Dijkgraaf en Hoogheemraden van den BUNSCHOTER
tEN- en VELDENDIJK, doen te weten:
rwmr
lat zij in hunne Vergadering van den 15 Maart 1900 hebben vastgesteld,
p dat Gedeputeerde Staten bij hun besluit van den 5 April 1900 No. 42
ïebben goedgekeurd de navolgende Keur- of Politieverordening
■IJVOEGSEL behoorende by de Amersfoortsche Courant
van Donderdag 31 Mei, No. 4
KEUR- of POLITIEVERORDENING
voor het Hoogheemraadschap ,,De Bun-
schoter Veen- en Veldendijk".
Artikel 1.
Aan de bepalingen dezer Verordening zijn onder
worpen de dijken, kaden, wegen, sluizen, duikers,
lieulen, dammen, mennegaten of doorridten, brug-
rrpn en allo andere werken, waarover het beheer
1 of het toezicht bij het Hoogheemraadschap berust.
Dijken en Wegen.
Art. 2.
Die gedeelten der dijken, welke niet door het
Hoogheemraadschap worden onderhouden, zullen
steeds in vasten-, voor de waterkeering voldoen-
rlen toestand moeten gehouden worden, op gelijke
hoogte en zwaarte als de daaraan gelegen dijk,
waarvan het onderhoud bij het Hoogheemraad
schap berust.
Bij twijfel of verschil zullen de onderhoudsplich
tigen de orders van Dijkgraaf en Hoogheemraden
tot verhooging of verzwaring moeten opvolgen.
Art. 3.
Wanneer tengevolge van storm, lioogen water
stand of andere oorzaken, schade is toegebracht
aan de in artikel 2 bedoelde gedeelten der dijken,
zullen de onderhoudsplichtigen die schade moeten
herstellen vóór de eerstvolgende schouw, door
Dijkgraaf en Hoogheemraden of eene commissie
uit hun midden gevoerd wordende, ten ware Dijk-
■aaf en Hoogheemraden een spoediger herstel
noodig achten of uitstel vorleenen.iu welke gevallen
de herstelling moet zijn voltooid binnen eenen
door hen to bepalen termijn.
Art. 4.
De onderhoudsplichtigen zullen voor het ver-
hoogen, verbreeden, verzwaren en herstellen van
do dijken, deugdelijke kleizoden moeten gebruiken,
dik 22 tot 26 centimeters en eene lengte en breedte
hebbende van 18 tot 20 centimeters.
Art. 5.
Het graven of maken van werken, in- op- of
togen de dijken en waterkeeringen, het steken van
zoden uit- en het beschadigen of wegnemen van
dijken, is zonder schriftelijke vergunning van
Dijkgraaf en Hoogheemraden verboden, behou
dens de goedkeuring of vergunning daartoe van
honger macht vereischt.
is verboden in de nabijheid van de dijken
of kuilen te graven, mestvaalten of water
lossingen te hebben, zonder schriftelijke vergun-
van Dijkgraaf en Hoogheemraden. Dit ver
bod strekt zich uit tot op den afstand van de
dijken, vermeld in het laatste lid van artikel 1
van liet Reglement voor het Hoogheemraadschap.
Art. 6.
liet maken van mennegaten of doorridten in de
dijken is zonder schriftelijke vergunning van Dijk
graaf en Hoogheemraden verboden
Do bestaande- of met do voreischte vergunning
later gemaakt wordende mennegaten of doorridten
zullen steeds in goeden staat van onderhoud moe
ien vorkeeren en gedurende het tijdvak van 1
November tot 15 April geheel gesloten en gevuld
moeten zijn.
De vulling moet plaats hebben met deugdelijke
kloispecie, ton ware Dijkgraaf en Hoogheemraden
liet gebruik van andorc speciën toestaan. De
nieuw te maken mennegaten of doorridten zullen
met harde Waal- of ütrechtscho steenen in cement
jemetseld en van zware eiken dekplanken en
zware damplanken voorzien moeten zijn. Alles
onder goedkeuring van Dijkgraaf en Hoogheem
raden.
Art. 7.
Do dammen tusschen de huizen en hofsteden te
Spakenburg tot keering van water aanwezig, zul
len door de eigenaren in goeden staat onderhou
den en zoo noodig vernieuwd moeten worden.
Wanneer bij stormvloed het water blijkens de
peilschaal te Spakenburg tot 2 Meter boven N.
A. 1'. is gestegen, zullen deze dammen en de daarin
zijnde openingen of doorridten, onmiddellijk door
de eigenaars of bruikers moeten worden gedicht,
zoodat zij voldoende tegen het vloedwater bestand
zijn.
Art. 8.
