Donderdag 8
Augustus 1901.
VIOLETTE.
No. 5108.
50e Jaargang.
Feuilleton.
Achterïolgddoor eenlocomotief
AMEESFOQRTSCEE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnement por 3 maanden franco per
post ƒ4.45. Advertentiën t6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële-
en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels ƒ1.25; olke regel meer
0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
KENNI S« E V 1 N G E N.
JACHT.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
provincie Utrecht,
Gezien het besluit van Heeren Gedepu
teerde Staten der provincie Utrecht, dd. 1 Augus
tus 1901, no. 49
Gelet op art. 11 der Wet van 18 Juni 1857
(Staatsblad no. 87};
Brengt tor kennis van de belanghebbenden
lo. dat de opening der jacht op klein wild,
vermeld in de 2e zinsnede van art. 17 dor Wet
van den 18 Juni 1857 (Staatsblad no. 87), voor
dit jaar in do provincie Utrecht is vastgesteld
op Zaterdag 31 Augustus a. s. met zonsopgang,
met uitzondering van de jacht op hazen en fa
zanten, waarvan de opening op Zaterdag 28 Sep
tember a. 8. is bepaald
2o. dat de lange jacht alleen des Dinsdags en
des Vrijdags van iedere week zal mogen worden
uitgeoefend, en het jagen in ongemaaid te veld
staand koren, peulvruchten en klaverzaad, welke
nog in 1901 moeten geoogst worden, verboden
is, evenals het jagen in tabakslanden, zoolaug
het zoogenaamd bestgoed niet is geoogst
3o. dat dc jacht op reebokken slechts gedu
rende de maanden October en November, zoo
mede de jacht op reegeiten van 15 November
tot 1 December zal zijn toegelaten.
En, teneinde niemand conige onwetendheid
biervan kunne voorwenden, zal deze worden af
gekondigd en aangeplakt, wuur zulks te doen
gebruikelijk is.
Utrecht, den 3. Augustus 1901.
De Commissaris dor Koningin voornoemd,
SCHIMMIÏLPENNINCK v. d. O.
v. NIJENBKEK.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente AMERSFOORT,
Gezien het besluit vau den Minister van
Binnenlandsche Zaken dd. 3 Augustus 1901
no. 3924 A., Afd. B.B.
Gezien art. 51 der Kieswet, in verband
met art. 2 van het Koninklijk besluit van
26 Februari 1897 (Staatsblad no. 69).
Brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat Dinsdag, den 13en. Augustus aanstaande
eene verkiezing zal plaats hebben ter ver
vulling van de ingevolge art. 96 der Grond
wet opengevallen plaats van Óen lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal in het
Kiesdistrict Amersfoort;
Ter Gemeente-secretarie alhier zijn koste
loos verkrijgbaar formulieren model I voor
de opgaven van Candidate», voor welker in
levering ten Stadhuize dezer gemeente, als
hoofdplaats van het Kiesdistrict Amersfoort,
op 13. Augustus a.s. gelegenheid bestaat van
9 uur voormiddag tot 4 uur namiddag.
Deze formulieren moeten inhouden den
naam, de voorletters en de woonplaats van
den candidaat en onderteekend zijn door
minstens veertig kiezers, bevoegd tot deel
neming aan de verkiezing, waarvoor de in
levering geschiedt, terwyl achter den naam
van ieder dier onderteekenaars moet worden
vermeld de naam der gemeente op welker
kiezerslijst lijj voorkomt.
De stemming zoo noodig voor doze verkie
zing zal plaats hebben op Dinsdug 20. Au-
gustns a.s. en de herstemming zoo noodig
op Dinsdag 27. Augustus d. a. v.
Amersfoort, den 6. Augustus 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
CELOSSE,
Weth. lo. Br.
De Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
De eiken-aardvloo.
Naar aanleiding van het bericht omtrent
de verwoestingen welke in de eikenbossclien
in en om Baarn werden aangericht, schrijft
P. T[eunisson in het, .Handelsblad" eenarti-
kel, dat we hier bijna geheel overnemen om
de groote waarde die het, voorul in deze
streek, heeft.
