Donderdag 6 US Februari 1902.
DE DOLLE GRAAF.
No. 5160.
51e jaargang.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
AMEESFOORTSCHE COURAIT.
FIRIWA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond, Abonnement per 3 maanden f\.franco per
post f 4.15. Advertentiën 46 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, officieële-
en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25; elke regel meer
f0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten erenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet, gewijzigd
bij de Wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 102),
Doen te weten, dat het 3e aanvuilings-kohier
der plaatselijke directe belasting (Inkomstenbe
lasting) over hut dienstjaar 1901, goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in af
schrift gedurende vijf maanden op de Secretarie
der Gemeente voor eenieder ter lezing ligt.
Amersfoort, den 3. Februari 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
Dc Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
Du BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
bij het in do Nederlandsohe Staats-courant van
26 en 27 Januari 1902, No. 22, opgenomen
Koninklijk besluit van 4 Januari 1902, No. 28,
is bepaald, dat de Zeemiliciens-verlofgangers der
lichting 1900 in het voorjaar van 1902 zullen
worden opgeroepen tot opkomst in werkelijken
dienst op de daartoe door de Minister van Ma
rine te bepalen datums, teneinde gedurende den
tijd van vijf wekon te worden geoefend
dat, blijkens missive d.d. 25 Januari 1902,
Bureau B. No. 68, van gemelden Minister, de
opkomst van die miliciens is vastgesteld op
Woensdag 2, Donderdag 3 en Vrijdag 4 April
a. s- naar gelang van de schepen, aan boord
waarvan hunne oefening zal plaats hebben
dat ile opgeroepenen zich, ieder op den voor
hem bepaalden datum, naar de plaats hunner
bestemming begeven, alwaar zij, gekleed in de
bij hun vertrek met groot verlof medegenomen
militaire kledingstukken en voorzien van hunne
kooigoederen, zoomede van hunne zakboekjes
voorzoovcel mogelijk ten 12 uur des middags
zich behooren aan te melden aan boord van het
schip waarop zij zullen worden geoefend
dat zij zich hiertoe slechts dan den vorigen
dag op reis behoeven te begeven, wanneer de
plaats van bestemming niet binnen éen dag kan
worden bereikt en dat zij, die door ziekte ver
hinderd zijn op den bepaalden datum aldaar aan
wezig te zijn, zich onverwijld na hun herstel
daarheen beboeren te begeven en zich alsdan
moeten vervoegen aan boord van het wachtschip
aldaar.
Amersfoort, den 3. Februari 1902.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Kiezer worden en blijven.
Nu langzamerhand de tijd nadert dat de
nieuwe Kiezerslijsten opgemaakt worden, mee-
nen wij onzen lezers geen onJienst te doen met
een korte wedergave van hetgeen de wet voor
schrijft ten aanzien van de kiesbevoegdheid.
Tevens wekken we hen met klem op, voorzoo-
ver ze in de termen vallen kiezers te kunnen
zijn en nog niet op de lijsten voorkomen, zich
te doen inschrijven. Niemand late zich weer
houden door de overweging, dat naar mensche-
lijke berekening belangrijke verkiezingen in dit
jaar niet zullen plaats hebben ook bij verkie
zingen van minder groote beteekenis kan éen
stem de schaal in de eene of andere richting
doen overslaan.
Voor de kiesbevoegdheid dan gelden de
volgende
Bepalingen.
De aangiften die noodig zijn om op de nieuwe
kiezerslysten geplaatst te worden, moeten ge
schieden ten Gemeentehuize vóór 1'5 Februari a.s.
Alle kiezers moeten aan de vereischte vol
doen van te zijn mannelijke ingezetenen des
Rijks, tevens Nederlanders die vóór of op
15 Mei 1902 den leeftijd van 25 jaren hebben
bereikt.
