc kan aardenverder, dat de itwikkeling van i. landbouw en do veeteelt •oor eerige j.-. t"! "agenoeg met het herders ven gelijk stonden. De koeien werden weinig tolken, men liet co kalveren rondloopen om moeders, en alleen de melk voor de huis- houding benoodigd, werd van enkele koeien ge- aien. Ook van boterbereiding was weinig of in sprake en de uitvoering daarvan was slecht, Feuilleton. EN SPAANSCHE VROUW. (Uit de biographic van Sherlock Holmes). Den volgenden ochtend vroeg verzocht mijn .dsistent" mij een dag verlof. „Zoo, Holly-Molly, ga je weer passagieren roeg 'n matroos, toen Holmes de valreep af- lom; Holmes gaf een kwinkslag terug, met zijn ude veorkracht weer in zijn doen. 's Avonds iwam hij weer aanzetten. „Wel", zei hij opgewekt, „onze freule heeft een amourette mot een officier van hot fort iMorro" en morgen gaat ze het bekijken. Ik joop óok van partij te zijn. Nu moeten we «ven Mac Eachin praaien." Holmes begon me om verlof te vragen. Ik weigerde, het weer voor hem te vragen en al- .(8ra hadden we quasi-onaangenaamheden. De .".■erste oflicier kwam spoedig aanzetten. j} „Mevrouw Del Mauro verzocht u zeker om een Besprek vroeg Holmes. antwoordde Mac Eachin, „morgenavond Om zoven uur." IJ,. Waar?" 'v' „Bij den kruisweg op den rijweg door hetboschje fthter het fort." H »Daarbii moeten we tegenwoordig zijn." /„Pardon," zei Mac Eachin, „dat gaat moei- Ujk I dat is alleen voor mij bestemd. Ik kan het niet toestaan." hoewel hierin de laatste jaren in den omtrek der steden verbetering kwam, maar toch ligt het grootste gedeelte des lands nog schier braak. En wat betreft de vraag of de emigranten kunnen slagen, komt dr. B., na belangwekkende opgaven van invoeren van producten uit andere landen, tot de conclusie dat „het uitgestrekte land, dat zou kunnen produceeren voor het Bui tenland, thans op verre na niet voldoende voort brengselen voor eigen behoefte oplevert, en staaft dit met bewijzen door opgave der cijfers van den invoer der meest dngelijksehe behoeften in 1897, als: boter voor f31)0000, eieren f560000, groenten f650 000, meel f 1500Of 0, vee f8 508000. Na een overzicht van de bevolking in ver houding tot de opperviakte, waaruit blijkt dat de Transvaal 9 maal grooter is dan Nederland en slechts '/5 van het aantal inwoners telt van ons land, en Oranje Vrijstaat 4 maal zoo groot en slechts Vis van het aantal inwoners telt, zegt de schrijver„De natuur is hier rijk, maar de werkkrachten ontbreken om de natuur voldoende voor landbouw en veeteelt te exploiteeren". Alsdan volgt een opsomming der natuurlijke rijkdommen des lands, uit offlcieele gegevens geput, hiermede hot bewijs leverende, dat deZ. A. Rep. een land is waar schatten vallen te exploiteeren voor de toekomst. Als na den oorlog de bedrijven weder aan den gang zijn, moet er een emigratie uit verschillende landen naar Transvaal volgendat is zonder twijfel. Voor de burgers der Republieken zal het uit den aard der zaak het wenschelijkst zijn, dat die versterking van de blanke bevolking geschiedt door mannen en vrouwen, die geest verwant aan hen zijn, die dezelfde taal spreken, die door soortgelijke gevoelens bezield zijn, en op wie ze kunnen vertrouwen, ook in uren van gevaar. Voor de Zuid-Atrikaansche Republieken zal de immigratie voor mannen en vrouwen, die aan het nieuwe vaderland verbonden blijven door banden van wederzijdsoh belang en natio