Hij schrijft dan
Het bericht deed my boaluiten, Zondag maar
direct op pad te gaan, ten einde de „rupsen-
plaag" in oogenschouw te nemen, die do boaschen
inenom Baarn teistert. En werkelyk, het eiken
hakhout ziet er verschrikkelijk uit. Op sommige
gedeelten is geen groen blaadje meer te zien
alles dor en doodscn. Alsof de herfst reeds was
ingetreden, zoo ziet bet hout er uit; de helder
friBch-groene kleur heap plaats gemaakt voor
vies-bruin. Van Baarn Tot Doorn en langs Soest-
dijk tot Hilversum, overal hebben dc insecten
op vreeselijke manier huisgehouden. Als dat zoo
voortgaat, is het hout zijn ondergang naby, want
zonder bladeren houdt geen enkele plant het uit
zij sterven dan den hongerdood. Of het kwaad
2 (Slot.)
„Je hebt gelijk," zeide ik. „Ga eons uaar voren en
zie eens of je nog niet wat meer stoom kunt ma
ken. Gooi een paar knu petroleum op het houtzie
maar eens wat je doen kunt."
„Terwijl Jake naar voren ging, dacht ik eens over
ODzen toestand na. Er waren zeker een paar hon
derd pasaagiors aan mijn hoede toevertrouwd, van
wie niemand het minste begrip had van hotgovaar,
waarin wy ons bovonden. Als wy achterhaald wer
den, zou er een ernstig ongeluk gebeuren en waar
schijnlijk zouden vele passagiers gedood worden.
Als onze trein niet verbrijzeld word, wachtte ons een
misschien nog grootor, ernstiger rfngoluk.
„Do trein, waarvan ik gesproken heb, die van
Greenp.ort vertrok, toen wij Brooklyn verlieten, kwam
ons op het zolfdo spoor tegemoot midden in het ei
land; bij Lakeiand zou hij ovou ophouden om ons
te laten passcerondut zou zijn om elf uur, en nu
was het halfelf, cn wij waren reeds dicht bij Lake-
land, waar wy al lang voorbü zouden zijn voor do 1
andere trein, die gewoonlijk net eerst was, er aan
kwam. Het gevolg daarvan zou zijn, dal wij dien
trein tegenkwamen, zonder dat wij hein kouden
waarschuwen en een botsing zoowel van voren als
van achteren zou onvermijdelijk zyn.
„Wij vlogen Lakeland eon nfllf uur voor don be
paalden tijd voorbijde troin van Greonport was or
natuurlijk Dog niet, maar toch op komst. Onze vaart
was nog toegouomen de telegraafpalen dansten let
terlijk ons voorbij en do struiken langB den weg
schenen ten vurige massa, verlicht als zij werden
door de vlam. die uit den schoorsteen opsteeg. Het
was gevaarlijk voor ons, zoo voort te gaan, maar
even gevaarlijk onzen gang to vertragen."
tot staan kan gebracht worden, door do natuur
of door den mensch, zullen wij straks zieneerst
willen wij de misdadigers voor het front brongen
en hun schandelijk bestaan beschrijven.
De bladvernielers zyn geen rupsen, doch
kevers en hun larven wij hebben te doon met
een keverplaag. De kever heet eikenaardvloo en
dankt zijn naam aan zijn springvermogen, dat
hij o. a. gemeen heeft met do vlooien. Ily is
^evenwel heel wat grootor, 4 4 5 m.M. lang, en
is schitterend groen- of blauwachtig van k'
met metaalglans. Hij heeft veel weg van do z. g.
goudhaantjes, die op den doovenotel loven, van
ringtorretjes, wilgenhaantjes en meer van dat
?;oed, dat land- en tuinman vaak het zoo zcor
astig maakt.
In hot voorjaar, April en Mei, komen deze ke
vertjes, die als volwassen insect don winter heb
ben doorgebracht onder mos, afgevallen bladeren,
in spleten of scheuren, uit hun schuilhoeken en
vallen direct do knoppen van het eikenhout aan
dit is hun eerste misaaud in 't jaar. Zijn zy in
groot aantal, dan is deze aderlating voor do ei
ken reeds van veel boteekonis. lirmiors, zyn do
knoppen weg, of uitgevreten, dan botookonl de
blaclontwikkeling uit die knoppen ook niets.