Belastin gkiezers
behoeven geen aangifte te doen. Belastingkie
zers zijn zij, die over het dienstjaar loopende
van 1 Januari tot 31 December 1901 zijn aan
geslagen naar een of meer der eerste vijf grond
slagen van de Personuele belasting of in de
Grondbelasting (in deze laatste voor ten minste
een bedrag van fl aan hoofdsom en rijksop-
centen) of in het dienstjaar, loopende van
1 Mei 1900 tot 30 April 1901, in de Vermogens-
of de Bedrijfsbelasting. Zij moeten, om op de
kiezerslijst te komen, de directe Rijksbelastingen,
waarvoor zij aangeslagen zijn, vóór 1 Februari
hebben voldaan. Zoo zij dit verzuimd heb
ben. kunnen zij nog op de kiezerslijst komen,
als zij de verschuldigde belastingen vóór of op
1 Maart voldoen.
Zij, die in eene of meer andere Gemeenten
een der genoemde belastingen over de genoemde
tijdvakken betaald hebben, moeten daarvan door
overlegging van de voor voldaan geteekende
belastingbiljetten vóór 15 Februari a.s. ten Ge
meentehuize doen blijken.
De aanslag der vrouw in de Rijks directe
belastingen geldt voor baar man die van min
derjarige kinderen wegens goederen, waarvan
bun vader net vruchgenot heeft, voor hun vader.
Aanslagen in de Grondbelasting wegens onroe
rende goederen eener onverdeelde nalatenschap
gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam
niet bij den aanslag in het kohier is vermeld,
mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste fl
bedraagt.
Voor alle nndere categorieën dan de belasting-
kiezers, moet de aangifte plaats hebben vóór
15 Februari a.s.
Deze categorieën worden hier achtereenvolgens
genoemd.
Woningkiezers
zij zij, die als hoofden van gezinnen of als alleen
wonende personen op 31 Januari 1902 sedert
1 Augustus van het vorig jaar hebben bewoond,
krachtens huur, een huis of een gedeelte van
een huis, waarvoor met of zonder bijbehooren-
den of in huur gebruikten grond of lokalen en
bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de
werkelijke huurprijs per week berekend ten
minste heeft bedragen voor Amersfoort-stad f 1.50
„Ga-jo van middag iuee rooien vroeg Lex o»
een der volgende dagen Da schooltijd aan zijn vriend
Chrislhnin, Deze knikte toestemmend. „Ja. Om hoe
laat?'' „Om drie uur. Fred Mongstedt gaat ook mee"
„Good",
Zij scheidden. Lex bad weldra do meesten zijner
kameraden achter zich en kwam juist bij de Meis
jesschool aan. toen Elviro buiten kwam. Christiaan
bchnceloth ging langzaam naar het huis van den
leeruur Gnntzig, bij wien bij in den kost was,
Precies om drio uur waren de drie jongens by de
boot, die Lex voor don goheelen zomer gehuurd
had graaf Fred Mengstedt was „sekundaner" en
nog een verre neef van Lex. „Waar zullen wij heen
gaan f" vroeg hij, nadat zij ieder eon cigarette bad-
den opgestoken en dc stad reeds tamelijk ver ach
ter hon lag.
Christiaan Schueeloth haalde de schouders op.Lex
stalde voor: „Daar achter hei Ralsdorfsche bosch is
zoo'ti aardige inham. Laten wjj daar eens heengaan
wij zijn er nog nooit geweest."
„Het is wel wat ver, vond Christiaan. Er is zoo
veel riet, dat ik niet geloof dut wy er door kunnen
komen, om aan te leggen."
„Wy kunnen cr'wel degelijk aanleggen,
per week en voor Amersfoort-overig deel f 1.00,
of wel in de zelfde Gemeente achtereenvolgens
twee buizen of gedeelten van huizen.
Ook zij, die als hoofden van gezinnen of
alleen wonende personen op 31 Januari 1902
Bedert 1 Augustus 1901, krachtens eigendom
vruchtgebruik of huur, een zelfde vaartuig van
ten minste 24 M'. inhoud of24 000KG. laad ver
mogen hebben bewoond, behooren tot de woon-
kiezers.