naliteit, op den duur van de grootste beteekenis worden, omdat dezen ongemerkt samensmelten met de oude burgers tot éen geheel, omdat zij een vasten grondslag voor het staatsorganisme zullen leveren. Om die reden is de vestiging van bóeren- emigranten uit Nederland ook voor de Repu blieken van groote beteekenis, terwijl tevens voor de boeren-emigranten in Zuid-Afrika, met de ontwikkeling, die landbouw, veeteelt en tuin bouw er zullen verkrijgen, ongetwijfeld een schoone toekomst is weggelegd. Aan de bloeiende toekomst der Republieken op economisch gebied valt, naar alle berekening, niet te twijfelen. Doch men zij voorzichtig in de keuzo van personen. Wie zich daar als boer wil vestigen, moet niet licht bedrogen, niet moedeloos worden als de regen te lang weg blijft, als sprinkhanen soms zijn oogst bedreigen of andere ellende hem het leven soms lastig maken. Hij uioet er geen bezwaar in zien, zich te veBtigen op eenzaam gelegen boeven, waar hij weken aaneen schier Hoe Holmes ook aandrong, Mac Eachin bleef onverzettelijk. „Goed," zei Holmes ten slotte. „We moeten u na afloop van dat gesprek zoo spoedig moge lijk spreken; vertel me dan ui hetgeen Clara of u zelf betreft." „Miss Clara," vroeg Mac Eachin ten hoogste verbaasd. „Miss Clara", antwoordde Holmes eenvoudig. „Afgesproken", zei Mac Eachin. Deo volgenden dag ging Holmes er weer vroeg vandoor. Ik ging in een luierstoel op het achterdek zitten lezen. Een uurtje later hoorde ik een driftig gekrakeel hij de vóorreep. Ik hoorde iemand in rad Fransch praten en ging een kijkje nemen. Een raatroos kwam op me af en vroeg, of ik dien Fraoschman soms te woord wilde staan. Zoover zij er over kon den oordeelen, scheen hij „le docteur Watson" te zoeken, dat was tenminste het eenige, dat ze konden verstaaft. Ik zei natuurlijk, dat ze hem maar door moesten laten, dan kon ik zien, wat er aan de hand was. liet voigende oogenblik stond een zenuwachtige, druk gesticuleerende Franschman, „le docteur Valérien" voor me en vroeg me, of ik die Watson was, die een vriend was van Harrisson. Hij had mijn naam toevallig gele zen onder den ctut-major van de „Maine" en kwam eens informceren. Spoedig kamen we in gesprek over mijn ouden vriend Harrisson, wiens speciale groeten hij me overbracht. Ik brabbelde zoo goed mo gelijk mijn Fransch, en verwensebte zon nu en dan mijn nieuwe kennis, die geen EngelBch ver stond en het was me een verlichting, toen b'j niemand ziet dan zijn huisgenooten of kuiler- bedienden. Verder worden behandeld de vragen waar men de vestiging der emigratie zal aanvangen en hoe het landbezit geregeld is. Uit de prijzen voor land besteed, en varieerende van f 24.tot f 1.20 de morgen (8-104 M!) waarbij evenwel wordt opgemerkt dat deze prijzen gemiddeld zijn en voor goed gelegen en goed land uit den aard der zaak veel hoogere prijzen worden betaald eindigt schrijver met te zeggen: „Daardoor ook kan een Nederlundsehe Emi gratie-maatschappij, welke niet direct naar hooge dividenden ziet, in de toekomst zeker op goede opbrengsten rekenen, als zij den practischen blik heeft om de juiste gronden te kiezen. „Bovenal zal een dergelijke maatschappij met rucht kunnen werkzaam zijn, als zij de vee houderij, landbouw en tuinbouw tot ontwikke ling weet te brengen, technisch en economisch weet te verbeteren. Dit kan er geschieden op lerlei gebied. „Ook zal er plaats zijn voor gewone