Zijn de kevers door dit eerste maal weer wat
op nun verhaul gekomen na den langen winter,
dun heeft de paring pluats en spoedig daarop
begint het eierleggen.
Na dit eierleggen gaan do oudo kevers dood
zij hebben hun plicht godnn» en dat de soort
niet uitgestorven is met den dood der ouden,
zien wij begin Juni. Dan komen uit de eieren,
die aan do onderzijde dor bluduren gologd waren,
de kleine larven, die nu gaun groeien ton koste
van de eikenbladeren. Do jonge diertjes, die uit
vlindcreieren komen, heeften rupsjes, en die wel
ke uit kevereitjeB komen, larven.
Nu lijken op het eerste gezicht do larven van
de oikenaanivloo zeer veel op kleine rupsjes bij
nauwkeurige waarneming blijkt evenwel, dat de
keverlurven maar 6 pootjes hebben en de rup
sen bezitten er 10 of 1(5. l)io schijnbar'! overeen
komst deed dun ook donken aan oen rupsenplaug
doch wij weten nu boter.
In elk blad treffen w jj groen blad moes uun,
dat van boven en onder als 't ware bij elkaar
wordt gehouden door een dun vlies, de opper
huid. In het moes zelf loopen tul vau kleine,
fijne kunuultjes, bladnerven, dio het voedsel aan-
en afvoeren. Denkt men het moes w<>g, dan
houdt men de nerven en do opperhuid over, het
skelet of geraamte. En nu houden deze lurvon
er de onhebbelyke gewoonto op na, ui luit blad-
moes en de opperhuid uun oou of twee zijden
.'g te iuubbulon, zoodat alleen hot go-
ecrstii, de voorloopers, voor dun dug en zoo kon
den wij er verscheidene buit maken. Heel sprin
gerig waren zo nog niet, do lucht waH ook be
wolkt en bij zonnoschyn zijn zo meer levendig.
Natuurlijk zyn er ook ooniuo uchtorblyveru,
die nu nog lurvon zijnook dozo werden door
mij naar Amsterdam medegenomen.
De koverB zetten hot snood bedrijf dor larven
voorton die wij vonden, wuron bezig gaatjes
in do nog overgebleven groene blaadjes te kna
gen. Toch zal hot hun niet meevallen, want de
groene blaadjes, die oi' nog hungon, zijn zoo weinig
in gotul, dut hongerlijden voor do deur stnut.
Zeker, zy kunnen vliegen en uls do tafel in
't lage eikehout niet meer voor hun gedekt ia,
verplaatsen zij zioh naar do hoogo oikeboomen
waar die niet staan, moeten de kevers verhon
geren. Hier staan wij voor oen eigenaardig ver-
clelgingsmiddol dat au natuur zelve toepast, om
het verbroken evenwicht to herstellen. Telkens
als do vermoerdoring van de oen of andere inHoc-
tensoort buitensporig is, maakt gebrek aun voed
sel nan die overbevolkig een einde.
Zoo komt allo» in do natuur ten slotte woer
terecht en wy zouden haar stil kunnen laten
begaan, doch waar wy planten, mol oen bopunld
doel kweukon en daaraan tijd, geld en arbeid
offeren, moeten wij wel ingrypon zoo wfj
tenminste kunnen willen wij niet zelf de dupe
der etern worden.
De volwassen kevers komen dus dezer dagen
in massa uit dun afvul, dio dun bodem bedekt,
en gaan met verwoesten voort; bot zaakje wordt
op don ouden voot voortgezet on mot den dag
zal hot lage hout er treuriger by gaan Htaan.
Eerst tegen hot najaar, als hot weer te guur, te
nut on to koud wordt, verlaat do eikenaardvloo
de bladoren en zoekt haar winterkwartier op,
om in hot a. s. voorjaar opnieuw met do ver
woestingen te beginnen.
En boe kunnen wy nu deze planteuvorniel-
ster8 te lijf?
De eieren opzoeken en dooddrukken, gaat niet
dit is te kostbuur en zoo de boBtrüdingsmidde-
len te duur zyn, laat men zo ongebruikt.
geheel weg t
raauite der bladereu ovorblyft. Is het bludmocs c o_
weg, dan houdt de funetio der bladeren op. vun hun boterham te krygen, wat van"hon,die
Moordenaars zijn dus doze kleine misdadigers. niet beHt ter been zyn, nogal begrypelyk ie.