Indien men hetzelfde perceel of hetzelfde
schip is blijven bewonen, waardoor men het
vorig jaar op de kiezerslijsten werd gebracht,
is aangifte thans niet Doodig.
Loonkiezers
zijn zij, die op 31 Januari 1902 sedert 1 Janu
ari 1901 achtereenvolgens bij niet meer dan
twee personeD, ondernemingen, openbare of
bijzondere instellingen in dienstbetrekking of
als inwonende zoon in het bedrijf of beroep
der ouders werkzaam zijn geweest, en als zoo
danig over dat jaar een inkomen hebben geno
ten voor Amersfoort-stad zoo geen vrije kost
en geen vrije woning wordt genoten f400, zoo
vrije kost en vrije woning wordt genoten f75,
zoo alleen vrije woning wordt genoten f 400, zoo
alleen vrije kost wordt genoten f275voor overi-
rig deel onderscheidenlijk f305, f 37.50, f300
en f200.
Loonkiezers, die op de lijst van het vorige
jaar voorkomen, ontvangen met de noodige
toelichting, blanco aangifte-biljetten ter invul
ling voor hun toelating tot de nieuwe lijst.
Pensi oenkiezers
zijn zij, die op 1 Februari 1902 in bet genot
zijn van een door eene onderneming, openbare
of bijzondere instelling verleend pensioen of ver
leende lijfrente van een gelijk bedrag als het
hierboven genoemde minimum inkomen.
Voor ben, die minder dan het vereischte be
drag aan pensioen of lijfrente ontvangen en bo
vendien een inkomen hebben, verkregen op de
wijze als onder de rubriek „loonkiezers" is ver
meld, mogen het pensioen, lijfrente en inkomen
worden samengeteld. Bereikt deze som dan
tenminste bet vereischte cijfer, dan kan de pen
sioen- of lijfrente- en loontrekkende kiezer wor
den.
Pensioenkiezers, die op de lijst van het vori
ge jaar voorkomen, behoeven zich niet opnieuw
aan te geven.
Inkomen, pensioen en lijfrente der vrouw geldt
voor baar mandat van de inwonende min
derjarige kinderen voor de helft voor hun
vader.
l Grootboek- of Spaarbankkiezers
I zijn zij, die op 1 Februari 1902 sedert een jaar
I den eigendom met recht van vrije beschikking
hebben van ten minste f100 (nominaal) inge
schreven in de Grootboeken der Nationale Schuld
of van ten minste f50 ingelegd in de Rijks
postspaarbank, in een Gemeentelijke spaarbank
of in een spaarbank beheerd door het bestuur
van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereeni-
ging, van een Naamlooze Vennootschap, van
een coöperatieve vereeniging, of van een stichting.
Christiaan, wees niet zoo lui en roei eeuB wat beter
door." Lex en Christiaan hadden hun jassen uitge
trokken en roeiden er nu met alle kracht op los,
zoodat het zweet hun weldra op het voorhoofd
stondmaar zij bereikten dan ook spoedig hun
dool. Het gelukte hun, schoon niet zonder moeite,
door het riet heen te komende boot werd vastge
legd en de meegenomen proviand, bier, brood en
vruchten met smaak gebruikt.
De plaats aan den oever waar de jongens zich nu
bevonden, was zeer eenzaam. Van het water waren
zij geheel afgesneden door het hooge riet, en van
het dichte bosch strekten zich heesters, braamstrui*
ken en kreupelhout tot dicht aan den oever uit.
„Jongens, bedenkt eens de eene of andere grap die
wij uit uknnen halen", xeide Lex die zoo lang als
hij was op het zand lag uitgestrekt.
„Ja, maar wat?" vroegen (ie anderen, die dadelijk
by de hand waren. Alien verzonken in ernstig na
denken, totdat Lex eensklaps opsprong en uitriep:
„Ik weet wat! Prachtig, zeg ik je 1"
„Nu, wat dan t"
„Sta eens op Fred. De steen waarop je zit, ziet
er uit als een oude offersteen. Daar moeten wij een
grap mee hebben."