arbeiders, boerenarbeiders, fabriekarbeiders, onderwijzers, lieden die op kantoren werkzaam zijn, enz. „Voorzeker, er zal ook aan dezen weldra groote behoefte komen. Doch men vergete niet, dut in een jeugdig en zich ontwikkelend natuurland niet de voornuamsche toekomst ligt voor den gewonen loonarbeider. De vraag naar dezen zal bij tijden groot zijn, om weder afgewisseld te worden door tijden van weinig behoefte. „Bovenal evenwel is er een toekomst in Zuid- Afrika voor ondernemingen, die met practisch inzicht de delfstoffen deB lands weten te exploi teeren. „De emigratie zal in de toekomBtook in andere opzichten voor Nederland van belangrijke ge volgen kunnen zijn. Wij hebben het oog op Nederlands handel en nijverheid. Nutuur- produkten levert het land en zal het land in tie eerste tijden van zijn ontwikkeling blij ven leveren, produkten der nijverheid zullen er nog langen tijd gevraagd worden." Mot het oog op de uitkomsten van het ten vorigen jare van Regeringswege inge steld onderzoek heeft de Minister van Bin- nenlandsehe Zaken een schrijven gezonden aan de Commissarissen der Koningin in de Provinciën, inhoudende, dat hij met den Minister van Justitie van gevoelen is, dat de inrichting der bewaarplaatsen waarin van misdrijf verdachte personen lijdelijk worden opgesloten, te wenschen laat, al moet worden erkend, dat in een aantal Gemeenten de toestand niet onbevredigend is. Nu evenwel uit de ambtsberichten blijkt, dat de Burgemeesters wel bereid zijn, hun me de werking te verleenen om verbetering aan te brengen, vertrouwt de Minister, dat het den Commissarissen niet moelijk zul vallen, hef. daarheen te leiden, dat ten deze aan billijke eischen worde voldaan. De Minister van Justitie acht het noodig, dal zich in iedere Gemeente ten minste éen lokaal bevinde, waarin een van misdrijf ver dacht en aangehouden persoon op behoor lijke wijze kan worden gehuisvest; voorts dat dit lokaal behoorlijk geventileerd en des winters, bij strenge koude, verwarmd kunne worden, en, als de aangehoudene verplicht is den nacht in het lokaal door te brengen, hem een legerstede met matras en behoorlijke bedekking worde verstrekt. In grootere Gemeenten behoort meer dun éen van deze alzoo ingerichte lokalen aan wezig te zijn, opdat mannen en vrouwen steeds behoorlijk van elkander gescheiden, hun opsluitingstijd kunnen doorbrengen. Den arrestanten behoort eindelijk brood met boter en warme koffie en, bij langer verblijf, ook een warm middagmaal te wor den verstrekt. Daar den Minister van Binnenlandsche Zaken het mede noodig voorkomt, dat op de boven omschreven wijze, waar noodig, verbetering in den toestand worde aange bracht, is don Commissarissen door hem verzocht, de Burgemeesters van het boven staande in kennis te stellen, met uitnoodi- ging, te bevorderen, dat vanwege de Gemeen tebesturen het noodige wo'-de gedaan, opdat de inrichting der arrestanten-lokalen en da behandeling der arrestanten zooveel moge lijk aan de genoemde eischen beantwoorden. Het aandeel van elke provincie voor de Nationale militie, lichting 1000, bedraagt: Noord-Brabant 1451; Gelderland 1310; Zuid- Holland 2387; Noord-Holland 2031; Zeeland 466; Utrecht 514; Friesland 779: Overijsel 732; Groningen 678; Drente 346 en Lim- burg 636. Voor bet geheele Rijk 41000. j Daarvan zijn bestemd voor het wapon der infanterie 7808; voor dat der cavalerie 497; voor dat der artillerie 