En zoo staan nu in en om Baarn op hot i De poppon uit den afval opzoeken, iH aio
Bducci i»ck jiuuuuvuiu. tuuuan uiicon int, go- j Do larven vungon, is 6ok al omloenlyk, want
ruauite der bladereu overblijft. Is het bludmocs dozo laten zeer slecht los; zy zyn mot geen stok
k.._ J!-
Hier zweeg de verteller een oogeublik, alsof hjj
al den doorgestiiDen angst weer doorleefde. Hij liet
het raampjo zakken en keek naar huiton in de duis
ternis. Toen hy naar myn inzien lang genoeg ge
zwegen had, vroeg ik„En had do botsing plaats
met den vooraten of met den achtersten troin of
met bsido I"
„O, de botsing I" was hot antwoord. „Nu komt het
grappigste van de gebuelo guschiodonis. De botsing
had in hot goheol niot plaats," zeide hij op veront
schuldigenden toon, alsof or na zooveel voorberei
ding wezenlijk een ongeluk had uiooten gebeuren.
„Terwyl ik nog stond na te denken ot*hot niet bo
ter zou zyu de reizigers te waarschuwen en op den
schok voor te bereiden, kwam Jake weder naar ach
teren, met zich slepende twee groolo petroleumkan-
nen, die ieder wel oen kwart vaatje kondon bevatten."
„Nu, zei Juko tegen my, als jij nu don eenen kant
der rails wilt oliën, znl ik het den anderon kant doen."
„Ik begreop dadelijk wat by wilde. Wy braohten
ieder de tuit dor knn zoo dicht mogelijk bij de glad
de oppervlakto dor rails en goten or do olie uit. In
minder dan geen tyd waren de rails over een halve
my! lengte geolied en glibberig gemaakt.
„Heb je nu al dien omhaal van woorden noodig
gehad om mij te vertellen, dut je de rails eens met
olie besmoord hebt?" zeido ik, een weinig gepikeerd
over den on verwachten loop van het verhaal, en
raeenend, dut dc conducteur mij iets op den mouw
wilde spelden.
„Maar weet u dan niet, dat oen locomotiof even
min over vetto rails kan vooruitkomon als een kat
op een beijzeld dak klimmen T" zeide do conducteur
met een medelijdenden blik ovorzoovoel onwetend-
hoid. „Ik klopto Jake op don rug, en zeide„ouwe
jongen, je slimheid redt ons aIIou uit een groot ge-
I op 1
oogeublik duizenden oikenhakhoutpollen, mot
ontgroende, versobrompelde, lichtbruine blade
ren dat is het resultaat dor verwoesting.
De volwassen larven zo zyn dan ongeveer
7 m.M. lang zyn thans voor 't grootste doel
naar omlaag gekomen en daar veranderd in een
pop; dat doen ook de rupsen, dooh dan zien de
poppen er wat anders uit. In dien toestand vnn
pop zo liggen onder het mos on in do pollen
zelf eten zy niets, doch na een veertien da
gen komen uit de poppon do volwassen kevers.
^ï^jegir^Augustus^chu^l^
opzoeken* BHI9HBI
onmogelijk; wie do bosohjes kont, weet dut bet,
in don zomer althans, een onbegonnen werk is
bovendien zou 't ook weer te duur x(jn.
Alzoo blijft er niots anders over, dan to bo-
proeven, de volwassen kevers te verschalken on
ion ten vuro te doornen. En ook dit gaat niet
zoo gemakkelijk.
Toch is het te boproovon.