Fred Mengstedt stond op en bekeek zijn zetel
nauwkeuriger.
„Waarachtig! Het is zoo! Wij zullen eengedeuk-
teeken oprichten. Wat voor lui woonden hiervroe-
gtr?"
„Wenden, riep Schncoloth. Gnatzig is altijd aan
het zoeken naar overblijfselen van de Wenden in
deze streken. Radegast was een van hun hoofdgoden."
„Goed, dan richten wy een gedenkteeken op ter
eere van Radegast. Wacht, eerst het voetstuk Hier
zyn steenen genoeg Pakt maar aan 1"
Zij werkten met alle kracht. Verscheidene groote
steenon werden op en naast elkaar gestapeld, de
Hij, die op dezen grond reeds het vorig jaar
kiezer was en voor wien die grond ook thans
nog bestaat, behoeft zich niet opnieuw aan te
Examenkiezers
zijn zij, die met goed gevolg hebben afgelegd
een examen, ingesteld door of krachtens de wet
of aangewezen bij algemeeneu maatregel van be
stuur en in verband staande met de benoem
baarheid tot eenig ambt, de vervulling van eeni-
ge betrekking of de uitoefening van eenig be
drijf of beroep.
Hij, die op dezen grond het vorig jaar reeds
kiezer werd, behoeft niet opnieuw -aangifte te
doen.
De formulieren voor de verschillende t ar gif
ten zijn kosteloos verkrijgbaar aan de Stcreta-
rie der Gemeente.
Al het bovenstaande geldt voor de kiesbe-
voegdheid voor de Tweede Kamer.
Voor de kiesbevoegdheid voor de Provinciale
Staten zijn bij de Kieswet de zelfde eischen gesteld,
met dien verstande dat men bovendien ingeze
tene der Provincie moet zijn.
Voor de kiesbevoegdheid voor de Gemeentera-
den gelden de zelfde eischen als voorde-Tweede
Kamer, met dien verstande, dat men bovendien
ingezetene der Gemeente moet zijn en dat die.
categorieën, die niet tot de belastingkiezere be
hooren, tevens over 1901 voor een zeker bedrag
in de plaatselijke directe belasting moeten zyn
aangeslagen geweest en op 1 Maart 1902 dat be
drag voldaan hebben.
Ds. C. T. Schouten, Ev. Luthersch predi-
kant te Tiel, hoopt aanstaanden Zondag
vóór te gaan bij de godsdienstoefening in
de Luthersche kerk hier.
Tot diakenen der Luthersche gemeente
hier zijn gekozen de heeren J. C. Schrijver
en P. van Achterbergh.
holten met zand aangevuld, en daarop het groote
bijna vierkante rotsblok goplaatst, dat hier endaar
met moa was begroeid.
„Het ziet er bepaald antiek uit, vond Fred, maar
er moet nog een inscriptie op komen."
„Hoe zullen wij die er op kr-jgen O, met olie
verf; dat gaat heel gemakkelijk, verklaarde Fred op
een toon van gezag. Morgen kunnen wij hier weer
beenroeien en de zaak in orde maken."
Den volgenden dag roeiden de drie bondgenooten
onmiddelijk na schooltijd weer naar de bocht. Meng
stedt had een potje by zich, dat een groenachtig-
zwarte ferfstof bevatte en met groote plechtigheid
schilderde Fred, die het verst in het teekenen was,
er de volgende ioBcriptta op:
RADEGASTO
MX
stond er met groote, schijnbaar verweerde letters op
don steen te lezen. Do jongens waren opgetogen over
het goedgeslaagde werk.
„Ik lag my nog dood riep Lex, terwijl hij een
Indiaanschen dans om den steen uitvoerde. „Als de
een of ander het nu maar eens te zien kreeg."