2440, en voor dat der genie 495. j Het totaal der thans hij do »NeJ. Zuid- j Al'rikaansche Voreeniging" ingekomen gif- i ten en toegezegde bijdragen bedraagt 1'948691.238; dat van de reeds ingekomen giften bij hot HoolVI-bestuur van het »Ned. Roode Kruis" f t 17 572.40. na een half uurtje opstond bui' te vertrek keu. Ik moest hem natuurlijk beloven, hein in zijn hotel te komen opzoeken, maar ik nam me stel lig voor, nooit te gaun. Om nog meer Fransch te gaan zitten hakkelen, daar had ik geen trek in. Toen hij me telkens weer vroeg 't voorul niet te verzuimen, irriteerde hij me bepaald en ik had moeite, niet onbeleefd te zijn. Hij keek me daarbij, ik zou haast zeggen, spottend aan. Wat wilde die Franschman eigenlijk? Goddank verdween hij ten slotte. Ik begreep niets van dit bezoek en wilde het graag aan Holmes vertellen. Ik vroeg Mac Eachin verlof voor het verdere van den dag, stak me in politiek, maakte me onkenbaar en ging óok naar den overkant en naar het fort Morro. Ik gaf me nu uit voor een ICngelsch journu- list, en vroeg of ik het fort eens mocht zien. „O," zei de officier van de wacht met Spaan- sche beleefdheid, „zoover een vreemde 't mag zien, zeker." Ik kreeg een geleider mee en de tocht begon. Ten slotte kwamen we in de lo kalen van den torpedodiest. Toen we daar kwa men, waren er reeds een officier met een dame, me vrouw Del Mauro, en mijn vriend „le docteur Valérien." liet zag er alles zeer netjes uit en de heele inrichting was juist herzien, zooals de sergeant in een mengelmoes van Fransch en Spaansch meedeelde. De officier bad het met z(jn dame zeer druk. Hij scheen haar alles zeer goed uit te leggen. Dr. Valérien scheen zijn aandacht tussehen de torpedo's en mevrouw Del Mauro to verdoelen, rlótrsling ging de officier me vrouw Del Mauro voor naar een zijvertrek. Het Haagsche «Dagblad" bevestigt het gerucht, dat. rnr. C. Fock zijn ambt als Com missaris der Koningin in Zuid-Holland zou neerleggen door de inededeeling, dat zijne Ex- Dr. Valértieii wilde hen volgen, maar zijn geleider trok heui terug en zij begonnen heftig te disputeeren in het Fransch en Spaunsch, maar ue deur bleef ouder wijl open. De sergeant, die dr. Valérien begeleidde, had zich in do geopende deur gezet en deze zelf stond tegenover hem. Ik keek langs ben naar binnen en zag een reeks genummerde loketten. Een kaart van de baai hing tegen den muur. De officier binnen draaide zich om en vroeg den sergeant, wat het leven beteekende. De sergeant keerde zich om te antwoorden om en dr. Valérien maakte daarvan gebruik om een doordringenden blik naar binnen te werpen. „Ah I la belle femme I" mompelde hij tusscben zijn tanden. De sergeant wendde zich snel om hij scheen plotseling te begrijpen. „Pardone, Bignore, pruuencia," fluisterde hij. Dr. Valérien keerde zich nu óok om en ging- langzaam van de deur weg. Mevrouw Del Mauro moest wel een zeldzaaino aantrekkkingskracht voor mennen hebben. Ik begreep niet waar Holmes was en ging weer weg. Aan boonl gekomen, vroeg ik naar hem. Hij was er nog niet. Een uur later kwam mijn assistent doodleuk aanwandelen en beet me Bpottend toe: „Om als journalist een fort binnen te wandelen, Wat son," is een afgezaagde truc." „Wel beware me," stoof ik op, jy hebt me dus met je Fransch zitten vervelen tk wiBt niet eens, dat je het verstond." Wordt vtrvolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1