Do tyd, daarvoor geschikt, is hot voor- en het
najaat; dan tooh zitten zij op do tukken. Voor
al het voorjaar is een uitmuntende tyd, want
dan vatijB^nenjj^un^óoHint^iiorl^
„wy bestrooiden do rails mot zand en klauterden
op dc locomotief, Jake hot eerst, brandend van ver
langen om Simpson, den machinist, eons do ooren te
wnsschen, manr or was niomand te vindon, geen
machinist, niemand. Er was alleen eon tender ach
ter de locomotief, cn ofschoon zij nog stoom genoeg
had, was hot vuur bijna uitgedoofd,
„Naar Lakeland terug te stooinon, was hot werk
vau oen oogonblik. Wy gingen op liet tweodo spoor
cn wachtten daar dou andoren trein af, alsof or niots
gebeurd was en wy niot eventjes vyftion mijlen
der. weg op waren geweest om oen locomotief te
vangen. Do telegrafist van Lakeland ovorhandigdo
mij het volgende tologrum
„Conducteur O. Dc „Bon Franklin" is losgeraakt
en stoomt den weg op. Koer b(j Lakeiand om en
brong baar terug. Barton, iuapocteur."
Een blad uit hel dagboek van
Prins Karneval.
l).
In een grooton mot kant bozetton mantel gehuld,
de kleine rootjes in zydon kousen on roxoklourigo
schoontjes, en mol oen takjo appelbloesem in bot
Solvonae haar, zat gravin Violette in een hook van
o gemeenschappelijke holder vorliohto slaapkamer,
on had moeite do tranen tc bedwingen, dio tolken
malo in .mar echoono oogen opwelden.
Niet, dat zij altjjd zulk een teerhartig sehcpseltjo
J oldo zn
i verre van dien, i
vandaag voold
„Binnen een ponr minuten zagon wy de lichten
van de locomotief verder achter ons. Wy vertraag
den wat en koerd on lorug om te zien wut er met was,
SimpBon gaande was. Daar stond do oudo „Bon I zich _v
FraDklin," snuivend en blazend als eon wild dier, zich tegen dozo prikkelbaarheid inzette, dun Reschied-
terwyl do wielen woest op do rails ronddraaiden, maar do het ter willo van haar nioht Stephanio, die in
geen duim vorderden. 1 haar prachtig bal-toilet voor haar stond, ou haar don
gobcolon avond roods gepijnigd tmd mol haar mede-
lijdon, dat aan lood vermaak deed dunken.
Ncou, deze overmoedige Jonge schoonheid zou niet
do voldoening smaken, naar zwak te zienHtcph»-
nio knooptu haar handschoenen dicht, deed I,
MÉrif-- weldra
armband aan ou woldra was zü gereed en begaf zioh
mot do sleep van witto surah in do oono, en do
trisscho ruiker viooltjes In do andere hand naar het
wachtende rijtuig.
Oom en tante weren haar govolgdzy knikte de
aohtortreblovcnon uog oohh vriendelijk too on nu
wu8 zy gohool alloon on had allen tijd om uit te
woonen on over haar ongeluk na to donkoa.
Haar ongolilkf Nu ja, zij vailu het zoo op. Ou
dere on verstandiger heden zouden misschien hot
hoofd gosohml, on hot geheel een kluinon tegenspoed
of oen noodlottig geval gonoomd hebben.
Gravin Viollotto bezat nog zoor weinig vau deze
philosophlsoho gelijkmoedigheid, die ons op rijper
leeftijd door zoo vuol vordriotolyks hoon helpt, en
voor haar was on bleef hot oon bittere teleurstelling,
juist heden huur nicht niot to kunnen vergozollen.
iSjj was do oudste van oon groote schaar gravin»
netjes, dio allen het ongoltik hadden goou knapen
to zyn zij behoorden tot een geslacht, waarvan na
den dood huns vaders, zoo dn gewonschto crlgeuaam
uitbleef, do bezittingen kwamen aan een verren neef
zi.i Ion dan op zijn bont. van een zoor kleine lijf
rente mooted leven. Men was gelukkig zoo verstan
dig geweost om do kindoren ondanks do rijke om-
goving wnuriu men loofde, in den groolston eenvoud
op te voeden, en gravin Violette wns negentien jaar
geworden, somtor veel meer van do worold gezien
to hobbon dan do nnnsto omgeving van do streek,
wnnriu zij woonde.
Korst toon haar moedors broeder, do president Von
Bosz, de l'umilio het voorstel deed om Violette tege
lijkertijd mot zyn dochter Stephanio in de wereld»
brengen, dacht men er aan, dat ook zij recht had
op ao genoegens vnn do jeugd on en gal men toe-
Btommitig om hnnr mode te nemen naar do stad.
Wordt vervolgd.)