„Wjj moeten Gnatzig er op af sturen, zeide Sohee-
lolh, hij zal half dol zijn, dat hij zoo iets nog niet
eerder ontdekt heeft; hy is zoo verzot op oudheden,
dat hij er wel voor zal zorgen, dat die vondst wereld
kundig wordt gemaakt."
„Mooi xoo, riepen de andereD. Stuur jij er Gnatzig
op af."
„Ja, maar pas overmorgen, waarschuwde hjj, want
voor dien tjjd is de verf niet droog, en toen vervolg
de bij met pathosKinderen dit wordt iets groots
maar wij moeten ons zelf niet verraden sluiten wij
daarom een verbond bet Radegast-verbond, opdat
geen vaD ons aan iemand, wien het ook zjj, mede-
deele dat wij dezen gedenksteen opgericht hebben".
Aan het Maandag verschenen officieel ver
slag van de Raadszitting van 21 Januari j.l.
zij het volgende ontleend, opdat belangstel
lenden kunnen welen wat omtrent den brand
in de fabriek des heeren Pleines in den
Gemeenteraad is gesproken
De heer Vau Esvcld. Mijnheer de Voorzitter, on
der deu indruk van den vreeselijken brand, die hier
heeft gewoed, heeft bet mij getroffen, dat er in
verschillende dagbladen zoo vele onjuiste berichten
over dien brand zijn vermeld. Het „Nieuws van den
Dag" is daarmede begonnen, door te vermelden, dat
ten gevolge van verkeirdo bevelen geen water is
gegeven in den eersten tyd na het uitbreken van
den brand. Mijn persoonlijke indruk over du wijze,
waarop de brandweer beeft gewerkt, is veel gunsti
ger. Wanneer ik reken, dat ik om kwart voor
twaalven in de nabijheid van de fabriek was en dat
toen uitwendig van brand geen sprake was en daar
van geen spoor was te bekennen, dat om kwart
over twaalven de buren gewekt zijn van de onmid-
Geheel doordrongen van de plechtigheid van het
oogenblit reikten de twee anderen hein de haud.
„Nooit zal er een woord over mijn lippen k§meD
riep Alex. „Noch over de mijne" verzekerde Chris- I
liaan. Dezen laatste viel nu de moeilijkste rol ten
deel: hij moest op ongezochte wijze den leeraar Gnat- 1
zig opmerkzaam maken op het gedenkteeken. Maar
hij kweet zich zeer behendig van zyn taak. Hij was
nog niet lang in het stad, en deed alsof het gedenk
teeken iets zeer bekends was,
„Een paar dagen geleden heb ik ook het oude ge-
denkteeken eens gezien, mijnheer," merkte hij den
volgenden dag al9 terloops aan, terwijl hij zich be
diende van de podding, die heden ter eere van den
verjaardag van mevrouw Gnatzig op den disch ver
schenen was.
„Een oud gedenkteeken Welk gedenkteeken bo-
doelt gij, mijn jongen?" vroeg Gnatzig zeer uit do
hoogte, terwijl hij ook een stuk podding nam.
Christiaan Scheeloth scheen nu te aarzelen. „Is
het dan geen gedenkteeken Zoo heel precies weet
I ik het natuurlijk niet, maar toen wij verleden roei-
1 den tot even voorbij bet Ralsdorfsche bosch, zagon
I wij op een eenzame jlek een paar oude stoenen, en
op den eenen stond iets te lezen
i „Wat? Wat stond er op?" vroeg Gnntzig,en voor
zag zich overvloedig van bessensap, ofschoon hy dasr
anders geen liefhebber van wai
„Ik weet het niet precies meer", zeide Christiaan
onverschillig, terwijl hij zich in zijn nodding verdiep
te, „het was ook niet heel duidelijk meer, maar er
stond zoo iets op ran Radegasto en een jaartal."
Gnatzig sprong op „En waar was dat'"
„Even voorbij liet Ralsdorfsche boschvlak
het Btrat.d, mijnheer."
j „Zoo, zoo, zoo I"
I [Wordt