He verplichtingen tot aardlevering welke op
gronden ten behoeve van de dijken rusten, zullen
voortdurend blijven bestaan op dezelfde wijze en
onder dezelfde bepalingen als die tot heden bestaan
bobben, met inachtneming van hetgeen te dien op
zichte bij de Sententio-Arbitraal van 2 Augustus I0U4
door de Edelmogende Ileeron Staten 's Lands van
1 irocht den 25 A ugustus daaraanvolgende gcappro-
beord - voor den Bunschotor Veen en Veldendijk
°n bij Schouwreglement voorden polder »deblaag
van 3 Maart 1838, goedgekeurd bij s Konmgs
besluit van 13 Juli 1838, No. 83, voor de Slaagsche
dijken is bepaald; alsmede met inachtneming van
de gevestigde gewoonte ten aanzien der aardha-
ling bij herstel van den Eemlandschen dijk.
Art. 9.
Het is zonder schriftelijke vergunning van Dijk
graaf en Hoogheemraden verboden, zoo binnen
als buitendijks, afwegen van de dijken te maken.
De bestaande of nader te maken afwegen zullen
op zoodanige wijze worden onderhouden, dat geene
schade aan de dijken wordt toegebracht
De voorschriften van Dijkgraaf en Hoogheem
raden omtrent den aanlog en het onderhoud moe
ten worden opgevolgd.
Art. 10.
Het is zonder schriftelijke vergunning van Dijk
graaf en Hoogheemraden verboden, op- of langs
de dijken of wegen, houtgewas, boomen of andere
beplanting aan te brengen. De bestaande be
planting moet onmiddellijk na gegeven bevel, op
de wijze door Dijkgraaf en Hoogheemraden voor
geschreven, worden gesnoeid, ingekort, gerooid
en opgeruimd.
Art. 11.
Alle gebreken in de waterkeeringen, hetzij ga
ten, mollenridten, wellen, lekken, of wat van dien
aard ook zij. moeten door de onderhoudsplichti
gen terstond worden hersteld.
Art. 12.
Het is verboden op de dijken vee, paarden, kip
pen of eenden los te laten loopenschapen en
geiten zijn in dit verbod niet begrepen.
Het gras op de Eemlandsche-, Slaagsche- en
Vuydijken groeiende, hetwelk gehooid wordt, zal
vóór 1 Juli, wat betreft de le snede-, en vóór
1 September, wat betreft de 2e snede, moeten ge
maaid en binnen veertien dagen daarna moeten
vervoerd zijn.
Ruigt, bij vloed tegen den dijk vloeiende, moet
binnen twee dagen worden opgeruimd.
Art. 13.
Voor den grintweg, strekkende van Spakenburg
over- en langs den Veldendijk en den Eemland-
schendijk tot aan den Haar- en Bisschopsweg on
der Baarn, zullen de bepalingen gelden van het
Reglement op het onderhoud en gebruik der we
gen in de provincie Utrecht, vastgesteld door de
Provinciale Staten den 8. November 1853 en goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van den 25. Novem
ber daaraanvolgende, No. 95 (Provinciaal blad
1853, No. 102) en de daarin sedert aangebrachte
of nader aantebrengen wijzigingen.
Sluizen, duikers, heulen en bruggen.
Art. 14.
Alle sluizen, duikers of heulen, zullen door de
onderhoudsplichtige besturen of personen in eenen
voor de waterkeering voldoenden toestand onder
houden moeten worden, ter beoordeeling van Dijk
graaf en Hoogheemraden.
Wanneer door dezen herstellingen of vernieuwin
gen aan sluizen, duikers of heulen worden noodig
geacht, zullen die moeten uitgevoerd worden bin
nen eenen door hen te bepalen termijn.
Art. 15.
Het maken van nieuwe- en het vernieuwen of
veranderen van bestaande sluizen, duikers of heu
len, mag zonder schriftelijke vergunning van Dijk
graaf en Hoogheemraden niet plaats hebben en
niet anders dan met inachtneming der voorwaar
den aan <'.e vergunning te verbinden, behoudens
de goedkeuring of vergunning daartoe van hoo-
ger macht vereischt.
Art. 16.
De sluizen, duikers of heulen zullen met hunne
vleugels van harde Waal- of Utrechtsche steenen
met cement gemetseld en de deuren of klep
pen en vloeren van zwaar eikenhout gemaakt
moeten worden onder goedkeuring van Dijkgraaf
en Hoogheemraden.
Art. 17.
De bepalingen van artikel 15 zijn ook toepasse
lijk op de bruggen welke bestaan of nader gemaakt
worden in den grintweg bij artikel 13 bedoeld,
over nlooten of weteringen die onder dien grint
weg doorloopen.
Art. 18.
De bestekken of plans der in de drie voorgaande
artikelen bedoelde werken zijn aan de goedkeu
ring van Dijkgraaf en Hoogheemraden onder
worpen.
Art. 19.
Herstellingen aan-, vernieuwingen van- of
het maken van nieuwe sluizen, duikers, heulen en
bruggen zullen nimmer worden uitgevoerd gedu
rende het tijdvak van 1 November tot 15 April,
ten ware, wat betreft herstellingen of vernieuwin
gen, door Dijkgraaf en Hoogheemraden anders
wordt bepaald. Gedurende het in het voorgaand
lid genoemd tijdvak moeten de sluisdeuren, klep
pen en schuiven gesloten blijven.
De Spaken burger sluis.
Art. 20.
Wanneer de waterstand op de peilschaal teSpa-
kenburg hooger dan 5 decimeters boven N. A. P.
wordt aangewezen, is het verboden de sluisdeu
ren van de Spakenburgersluis te openen en er
door te schutten.
Overigens nag de opening der sluisdeuren niet
plaats hebben dan met toestemming van den Op
zichter van het Hoogheemraadschap.
Het is verboden, wanneer de deuren gesloten
zijn, de afsluiting te verbreken of lostemaken,
voorts om het rem- of kettingwerk aan de sluis
deuren en de verlaten verbonden en het hekwerk
op de brug te beschadigen of onnoodig te be
wegen.
Art. 21.
Het is vei boden de passage op- en over de sluis
op eenigerleiwijze te stremmen of te belemmeren.
Over de Schouwen.
Art. 22.
Van alle gebreken en overtreduigen. die bij het
voeren der schouwen worden ontkekt, zal den
nalatigen kennis worden gegeven, terwijl daar
van procesverbaal tegen hen zal worden opge
maakt, waardoor zij de boeten verbeuren, hierna
in artikel 24 bepaald.
Art. 23.
Alle bevonden gebreken of overtredingen zul
len binnen eenen door Dijkgraaf en Hoogheem
raden te bepalen termijn, door de onderhouds
plichtigen of overtreders worden nersteld. Zoo
hieraan geen gevolg is gegeven, zullen de gebre
ken op last van Dijkgraaf en Hoogheemra
den ten koste der nalatigen worden hersteld op
de wijze door hen geschikt geacht.
Straf- eu Slotbepalingen.
Art. 24.
De overtredingen dezer Verordening, waartegen
bij dit artikel geen hoogere straf is bedreigd, wor
den gestraft met eene geldboete van ten hoog
ste f 5.
De overtredingen van de artikelen 6, 7, 14, 16
en 23 worden gestraft met geldboete van ten
hoogste f25.—
De overtredingen van de artikelen 5, 15 en 19
worden gestraft met geldboete van ten hoogste
f 25.of hechtenis var. ten hoogste 6 dagen.
Indien tijdens het plegen van de overtreding
nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere
veroordeeling van den schuldige wegens gelijke
overtreding onherroepelijk is geworden, kan het
dubbel van het gestelde maximum der in de drie
voorgaande alinea's genoemde straffen worden
opgelegd.
Alles onverminderd de verplichting der over
treders om hetgeen in strijd met deze Verordening
is verricht of daargesteld, wegtenemen, opteruimen
en do werken in hunnen vorigen toestand te herstel
len en om de herstellingen of andere werken,
waarin zij nalatig zijn geweest, uittevoeren, bij
gebreke waarvan zulks op hunne kosten zal wor
den gedaan.
De voorwerpen, door middel van de overtreding
verkregen of waarmede de overtreding is gepleegd,
worden, voorzoover zij den veroordeelden toebe-
hooren, verbeurd verklaard.
Art. 25.
Alle bestaande keuren of politieverordeningen
zullen op den dag van het in werking treden dezer
keur, vervallen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 31. Mei 1900.
M. van BEEK, Dijkgraaf,
JOHs. KNOPPERS, Secretaris.
DIJKGRAAF en HOOGHEEMRADEN ran
(len BUNSCHOTER VEEN- en VELDENDIJK
geven kennis:
dat de KEUR- of POLITIEVERORDENING
voor hun Hoogheemraadschap, vastgeteld
den 15. Maart 1900 en op heden afgekondigd,
voor een ieder ter lezing is gelegd gedurende
den t(jd van drie maanden, van heden afge
rekend, ter Secretarie van het Hoogheem
raadschap, aan de Langegracht uo. 17 te
Amersfoort, alwaar zij tegen betaling der
kosten in afdruk verkrijgbaar is gesteld.
Amersfoort, den 31. Mei 1900.
M. van BEEK, Dijkgraaf.
JOHs. KNOPPERS. Secretaris.
Snelpersdruk Firma A. H. van CLEEFF, Amersfoort.